We zien ze: bewust of onbewust. Waar we in Nederland ook gaan, we zien kerktorens. Als je erop gaat letten zijn het er echt heel veel. Het hoort bij het dorps- en stadsgezicht. Tekens van de centrale plek van het christendom in onze samenleving. Maar het zijn wel in toenemende mate verouderde tekens. Wie ziet een kerktoren en staat vervolgens stil bij een leven met God? Wie wordt vandaag bij een stadsgezicht waarin de kerktoren erboven uitsteekt daar aan herinnerd? Met financieel kunst- en vliegwerk worden oude kerkgebouwen gerestaureerd en zo goed mogelijk in stand gehouden. In nogal wat situaties moet een kerk verkocht worden. Soms aan een andere kerkelijke gemeente maar meestal aan een projectontwikkelaar die er op zijn bouwtekeningen al een ‘uniek’ appartementencomplex van heeft gemaakt. Als je er na de realisatie van het bouwproject langsrijdt, staat er op het oog nog een kerk maar van binnen is het geen godshuis meer.
Zoals sterren aan de hemel ons terug laten kijken in het verleden – immers het licht dat je vandaag ziet is jaren en jaren geleden al verzonden – zo laten veel kerktorens ons óók terug kijken in wat ooit was - een samenleving die voor een belangrijk deel bepaald werd door de christenen.
Op de site van de Protestantse Kerk las ik over een dorpskerkenbeweging. Er wordt gezocht naar wegen om kerk ‘in, van en voor het dorp’ te zijn. Hoe kunnen kerkgemeenschappen elkaar in een plaats inspireren en motiveren? Hoe een bijdrage leveren aan het gesprek over de kwaliteit van leven in de eigen woonplaats?
Dergelijke platforms zijn van belang. Want die kerktorens die wijzen nog wel een poosje naar boven. Maar of iemand zich straks door die gebouwen naar de levende God verwezen weet dat is dan de vraag.
Kunnen platforms de kerken dan redden? Nee, natuurlijk niet. Ze zijn zéker van belang. Maken kerken relevant voor de samenleving. Maar wat meer dan ooit nodig is zijn – een zelfverzonnen woord – ‘diepteforms’. Dat is uitspreken tegen onze Heer, onophoudelijk: ‘We doen van alles maar we kunnen het niet in eigen kracht. Help ons, koning Jezus!’
N. Vennik, Zwolle