Ik was vorige week in Rotterdam, in de wijk Middelland, bij Thuis in West: een pioniersplek, opgezet door een van de gemeenten in Rotterdam. Er werd verteld wat men allemaal doet. Ze proberen op verschillende manieren gestalte te geven aan de liefde van God. Gewoon, heel concreet, door er te zijn en contacten te leggen. Ze bouwen relaties op waarin mooie dingen gebeuren: mensen worden in aanraking gebracht met de boodschap van Jezus Christus, van zijn liefde, van zijn nabijheid, van de vergeving die er is in Hem. Dat gebeurt in daden en met woorden.
Toen ik er was, zag ik een plaat aan de muur, waarop twee handen worden afgebeeld, met in die handen de hele wereld. Het is een mozaïek van allemaal kleine gekleurde steentjes. Die plaat beeldt de wereld uit, gedragen in de handen van God, of van Jezus. En hij hangt daar in dat project in de wijk Middelland in Rotterdam, waar geweldig veel culturen bij elkaar komen, door elkaar heen lopen, en soms ook op elkaar botsen. Hij hangt daar in die wijk waar de ellende zichtbaar is, waar een mevrouw tien jaar – ja inderdaad, tien jaar – dood in haar huis lag.
Die plaat hangt daar. Als een getuigenis: want hoe het ook is, en wat er ook allemaal gebeurt, en wat je ook allemaal tegenkomt, de wereld ligt in Gods hand. Het is – en blijft – Gods wereld. Dat zeggen we. Dat geloven we. Helemaal sinds Pasen. Want Jezus is opgestaan. En Hij heeft plaatsgenomen aan de rechterhand van de hemelse Vader. Hij zit op de troon. Dat is immers de betekenis van hemelvaart.
Ik was vorige week in Rotterdam en ik zag heel wat. Maar te midden van die werkelijkheid zag ik vooral, uitgebeeld in die plaat aan de muur van Thuis in West, de boodschap dat de wereld – ook deze harde wereld met al dat leed en alle ellende – in de handen van Jezus ligt. Hij regeert. Zijn Koninkrijk komt.
Dat mogen we geloven. En bekend maken. In daden en met woorden.
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen