De schuldencrisis en wij
Naar aanleiding van deze crisis schreef ik enkele jaren geleden een commentaar, mede vanwege het feit dat ik ooit binnen het bankbedrijf gewerkt heb en daarom enigszins op de hoogte ben van hoe het in die wereld omgaat. Hoewel destijds gedacht werd dat we binnen een aantal jaren die crisis wel weer te boven zouden komen, blijkt nu dat deze zich verplaatst heeft naar Europa en dat in financiële kringen gevreesd wordt voor een nieuwe recessie die met name Europa zal treffen en waar wij de gevolgen van zouden kunnen gaan ondervinden. De oorzaak ligt met name in de gigantische staatsschulden die een aantal landen in de loop van de jaren hebben opgebouwd. Ierland, Portugal, Italië, maar vooral Griekenland hebben zich door meer geld uit te geven dan ze aan inkomsten binnenkregen zwaar in de schulden gewerkt. Ik ga nu niet in op de oorzaken daarvan. Feit is dat deze landen een loodzware hypotheek leggen op de andere Eurolanden. Allereerst op de banken in die landen. Zij hebben namelijk miljarden euro’s in die schuldlanden gestoken door het kopen van staatsobligaties. Stel dat een land als Griekenland failliet gaat, dan zijn al die waardepapieren geen cent meer waard. De banken lijdt dan een enorme verliezen. Om zo’n faillissement te voorkomen, willen de landen in Europa miljarden euro’s pompen in een land dat dreigt failliet te gaan. Door de invoering van een gemeenschappelijke munt, de euro, voelen de landen zich verplicht elkaar te helpen. Waar komen al die miljarden vandaan? Die zullen elk land in feite moeten verhalen op hun burgers. En dat zal te merken zijn. Ook in ons eigen land. Overheden moeten kapitalen bezuinigen. En dat gaan ook wij merken.
Onze overheid zet het mes in allerlei sectoren van de samenleving. De premies van de ziektekosten worden aanzienlijk verhoogd. De eigen bijdragen in de zorgkosten worden groter. Subsidies vallen weg. Uitkeringen worden verlaagd. Pensioenuitkeringen zakken omlaag. Kortom, we worden allemaal in onze portemonnee geraakt. Dat betekent dat met name de minder draagkrachtigen in onze samenleving de gevolgen ervan goed zullen voelen. Een kwart van de ouderen met een uitkering of klein pensioen leeft nu al beneden het bestaansminimum las ik pas in de krant. Dat alles gaat ook aan de kerkelijke gemeenten, waartoe wij behoren, niet voorbij. Ook onder ons zullen er zijn die tekort komen. Het zou me niet verbazen dat vanwege de nog steeds gestadige terugloop van kerkleden, van een afname van kerkgangers, met name in de middagdiensten, ook de gemeentelijke inkomsten gaan dalen met in het verlengde daarvan de moeite met kerkelijk afdrachten voor de gezamenlijke taken die we op ons hebben genomen, zoals bijvoorbeeld zending, evangelisatie, emeritikas. Dat klinkt misschien wat zakelijk, als ik dit zo zeg, maar het heeft een diep geestelijke achtergrond. Hebben we werkelijk nog liefde voor Gods kerk en werk? Zijn we bereid offers te brengen? En hebben we ook oog en hart voor hen die in ons midden de gevolgen van de crisis aan den lijve ondervinden?
Heerde
G. van de Groep