Netwerken 2
De vorige keer attendeerde ik op tal van organisaties die samenwerken en die opzettelijk een netwerk willen vormen. Deze keer wil ik de nadruk leggen op het persoonlijke. De stelling is te verdedigen dat een christen per definitie een netwerker is. In het vorige artikel wees ik al op het beeld van het lichaam en de leden, dat in de Bijbel wordt gebruikt. Netwerken wil dat gegeven activeren en uitdiepen, zodat een christen leert in brede verbanden te denken en zich in bredere verbanden leert bewegen. Het is voor een christen verrijkend om ?n in zijn gemeente ?n buiten de gemeente deel te nemen. Ik schrijf dit opzettelijk zo, omdat ik het niet wil zien als een tegenstelling, of als het ??n of het ander. De keuze voor het breder bezig zijn, moet niet liggen in het ontvluchten van of zich afzetten tegen de eigen gemeente. In mijn artikel over shoppen en hoppen heb ik al aangegeven hoe ongeestelijk dat is en ook welke kwalijke gevolgen dat met zich meebrengt. Nee, naar mijn gedachte kun je alleen maar een goed netwerkchristen zijn, wanneer je dat doet in en vanuit verbondenheid met de eigen gemeente. Het zal immers sowieso de bedoeling zijn, dat jij met jouw verrijkende ervaringen elders, binnen de eigen gemeente dat ?doordraagt?.
Voorbeelden
Ik maak leden van de gemeente mee, die betrokken zijn bij het bidden voor de stad. Zij nemen daarbij deel aan het Stadsgebed, opgezet en uitgevoerd door christenen met een verschillende achtergrond. Zij leren zelf heel veel over wat de Bijbel zegt over het gebed en de beloften die God daarbij geeft. Ze zien voorbeelden van betrokken voorbede en van bewogenheid voor mensen in de straat. Als vanzelf krijgt hun eigen gebedsleven daardoor verdieping; krijgen ze visie voor de stad en haar nood. Als vanzelf worden die ervaringen en leringen teruggekoppeld naar en gedeeld in de eigen gemeente. Het gevolg kan zijn dat daardoor meerdere leden oog krijgen voor de betekenis van het gebed en raken ook zij bij die bediening betrokken. Zo krijgt netwerken een sneeuwbaleffect in positieve zin. Ik maak gemeenteleden mee die betrokken raken bij een evangelisatieproject. Ze nemen deel als teamlid, besteden er hun tijd aan in de avonden of geven een deel van hun vakantie er aan, bijvoorbeeld bij campingwerk. Het is mij steeds opgevallen, hoe zij daardoor geestelijk zijn gegroeid en ook dat zij daarbij en daarna een positieve plek innemen in de gemeente. Hun voorbeeld en getuigenis wekken anderen op naar hun gaven zich te geven in de dienst van God. Persoonlijk, ben ik graag breed betrokken bij dingen in Gods kerk en koninkrijk. De reden is voor mij een principi?le. Gods Kerk houdt niet op bij de voordeur van je eigen gemeente en Gods Koninkrijk is wereldwijd. Van daaruit leg ik graag (ver)banden met andere kerken en christenen in mijn omgeving. Als predikant meen ik, dat ik daarin ook een voortrekkersrol te vervullen heb. Het houdt, om zo te zeggen, de deuren en vensters van mezelf en van mijn gemeente open. Ik ga nu niet opsommen waar ik allemaal bij betrokken ben, maar ik kan u en jou wel zeggen: het heeft mijn inzicht en leven in veel opzichten verrijkt. Ik zou niet de persoon en predikant zijn die ik ben (geworden), dan door al die bredere betrokkenheid en activiteit. Natuurlijk kan dat een bedreiging zijn voor je aandacht en werk binnen de eigen gemeente. Daar moet voor worden gewaakt. Het tegenovergestelde is meer waar. Doordat ik breed bezig ben heb ik het in prediking en bediening breed kunnen houden. Het hoedt je op een bepaalde manier voor ?bedrijfsblindheid?. Het helpt je de gemeente geestelijke leiding te geven in die dingen, die voor velen nog onbekend of vreemd zijn. Het houdt je in het verstaan van de Schrift scherp en actueel. Ten laatste wil ik ook hopen en bidden, dat mijn betrokkenheid en mijn inzet ook zijn betekenis mag hebben in het bredere verband van mijn eigen kerken, van andere kerken en christenen en in mijn omgeving. Wanneer dat zo mag zijn, geeft dat veel bemoediging en voldoening. Het is alles niet tevergeefs!
