De stijging van de energiekosten houdt ons allemaal bezig. We zetten de kachel een graadje lager, we doen minder lampen aan. We zetten apparaten helemaal uit, in plaats van ze op stand-by te laten staan. Want er gaat ongemerkt heel wat energie verloren.
Onlangs ging ik ergens voor waar de kerkenraad, in overleg met de gemeente, besloten had om de kerkdiensten niet meer in de kerkzaal, maar in een van de zalen te gaan houden. Die was daar groot genoeg voor. Maar op jaarbasis spaart het ettelijke duizenden euro’s die anders zomaar ‘verstookt’ zouden worden. Om voor de diensten op zondag de kerkzaal warm te krijgen, moest de kachel al op zaterdagmiddag worden aangezet. En flink branden. Daarom werd dat besluit genomen.
Toen ik er was, hadden ze al een paar weken in de zaal gezeten, en begonnen ze te merken wat het effect was. In de kerkzaal zat de gemeente altijd verspreid door de hele ruimte heen: hier en daar zat dan iemand, en hele grote stukken bleven leeg. Nu zaten ze allemaal weer bij elkaar in de buurt. En dat leverde verschillende positieve effecten op: er kwamen gemeenteleden naast elkaar te zitten die in de kerkzaal ver uit elkaar zaten. En er werd over en weer, voor de dienst, met elkaar gepraat. Op de een of andere manier werd de sfeer anders dan in de grote kerkzaal. Omdat de ruimte kleiner werd, werd het allemaal wat dichterbij, of: intiemer met elkaar. Meer van: we zijn hier echt samen. We ontmoeten niet alleen de Here God, maar we ontmoeten ook elkaar.
Ik zeg niet dat dit element niet aanwezig was toen men nog in de kerkzaal zat, maar het was allemaal sterker nu.
Daarbij had ik als predikant ook dezelfde ervaring. Voor in de zaal was een klein podium geplaatst met daarop een lessenaar die als preekstoel diende. En daar, voor in de kerk, stond ook het doopvont en daar stond, op een eenvoudige tafel, het avondmaalsstel: de schaal voor het brood en de beker. Ik ervoer het als iets moois: die grote kerk, waar iedereen er wel was, maar waar afstand duidelijk aanwezig was, was samengetrokken naar een kleinere setting waarin het ‘samen’ de dienst beleven veel sterker werd.
Dat merkte ik ook bij het voorgaan. Ik heb heus geen moeite met een preekstoel, maar ik stond daar duidelijk dichter bij de mensen, en daardoor ervoer ik meer een ‘samen lezen in de Schriften, en samen daarnaar luisteren.’ Kortom: ik vond het mooi. In beide diensten, want ook in de middagdienst, waarin minder mensen aanwezig waren, was er echt nog een ruime bezetting. Dat kwam door die nabijheid die er door de kleinere ruimte was.
Ik kijk terug op een goede zondag. En dacht: dit is eigenlijk mooi. Door de nood genoodzaakt (de hoge gasprijs) koos de gemeente ervoor de zaal te gebruiken. Dat bracht hen dichter bij elkaar. En is dat niet een van de meest wezenlijke dingen die bij het gemeente zijn horen: dat we bij elkaar en met elkaar de nabijheid van de Here en elkaar ontvangen en beleven.
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen