Merkwaardige kop boven dit commentaar. We kennen allemaal wel de woorden bedrijfsreclame of sportreclame, maar kerkreclame? Je komt het woord zo niet tegen in de Dikke Van Dale. Wel op de manier van reclame in of voor de kerk.
Wanneer de kerk in de landelijke nieuwsmedia komt dan is dit in diverse gevallen negatief. Denk bijvoorbeeld maar aan het seksueel misbruik. Dit zijn ook zwarte bladzijden in de geschiedenis van de kerk. Of de media gaan met kerkmensen weinig respectvol om, ja soms zelfs spottend in situaties als bijvoorbeeld het kledinggedrag of dat ijsje-kopen-op-zondag. Wat doe je dan? Ga je er in mee of houd je je stil om het gesprek maar uit de weg te gaan?
Als een bedrijf reclame wil maken, wordt een bureau ingehuurd dat tips en trucs geeft hoe je je bedrijf op de kaart kunt zetten. Dat kost nogal wat. Enige tijd terug heeft zelfs de PKN een reclamecampagne op de televisie gehouden die meer dan honderdduizend euro kostte. Maar of dat nu de oplossing is voor de kerk van vandaag in deze geseculariseerde wereld? Persoonlijk ben ik van mening dat we het ergens anders van mogen verwachten.
Wie vormen de leden van de kerk? Juist. U, jij en ik. Als lid van de kerk van (vul uw eigen woonplaats maar in) zijn wij het visitekaartje. Er wordt op ons gelet. Doen we wat we beloofd hebben? Zijn we hartelijk en behulpzaam naar onze buren? Komen we betrouwbaar over? Kunnen ze aan ons merken dat wij volgelingen van Christus zijn? Lijken onze kerken op de eerste christengemeenten waarvan werd gezegd: zie, hoe lief ze elkaar hebben? Als dat er niet is, dan wordt het niks. Alle reclamepogingen ten spijt.
Dan kun je nog zo’n mooie website of gemeenteblad hebben, nog zo’n mooi kerkgebouw of een geweldige predikant; maar als de hartelijke liefde ontbreekt, zal reclame nooit het gewenste effect hebben. Maar wie de Heere God van harte liefheeft en dat laat zien in woord en daad, is de beste reclame voor de kerk. Kerkreclame wordt gemaakt door uw, jouw en mijn oprechte christenhouding. Dat maakt jaloers. Laten we er vandaag mee beginnen.
Pieter Sijtsma, Dokkum