Breng je kind bij het kruis...(2)
De vorige keer ging ik in op (vals) schaamte- en schuldgevoel en hoe verlammend en vruchteloos dat is. Maar, wat dan te doen? In de titel staat het: brengen bij het kruis! Dat is een hele toer en mogelijk zegt u: ?Ik ben er moe van, ik kan het niet meer?. Ik maakte een oude zuster mee, die mij zei: ?Ik bid niet meer voor mijn kind?. Daar schrok ik van. Ze legde het mij uit. ?Telkens wanneer ik bid voor hem, zei ze, word ik zo verdrietig, voel ik zoveel pijn en dan ben ik helemaal van slag en kan ik niet meer slapen.? Zo?n moeder is te begrijpen. Maar dan ligt er wel een opdracht in voor de kerk en de christenen. Neem deze gebeden over! Zet deze gebeden door namens zoveel verdrietige ouders! In de afgelopen dagen mocht ik dat concreet meemaken tijdens de Nationale Gebedsdag en de Week van Gebed. We hebben er samen voor gebeden. Op gevouwen handen hebben we ook uw kind(eren) bij de Here gebracht. Breng je kind(eren) bij het kruis. In het boek ?Als kinderen andere wegen gaan? geven Margriet van der Kooi en Wim ter Horst heel wat aanwijzingen door om dat actief te doen. Actief is niet hetzelfde als activistisch, alsof wij het zelf allemaal kunnen organiseren en maken. Het ?tenzij zij wedergeboren worden? in het Doopformulier zet ons en onze kinderen voor een dood en een sloot, die wij nooit met een pedagogische polsstok over kunnen springen. Maar tegelijk is ook waar, God gebruikt daarvoor wel mensen en middelen. Ook u en mij.
Een weg gaan
Opvoeden is een levenslange weg gaan met je kind(eren). Tot je eigen sterfbed aan toe. Dat betekent dat je stapsgewijs en passenderwijs - met een moeilijk woord: leeftijdsadequaat - het geloof en je geloofsleven deelt met je kind(eren). Prof. Ter Horst geeft als deskundige in het boek ?Als kinderen andere wegen gaan?, per leeftijdscategorie aan hoe je op elk traject van 0 tot 18 jaar met je kind(eren) het geloof en je geloofsleven kunt delen. Vooraf merkt hij op dat we met opvoeden en geloofsvorming niet moeten wachten tot de grensovergangen, de tijden van heftigheid, onzekerheid en crisis. Nee, grijp juist die tussenliggende rustiger fasen aan om geloof en geloofsleven te delen.- pag. 45. Er zijn tussen ouders en kinderen nu eenmaal momenten van nabijheid en van afstoten. Dat hoort bij het volwassen worden. De momenten en tijden van nabijheid zijn aan te grijpen om wat de Here zegt en wat de Here wil te delen; vooral te vertellen. De grensovergangen zijn daar. Van het koppige kind van drie jaar tot de weerspannige puber van vijftien tot de slungel van achttien die zich aan ?zijn ouwe heer? niets meer gelegen laat liggen, want hij weet het zelf wel. Prof. Ter Horst: ?Die grensovergangen zijn niet alleen maar lastig. Ze bieden ook een ongezochte gelegenheid om samen met de kinderen op een nieuw perspectief biedende manier verder te gaan. Dan kan er nog heel wat worden meegenomen van wat eerder min of meer is blijven liggen. Een veel gemaakte beoordelingsfout van ouders is dat zij menen dat het alleen hun kind is dat zich in zo?n lastige overgang bevindt. Maar ook zijz?lf zitten midden in een overgang en zullen met hun kind mee moeten veranderen. Een gezin is een reisgezelschap.?- pag. 49.
