Israël blijft de christelijke gemoederen beroeren. Volgens de één is het ook na Christus onveranderd Gods volk gebleven, want anders zou God zich niet aan zijn woord houden. Maar een ander stelt dat er door Christus een nieuw volk van God is gekomen, dat uit Joden en niet-Joden bestaat. Bram Maljaars is die laatste visie toegedaan en ontvouwt haar in een boek over Romeinen 11,26.
Hoed af voor de Neerlandicus Maljaars, die een voortreffelijke theologische studie heeft geschreven. Hij deed grondig speurwerk, zoals een goede detective. Hij heeft gevonden wat hij zocht: ‘heel Israël’ in Romeinen 11,26 is een aanduiding voor het volk van God, bestaande uit Joden en niet-Joden. Hoewel hij me op dit punt niet heeft kunnen overtuigen, ben ik niettemin onder de indruk van zijn boek.
Sterke punten
Terecht besteedt Maljaars een apart hoofdstuk aan Romeinen 11,11-15. Hij legt vers 15 goed uit dat het bij de verwerping en aanneming niet gaat om wat God doet, maar wat de Joden zelf doen met Christus. Hun keuzes hebben direct effect, niet alleen voor henzelf maar ook voor de heidenen.
Een ander goed punt is zijn aandacht voor het herhaalde ‘nu’ in 11, 30-31. Het laat duidelijk zien dat Paulus schrijft over de tijd van zijn bediening, die tot veel niet-Joodse gelovigen leidt, terwijl het aantal Joden dat tot Christus komt ver achterblijft. Hoe is dat te verklaren? Paulus laat in dat verband de gemeenteleden van heidense afkomst weten dat zij geen enkele reden tot hoogmoed hebben. Dat ze erbij mogen horen is enkele genade. Van die ontferming zijn de Joden niet uitgesloten. Ook voor hen is de weg naar God opengebleven. Dat blijkt bij Paulus en alle andere Joden die in Christus (zijn) gaan geloven. Dat wil echter niet zeggen dat er nog een massale bekering van Joden zal komen. Dat is de juiste lijn die Maljaars trekt.
Efraïm
Maljaars heeft een ontdekking gedaan. De tien stammen, in het Oude Testament vaak Efraïm genoemd, zijn opgegaan in de andere volken. Zo zijn zij Efraïm geworden. Door het geloof in Christus zijn Israël (de twee stammen, Juda) en Efraïm (de volken) één volk geworden(Ef. 2, 14-22). Dat is heel Israël. Ondanks het feit dat Maljaars twee hoofdstukken gebruikt om de juistheid hiervan te bewijzen, heeft hij mij niet kunnen overtuigen.
Al wat Israël is
Evenmin val ik hem bij in zijn mening dat in Romeinen 11, 26 heel Israël alle gelovigen uit Israël en de andere volken omvat. Maljaars erkent dat, als hij gelijk heeft, Paulus het woord Israël in vers 26 anders gebruikt dan in het voorgaande gedeelte. Volgens hem kent Romeinen 9, 6 datzelfde afwijkende gebruik. Daar staat: niet allen die uit Israël zijn, zijn Israël. In deze tekst gaat het echter beide keren over Israël: namelijk over alle nakomelingen van Abraham en over dat deel van hen die dezelfde geloofsweg gaan als de aartsvader. Volgens mij gebruikt Paulus ook in Romeinen 11, 26 Israël in diezelfde betekenis.
In die gedachte versterkte Maljaars zelf me, door wat hij citeert van dr. J. de Vuyst. Het zou beter zijn in 11, 26 te vertalen met: al wat Israël is, zal behouden worden. Behalve de volheid van de heidenen, worden ook al wie ware Joden zijn gered. Paulus’ betoog loopt niet uit op een chronologische, maar een kwalitatieve aanduiding. Op een onnavolgbare wijze tekent de apostel hoe het in Gods heilsplan zit met Joden en heidenen.
Verkeerde insteek
Maljaars neemt wat hij de gangbare exegese noemt kritisch onder de loep. Dat blijkt alleen al uit de cover en de ondertitel. De uitleg die volgens hem de goede is, en die vanouds dé uitleg was, propageert hij zo krachtig mogelijk. Dat doet hij door na de inleiding meteen in hoofdstuk 2 de gangbare uitleg op voorhand te betwijfelen. Vervolgens is hoofdstuk 3 ‘tegen de gangbare’ exegese gericht. Deze opzet is methodisch niet sterk en werkt contraproductief. Dat levert het risico op dat hij bij velen geen gehoor zal vinden. Dat zou jammer zijn, want ondertussen heeft Maljaars wel prachtig werk geleverd, ook voor wie het op zijn hoofdpunt niet met hem eens is. Het geldt zeker voor mij, omdat ik me goed kan vinden in zijn conclusies.
Conclusie
Romeinen 11, 26 is geen profetisch woord, waarin God de toekomstige bekering van het nationale volk Israël belooft. Als er een grote opwekking onder het Joodse volk zou komen, zoals dat soms ook onder andere volken gebeurt, zou dat een reden tot grote dankbaarheid zijn. Het is zeker mogelijk. Dat het ook gebeurt, valt alleen aan Romeinen 11 te ontlenen bij een verkeerde interpretatie van dit hoofdstuk, vooral van de verzen 25 en 26. Paulus heeft geen weet van een bijzondere positie van Israël in Gods heilshandelen na Christus.
D. Visser, Amersfoort
Naar aanleiding van: Bram Maljaars, Heel Israël zal behouden worden, Een kritisch onderzoek van de gangbare exegese van Romeinen 11, speciaal vs. 26, Aspekt, Soesterberg, 2015, 300 p., € 19,95, ISBN: 978 94 6153 616 7.