Het is opvallend hoe telkens weer bepaalde personen in een soort ‘buitencategorie’ worden geplaatst. Natuurlijk, alle mensen zijn gelijk, maar door aanzien en toegeschreven roem en kwaliteiten zijn sommigen meer gelijk dan anderen en dus anders. Buitencategorie mensen.
Op het schild gehesen
Zoiets beleefden we bij de vorige presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Obama werd opgehemeld. Overigens meer in Nederland dan elders, maar toch. Bij zijn verkiezing waren de loftuitingen niet van de lucht. Mensen raakten in een soort religieuze extase. Yes, he can!
Hetzelfde fenomeen deed zich voor bij de plotse wisseling van de wacht in 2010 van Wouter Bos naar Job Cohen. Massaal rukte de pers uit. Programma’s werden onderbroken voor een persconferentie waarop de nieuwe gedroomde leider zich zou presenteren aan het volk. Nog tijden hield euforie aan. Een nieuwe leus was geboren: Yes, we Cohen!
Van het schild gevallen
Daarna is het droevig gegaan met beiden. Obama is enkele jaren later geduikeld in de polls tot een historisch laag niveau. Nog lager dan de door velen verfoeide George W. Bush. Hetzelfde lot onderging Job Cohen. De tragedie van zijn neergang kreeg een verwacht abrupt einde. Hij gaf het leiderschap op. ‘Ik ben niet effectief geweest. Ik was de man die de boel bij elkaar wilde houden, maar de anderen blijven maar hard tekeer gaan.’
Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Door de te hoge verwachtingen aan het begin. Door hem bij voorbaat te zien als een buitencategorie mens. Lange tijd bleef men dat in de media ook volhouden. Vooral door sympathisanten. Constateerde men onwetendheid; hij zal wel bij leren. Zag men onzekerheid; het was door de anderen die hem (te) fel aanvielen. Kwam hij niet uit zijn woorden, was hij niet snedig genoeg in het debat; het lag aan de interviewer of de opponent. Of, en dat hoorde je veel, Job Cohen is te beschaafd om met gelijke munt terug te betalen. Ondanks zijn falen, bleef men roepen dat hij een uitnemend burgemeester was geweest en qua aanleg een uitmuntend bestuurder. Van lieverlee kreeg het zoiets als het sprookje van ‘de keizer zonder kleren’. Toen hijzelf de mantel van het leiderschap uittrok, bleek dat ook hij maar een gewoon mens was.
Apenrots
Opvallend vond ik de analyse van een zoöloog. Iemand die veel verstand heeft van dieren. In een panel op de radio verkondigde hij: Job Cohen is te vergelijken met een zilverrug baviaan, de overige Kamerleden zijn van het soort chimpansee. Het kenmerk van een mannetjes zilverrug baviaan is dat hij zijn leiderschap handhaaft door de boel bij elkaar te houden op een beschaafde manier. De chimps, inclusief hun leiders, vechten en strijden voortdurend om de rangorde en schuwen daarbij compromissen niet. Slotsom: Cohen was dus een buitencategorie mens. Platter gezegd: een aap in het verkeerde hok! De panelleden lieten zich welwillend overbluffen door een diergedragskundige. Alsof de mensenwereld niet heel anders in elkaar zit! Alsof de mens niet een totaal ander wezen is dan welke aap ook! De aap uit de mouw kon wel eens zijn dat ze nog steeds niet wilden aanvaarden dat Job Cohen een gewoon mens is en hoe ook... gewoon een mislukt politicus.
In het stripblad Asterix en Obelix is het leuk te zien dat hun leider Abraracourcix letterlijk op het schild wordt gehesen door de Galliërs. Het levert komische plaatjes op. Maar een mens op het schild hijsen wordt altijd een drama. Ps. 146:2 leert ons ‘Vest op prinsen geen betrouwen, waar men nimmer heil bij vindt.’
Assen
Stoffer Otten