Mee veranderen
Wie zijn kind wil veranderen, moet eerst zelf veranderen. Wie zijn kind wil bekeren, moet zich eerst zelf bekeren. Het is opmerkelijk dat wij wel van ons kind verwachten dat het zich verandert en bekeert, maar dat wijzelf zo vaak blijven wie we zijn als persoon en als christen. Als ouders moeten we eerlijk onder ogen durven zien dat wij als mens en als christen telkens in overgangen belanden. Wanneer u als man of vrouw, vader of moeder nog net zo bent als toen uw kinderen klein waren, dan is er toch iets mis. Vragen zijn dan te stellen: bent u gegroeid in volwassenheid, in aanpak, in geduld, in mildheid, in u kwetsbaar durven opstellen, in spreken? Zo nee, dan kon je weleens en ?vastgeroeste? vader of moeder zijn, waarvan de kinderen zeggen: ?Vader/moeder zei nooit wat en zegt nooit wat.? Of: ?Pa/ma had en heeft zijn mening en antwoord al klaar nog voordat we waren en zijn uitgesproken. ?Zo is ?t en anders niet?.? Datzelfde kan spelen inzake het geloof en geloofsleven. Bent u bekeerd? Zo ja, ben je daarna nog zo vele malen bekeerd? Rare opmerking misschien. Maar wanneer uw geloof en uw geloofsinzichten nog net zo zijn als, zeg dertig jaar geleden, dan is er toch iets mis. De Schrift spreekt van opwassen in de genade, groeien in geloof en wijsheid, van meer gelijkvormig worden aan het beeld van Jezus, enz. Wie zijn kind bij het kruis wil brengen en krijgen, moet eerst telkens als vader en als moeder, als christen naar het kruis gaan. Bij het kruis word je als mens en als ouder kwetsbaar en klein. Daar staat mijn schuld getekend in het bloed van Jezus. Daar ook, tot mijn verwondering en tot grootmaking van God, staat mijn verzoening getekend. Mee veranderen. Dat betekent niet alles van deze tijd en levenswijze accepteren en goed vinden, maar wel vanuit je eigen begenadiging invoelen de vragen, bezwaren en tegenwerpingen van je kind(eren) en die kunnen begrijpen en opvangen. Mijn kind, zo ??n als jij ben ik ook!
Stappen
Graag pak ik even het beeld op dat Wim ter Horst gebruikt voor het gezin. Het is een reisgezelschap. Bij reizen zijn er stappen te maken. Welke stappen zijn er door ouders te maken, wanneer kinderen andere wegen gaan? De eerste en meest fundamentele stap is ?loslaten?. Dat is voor ouders hun levenlang de moeilijkste stap. Het meest kenmerkende van ouderschap is juist dat ze hun kind, groot of klein, willen vasthouden. Behoeden en bewaren voor gevaren. We houden ze om zo te zeggen het liefst klemvast in het kinderzitje, die voldoet aan alle veiligheidsvoorschriften. Het is de trek in ons allemaal, die de historische pedagoge Lea Dasberg omschreef als ?grootbrengen door kleinhouden.? Onlangs zei mij een man van veertig, dat zijn moeder hem nog steeds beschouwt en behandelt als een kind. En juist daarom liep hij in zijn leven in zeven sloten tegelijk. Wat zijn moeder niet lukte was het loslaten en vervolgens op zijn reisweg meelopen. Dat moet zij wel leren. En wij als ouders allemaal. Margriet van der Kooi wijdt er in het boek ?Als kinderen andere wegen gaan? een heel hoofdstuk aan. Loslaten - een weg naar God. Ze neemt daarbij haar uitgangspunt in Lukas 15. Zij schrijft: ?De gelijkenis moet niet het eerst gelezen worden met het oog op de kinderen: die gaan hun weg, en dat moeten zij ook. De gelijkenis is ook niet op te vatten als een verbod op het gaan van eigen wegen: het gaat er niet om van die kinderen zomaar verloren kinderen te maken. De gelijkenis is ook geen pedagogische/opvoedkundige aanwijzing dat kinderen bij hun ouders moeten blijven. Voor ons is van belang om de gelijkenis te lezen vanwege de aanwijzingen die het voor ouders bevat. De eerste aanwijzing is dat het zo verrassend is dat de vader zijn zoon laat gaan... en niet de verhouding verbreekt... Deze vader denkt in verhoudingen en niet in morele principes... Ik ben en blijf je vader, altijd. Jij bent en blijft mijn kind, altijd... De diepste en tegelijk moeilijkste les uit de gelijkenis is samen te vatten in twee bewegingen: leren welkom te zijn, en: leren welkom te geven.?- pag. 131-135. In dat opzicht is er voor alle ouders nog veel te leren en een weg te gaan. Laten we stapje voor stapje die weg gaan - met je kind(eren)naar het kruis en naar het Vaderhuis.
Assen
Stoffer Otten
N.a.v. Margriet van der Kooi en Wim ter Horst, Als kinderen andere wegen gaan, 200 pag., ? 12,50, ISBN 978-90-76890-27-2, Uitgeverij Jongbloed/Filippus, Heerenveen.