Een tijd om te oogsten
Het verhaal speelt in 1946, direct na de Tweede Wereldoorlog. Laura McAllen is samen met haar man en kinderen verhuisd naar een grote katoenplantage in de Mississippidelta. Ze vindt het daar verschrikkelijk. De boerderij waarin ze gaan wonen, is een bouwval. Ook woont de vader (papy) van haar man Henry, bij hen in, een kwaadaardige man die op iedereen kritiek heeft, maar zelf niets uitvoert. Op hun land wonen een aantal pachtersgezinnen. Eén gezin heeft een donkere, zwarte huidskleur. De gezinsleden werken hard, maar tellen in de maatschappij niet mee en worden gediscrimineerd. De oudste zoon heeft in Europa gevochten tegen de Duitsers. Ook de broer van Henry heeft in Europa gevochten, als vliegenier. Beide mannen hebben een oorlogstrauma. Ze raken bevriend, maar dit is zeer tegen de zin van papy en verschillende dorpsbewoners.