Bewuste bediening: tentenmaker
Paulus was apostel, maar tegelijk bleef hij tentenmaker. Dat wil zeggen, hij bleef zijn gewone werk doen in de maatschappij en hij deed dat te midden van de mensen, collega tentenmakers, buren. Het ?tentenmakersprincipe? krijgt steeds meer aandacht en vorm. Een tijd lang en zelfs wel tot nu toe, trekken christenen weg uit straten en steden om te verhuizen naar de randen van de stad of de betere buurt. Met hen verdwijnt de kerk. Oudere en jongere christenen krijgen er oog voor, dat dit zo niet langer kan en mag. Floyd McClung kwam al in de 80-er jaren naar Amsterdam om opzettelijk in het centrum te gaan wonen en werken te midden van de mensen. Zijn huis werd een ontmoetingsplaats voor maaltijden, gesprek en hulp aan mensen in nood. Dagelijks was hij in de buurt en trok hij met mensen op en sprak met ze. Dit in navolging van Jezus, die ook uitging naar en was te midden van tollenaars en hoeren en met hen at. Zijn leven deelde. Floyd McClung schreef over zijn visie en ervaringen in Amsterdam het boek ?Het Vaderhart van God?. Hij werkt vanuit de gedachte dat de kerk niet daar is waar een kerkgebouw staat, maar ?waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben Ik in hun midden.? Matt 18:20. Naar zijn gedachte begint de kerk telkens weer als zo?n levende cel, die met zoveel andere cellen ?het lichaam van Christus? vormt wereldwijd. Prikkelend is zijn stelling: De kerk is geen instituut, maar een leger! Deze gedachten heeft hij uitgewerkt en ge?llustreerd in zijn boek ?Ik zie een leger?, met als ondertitel Kerk-zijn op een andere manier. Bij het vele dat deze en andere boeken hierover zeggen, wil ik er ??n ding uitlichten: deze christenen gaan uit van het principe van het netwerken. En dan niet allereerst naar binnen, maar naar buiten. Ga contacten aan met mensen in je straat, je streek en je stad. Raak betrokken bij hun leven en deel je eigen leven, inclusief je geloof. Stefan Paas heeft ons geleerd dat dit nog wel eens de enige manier zou kunnen zijn om hen die niet (meer) geloven te bereiken met het Evangelie.
Noodzaak
Netwerken is noodzaak. Dat klinkt lastig. Allereerst voor ons als kerken. Zoveel, bijna alles, is gericht op binnen. De hele gemeente naar leeftijd opgedeeld in (gesloten) kringen; de taal en symboliek afgestemd op eigen mensen; de activiteiten voor onszelf. Het vraagt een hele omslag in visie en denken en vervolgens in het opnieuw organiseren van alle dingen, inclusief de samenkomsten. Willen we die uitdaging aan? Netwerken is noodzaak. Dat is lastig voor ons als christen/kerklid persoonlijk. Het betekent letterlijk en figuurlijk dat ik mijn hart en huis openzet voor de ander, ook voor hem/haar die mij (nog) vreemd is. Het tentenmaker zijn vraagt offers. Het stelt voor de vraag: mag ik verhuizen naar een veiliger oord voor mezelf en de kinderen, of moet ik juist blijven en werken waar nog zo weinigen van Christus zijn? Of sterker nog, moet ik verhuizen naar die plek om mijn leven en geloof te delen met hen die van Jezus niet (meer) weten? Lastige vragen die een beroep doen op mijn bereidheid het kruis van Jezus daadwerkelijk op te nemen en mijn leven te verliezen... om mijzelf en anderen te winnen. Met een variant op de stelling in mijn artikelen over Shoppen en hoppen, eindig ik nu met de stelling: de plek die God je geeft, is de plaatst waar Hij je wil gebruiken. Stay there!
Assen
Stoffer Otten