Twee weken geleden was onze nieuwe minister-president op de tv. Hij vertelde dat onder zijn bewind er geen plaats meer was voor kansarme immigranten. Kansrijken bleven echter als vanouds van harte welkom. Ik zat samen met mijn vrouw te kijken en zei: "Het lijkt mij inderdaad ook beter dat de kansarmen dáár sterven."
Ik hoop dat u begrijpt dat deze opmerking niet van ironie gespeend was, maar ondertussen is dat feitelijk wel het resultaat van het nieuwe beleid.
De hoogopgeleide kansrijken zijn zelfs meer dan van harte welkom omdat wij daar tekorten aan hebben. Dat de gevolgen van deze braindrain zullen zijn dat de kansarmen nog kansarmer worden, daar lijkt onze regering niet moeilijk over te doen. En het lijkt mij toch echt dat wij per 1000 inwoners nu al meer hoogopgeleiden hebben dan zij per 100.000.
Ik word daar niet vrolijk van. Kijk, ik begrijp best dat er hier in Nederland geen ruimte is om 3 miljard kansarmen op te nemen. Maar het getuigt niet van veel fatsoen om deze mensen ook nog te beroven van de intellectuele toplaag, om het maar eens eufemistisch te zeggen. Het lijkt er waarachtig op dat de VOC-mentaliteit een revival beleeft. Balkenende kan blij zijn met de nieuwe regering. Maximaal profiteren en minimaal delen.
Natuurlijk, wij hebben het ook moeilijk. Velen van ons hebben te lijden onder de crisis. Werkloosheid, stijgende prijzen en toenemende schulden komen ook bij ons steeds meer voor. Maar desondanks leven we wel in een land waar niemand honger hoeft te hebben. Optimale sociale voorzieningen, uitstekende gezondheidszorg, de beste pensioenregeling ter wereld, wat willen we nog meer. De meesten van ons hebben zelfs geen flauw idee wat het is om honger te hebben, om geen dak boven het hoofd te hebben, kou te leiden of een ziek kind te hebben zonder medische hulp.
Dat al onze welvaart ondertussen leidt tot uitputting van de aarde en een enorme berg afval, lijkt langs ons op te gaan of ons niet te deren. Dat afval kunnen we immers prima kwijt bij de kansarmen.
Ik vraag me wel eens af wat Jezus zou doen als hij in deze tijd Nederlander zou zijn. In Johannes 3 staat een tekst die ons wel een bepaalde richting in wijst: ‘Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die meer dan genoeg heeft om van te bestaan, maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden?’
Ik vrees dat we allemaal boter op ons hoofd hebben. Natuurlijk, we geven aan de armen. Iets minder dan één procent van ons bruto nationaal inkomen gaat immers naar linkse hobby’s als ontwikkelingssamenwerking en noodhulp. Daarnaast geven we zelf ook privé aan allerlei goede doelen. Maar gaat het daarbij nou om geven of om delen?
Komende woensdag is het dankdag voor gewas en arbeid. Voor mensen die het afgelopen jaar te maken hebben gehad met een faillissement of ontslag zal dit een moeilijke dag zijn. Bijna iedereen heeft immers liever gewoon salaris dan een uitkering en dat lijkt mij volstrekt logisch. Maar ook al zijn we failliet gegaan of hebben we ontslag gekregen, er is desondanks nog steeds voldoende reden om te danken. Te danken dat we in een land wonen waar niemand honger hoeft te hebben, waar voor iedereen een warme slaapplaats en goede medische zorg beschikbaar is.
Nou ja, voor iedereen? Nee, natuurlijk niet voor de kansarme illegalen die in ons land verblijven. Zij hebben geen rechten, behalve dan dat recht op uitzetting.
Woensdag dankdag voor 16 miljoen Nederlanders. Maar misschien is een extra biddag voor 3 miljard kansarmen meer op zijn plaats.
Hoogeveen
Jan van Amerongen