Zoals beloofd: iedere week een onderdeel van de wapenuitrusting. Vandaag
gaan we kijken naar deel 2: het harnas (?de gerechtigheid als harnas om
uw borst?, Efezi?rs 6). Nu heb je verschillende vormen en maten: wij
hebben niet over een harnas van de ridders uit de middeleeuwen, die
helemaal om je heen zit, maar om een borstpantser zoals die van de
Romeinen. Het is net een kogelvrij vest, dichterbij dan je zwaard of je
schild. En, het zit dus enkel op je borst. Het beschermt dus de meest
belangrijkste onderdelen, je organen. Als je een pijl of een zwaard in
je hart of longen krijgt, heb je een veel groter probleem dan wanneer je
er een in je arm krijgt. Het sluit dus nauw aan, en beschermt de
belangrijkste delen. Maar wat is nu die gerechtigdheid? Zelfde vragen als vorige week met de waarheid: welke gerechtigheid, wat is gerechtigheid? Satan klaagt ons aan bij God. En dat recht heeft hij ook. Zacharia heeft daar een visioen over gehad. Hij zag de hogepriester, Jozua, staan voor de Engel des Heren, Jezus. Jozua had vuile kleren aan. Hij was zondig, hij was mens. Daarom klaagde de duivel hem aan: ?Vuil! Schuldig!? Dat is de macht van de duivel: onze zonden. Hij kan ons daarmee opeisen. Voor ons geldt dit net zo goed, ook wij zijn zondig. Wat doen we hier tegen? Dat is nu het harnas, het pantser van de gerechtigheid. Want in ditzelfde visioen zie je hoe groot God is: ?Trek hem zijn vuile kleren uit.? God zegt dat zijn zonden afgewassen worden. Jozua krijgt gerechtigheid. Die gerechtigheid mogen wij aantrekken, verdient door Jezus. Maar dan moeten wij ook eerst onze vuile kleren uitrekken. Het harnas sluit zo nauw, daar past niks onder. Uit die vuile troep, weg ermee! Alleen door geloof kan dat, door te beseffen hoe zondig je bent. Een proces. Wij zijn slecht, wij zijn vuil. Maar God wast ons schoon en geeft ons nieuwe kleren. Gerechtigheid: van God, door God.