Het gaat niet goed in onze maatschappij. Veel politici rennen als dwazen rond van de ene microfoon naar de andere om daar vervolgens te reageren op de ene of de andere hype. Het is duidelijk dat er weinig van die politici zijn die nog iets van een ‘totaalplaatje’ of visie hebben. Er zijn wel veel Kamervragen… Op de achtergrond draait nog wat sociaaldemocratie, christendemocratie of liberalisme mee. Maar de structuur die deze politieke overtuigingen boden bieden ze onder de druk van nieuwe en andere tijden in het geheel niet meer. We zijn het spoor bijster in een snel veranderde wereld. Een wereld waar alles met alles lijkt samen te hangen en ondertussen de samenhang ontbreekt.
Heeft het christendom nog wat in te brengen? Of zijn de degenen die de naam van Christus met zich meedragen ook lamgeslagen? Het was me een diepe vreugde toen ik in het mooie boek (alweer uit 1999) las van John Stott: Uitdagingen van deze tijd in bijbels perspectief. Twee jaar geleden stierf deze invloedrijke theoloog in de leeftijd van 90 jaar. Hij stelt dat het christelijk pessimisme historisch gezien ongefundeerd is en ‘ook theologisch gezien ongerijmd’. Christelijke pessimisten richten zich op de val (mens niet te corrigeren) en op de voltooiing waarbij Christus alles recht zal zetten. Oog voor de schepping en de verlossing is er beperkt. Toen ik onlangs met ouders sprak van een te dopen kind drong dat gegeven met betrekking tot zelfs onze doopvragen bij mij door. De eerste vraag is een stevige: ‘Erkent u dat wij en onze kinderen in zonde ontvangen en geboren zijn, en daarom aan allerlei ellende onderworpen zijn, zelfs de eeuwige veroordeling verdiend hebben?’ De vraag gaat vervolgens door met ‘dat wij en onze kinderen in Christus geheiligd zijn’. Maar zonder aan dat oordeel iets af te doen, waarom zouden we de doopouders niet ook het volgende – onder verwijzing naar Psalm 8 - voorleggen: Erkent u dat wij en onze kinderen bijna goddelijk zijn gemaakt? Stervelingen? Ja. Bijna goddelijk gemaakt? Ja. Geheiligd in Christus. Ja.
Nog afgezien van het feit dat er genoeg niet-christenen zijn die er normen en waarden op nahouden waar menig christen een puntje aan kan zuigen, hoe serieus nemen we de verlossing en vernieuwing die Jezus Christus in mensen tot stand brengt? Kunnen door Christus vernieuwde mensen niets betekenen in onze maatschappij? Zou Jezus dan voor niets zijn discipelen er twee aan twee op uitgestuurd hebben om in zijn naam het verschil te maken? Me dunkt dat koning Jezus geen onnodige opdrachten verstrekt. En zo’n opdracht bestaat er nog steeds: maakt alle volken tot mijn discipelen. Wij denken dan: even snel naar iemand toelopen en ‘m dan vertellen dat ie zich moet bekeren. Maar Jezus bedoelt dat je iemand bij de hand neemt en dat je die persoon als een ware volgeling van Jezus verder helpt in dit leven. Jezus bedoelt dan dat we als plaatselijke kerk onze omgeving liefdevol in ogenschouw nemen om te zien waar het nog duister en donker is en waar Zijn stem nog niet gehoord en Zijn daden nog niet gezien zijn en om daar zijn licht te laten schijnen zodat door Zijn volgelingen Zijn Stem gehoord en Zijn daden gezien worden. Het christendom als positieve kracht van God in een verwarde wereld! Er als onderkoningen van Jezus zijn (alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd, Psalm 8). ‘De zondigheid van de menselijke natuur betekent niet dat maatschappelijke hervormingen en verbeteringen onmogelijk zijn. Het betekent slechts dat er geen volmaakte en absolute orde kan zijn…vóór de gedaantewisseling van de wereld (N. Berdyaev).
Groningen
N. Vennik