Op donderdag 13 november 2014 sprak de generale synode van de Protestantse Kerk over de notitie 'Brandpunten in de verkondiging'. Deze notitie wil een handreiking bieden aan predikanten, kerkenraden en gemeenten. Om die handreiking had de synode een jaar eerder gevraagd. Op verzoek van het moderamen hebben daarop dr. C. van der Kooi en dr. G. van den Brink de pen ter hand genomen.
De auteurs noemen vier punten die vandaag sterk in de verkondiging naar voren zouden moeten komen. Die punten staan tegenover evenzovele tendensen in onze cultuur. De eerste tendens is naturalisme: mensen willen niet meer weten van datgene wat boven de natuur uitgaat. Daartegenover moet de kerk pleiten voor eerbied jegens het scheppend werk van God.
Een tweede tendens is cynisme. In antwoord daarop kan de kerk spreken over het kwaad in deze wereld, maar ook over de hoop die het evangelie biedt.
In de derde plaats laat onze cultuur de tendens zien van agnosticisme: velen laten in het midden wat we zouden moeten geloven. Daartegenover stelt de notitie dat de kerk spreekt over de openbaring van God en het geloof daarin.
Ten slotte is er de tendens van individualisme. Daar tegenover spreekt de kerk over de verbondenheid van gelovigen en de vernieuwing door het werk van de Geest.
Het zou een weldaad zijn geweest wanneer de synode deze notitie had aanvaard als handreiking voor de verkondiging en gekozen als uitgangspunt voor gesprek binnen de kerken. De notie ademt de sfeer van de belijdenisgeschriften. Weg van een theologie die steeds weer een nieuwe geloofswaarheid in twijfel trekt. Weg van het agnosticisme en ietsisme. Tegen de afbraaktheologie het evangelie! En dan een evangelie ingebracht in de frontlinies van de geestelijke strijd vandaag, daar waar voor de kerk vandaag de grote uitdagingen liggen.
Maar zover is het helaas niet gekomen. De synode oordeelde dat de notitie stevig moet worden herschreven. Veel synodeleden vonden de notitie te orthodox: er moeten andere visies worden geplaatst naast de gepresenteerde. Verbijsterend dat een stuk dat zijn uitgangspunt neemt in de Schrift en tegelijkertijd geschreven is in rapport met de tijd, binnen de kerk geen handreiking voor gesprek kan zijn.
D. J. Steensma, Feanwâlden