We hebben ons voor een week in een hutje verschanst. Geen water, geen WC. Vakantie is echt een tijd om gekke dingen te doen. Onze trekkershut staat op camping de Sikkenberg in Onstwedde. We assisteren onze dochter een weekje. Ze heeft samen met haar man een gezinshuis en dat is niet luieren. Zeker nu ze er een week alleen voor staat. Gelukkig is er veel compensatie. We worden omringd door veel groen en door veel aardige mensen. Al die vakantiegangers vormen samen een kleine gemeenschap. Er is zorg voor lichaam en ziel. Je kunt je hier laven aan rust, de natuur en aan het woord van God.
Het is altijd prettig om je naar het Noorden te begeven. Hoe hoger je komt, hoe rustiger het wordt.
Vandaag maken we een flinke wandeling. Dat is met kinderen een uitdaging. Natuurlijk vergeten we niet om te genieten van dat wijde Groninger land. ‘Straks ga ik thuis even het gedicht “Groninger Hogeland” van Hans Werkman lezen’, meld ik mijn dochter. ‘Ik heb die bundel meegenomen.’ Zij is duidelijk van een andere generatie, want even later geeft ze me haar telefoon met op het scherm het gedicht. ‘Nauw begrensd oneindig land, klei en gratie hand in hand’. Ik realiseer me wel dat we nog niet helemaal in het ‘Groninger Hogeland’ zitten. Je kunt hier nog hogerop.
We wandelen niet zo maar wat, we zijn op weg naar boerderij ‘Bij de boerin’. Daar hebben we goeie verhalen over gehoord. Ze geven boeiende rondleidingen. We zijn onder de indruk. Wat groot. 230 koeien worden er gemolken. ‘Het is nog net geen mega-veebedrijf’, zegt de senior boer. Inmiddels zit zijn zoon op het bedrijf, maar de oude boer werkt samen met zijn vrouw gewoon elke dag mee. Behalve over de omvang van het bedrijf zijn we ook verwonderd over de high tech. Het hele bedrijf is gerobotiseerd. ‘Heeft u die ontwikkeling een beetje bij kunnen benen?’, vraag ik aan de senior boer. ‘Ja dat lukte me wel. Er is wel veel veranderd. Ik kwam op deze boerderij toen ik zes jaar was. Er was geen waterleiding en geen elektriciteit.’ ‘Hebben jullie nog een relatie met de dieren?’ vraag ik even later aan de junior boerin. Ze verzekert me dat dat wel het geval is. Als je haar bezig ziet geeft ze ook die indruk. Plotseling is er actie. ‘Er wordt een kalfje geboren!’ We haasten ons naar de kraamkamer. De oude boer en de jonge boerin hangen beide aan een touw dat aan de poten van het kalfje vastgebonden is. Het vlot niet. Er moet een hefboom aan te pas komen. Even later schiet het kalf er uit. De moederkoe begint het gelijk af te likken. De Staphorster dichter Koos Geerts schreef over de geboorte van een kalf een ontroerend gedicht. ‘De koe moest baren en de koe was moe,/ er staken poten achter uit haar lijf/ en daaraan zaten touwen en daaraan hingen wij’. We zien het nu met onze eigen ogen.
Krijn de Jong, Urk