Half januari. Het is winter. De herfst ligt achter ons, het deprimerende seizoen waarin alles dood gaat, zo lijkt het wel. Het almaar donkerder worden is voorbij, we gaan de lente tegemoet. Je merkt dat de dagen weer langer worden, dat het lichter wordt. De zon wordt krachtiger, bollen beginnen uit te lopen, de eerste sneeuwklokjes komen voorzichtig tevoorschijn. Nog even, en de natuur komt weer tot leven. Dat geeft nieuwe hoop.
Waarin we elkaar ook hoop kunnen geven, is tijdens de jaarlijkse Week van gebed voor eenheid van christenen, die de volgende week, van 17 tot 24 januari, wordt gehouden.
Paul J. Wattson nam in 1908 het initiatief om christenen van verschillende kerken een week lang te laten bidden voor eenheid. Een groep christenen, elk jaar uit een ander land, bereidt de teksten voor.
Dit jaar is het thema voorbereid door de zusters van de oecumenische kloostergemeenschap in Grandchamp, Zwitserland. Het thema is ‘Blijf in mijn liefde.’ Jezus zegt dit in het Johannes-evangelie: ‘Blijf in mijn liefde en jullie zullen vrucht dragen.’ De zusters wijzen er op, dat hoe meer je verbonden bent met Christus, hoe meer je een wordt met je broeders en zusters. Door vrucht te dragen wordt God door ons zichtbaar en groot gemaakt.
Hoopvol is natuurlijk ook dat er een werkend coronavaccin beschikbaar is. Al bijna een jaar beheerst COVID-19 ons leven. Kerkdiensten gaan online, het contact met gemeenteleden, maar ook met belangstellenden, verwatert, medisch personeel, de verzorgenden en artsen, worden ziek of raken oververmoeid, kinderen kunnen niet naar school, docenten geven zo goed en zo kwaad als het gaat online lessen, ouders lukt het niet altijd om de vrede in huis te bewaren, er sterven veel mensen menselijkerwijs gesproken voor hun tijd, en niemand weet wanneer hier een eind aan komt. Gelukkig heeft onze God zijn schepselen kennis en verstand gegeven, waardoor ze in staat zijn een stofje te maken dat het virus niet langer de kans geeft om mensen ziek te maken. We kijken er met verlangen naar uit, maar het kan nog een hele tijd duren voor er voor iedereen een vaccin beschikbaar is. Tot die tijd moeten we elkaar blijven bemoedigen, weliswaar niet met een knuffel of een aai over de bol, maar er zijn ook andere manieren.
Het meest hoopvol is dat we Kerst hebben gevierd en stilgestaan hebben bij de betekenis daarvan. In het vorige Kerkblad, het kerstnummer, hebben we kunnen lezen over vrede in de Bijbel. In het Oude Testament heet dat ’sjaloom’, in het Nieuwe Testament ‘eirènè’, maar het betekent hetzelfde: God zal bij de mensen wonen, zij zullen Zijn volk zijn. Hij zal alle tranen, ook de tranen over COVID-19, van onze ogen afwissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn.
Zo kunnen we met elkaar hoopvol het nieuwe jaar ingaan.
Veel heil en zegen!
Veul heil en zegen!
Veul haail en zegen ien ‘t nije joar!
In protte heil en segen!
Veul eil en zegen in 't ni'je jaor!
Janneke van der Molen, Bierum