Onlangs verschenen twee boeken met een belangrijk raakvlak: de impact van ziekte en verlies van een kind. In het eerste boek geneest een kind van een ernstige ziekte, in het tweede sterft een kind kort na de geboorte, omdat het geen nieren had.
Het eerste boek is de roman Het lam, geschreven door Jannie Regnerus en uitgegeven bij Atlas Contact in Amsterdam/Antwerpen, paperback 144 blz., ISBN 978 90 254 3640 7, prijs € 19,95.
Clarissa ontdekt dat haar zoontje Joris bloed plast. Ze probeert te ontkennen dat het dat er iets ernstigs aan de hand is. Maar al gauw krijgt ze in het ziekenhuis van de dokter te horen dat Joris een zeldzame vorm van kanker heeft. Waarom de schrijfster dat het vijfletterwoord noemt, is me niet duidelijk. Maar verder is haar boek zo helder als glas. Of nee, dat is niet het goede beeld. De uitslag kanker kleurt haar hele leven; de bezoeken aan het ziekenhuis, maar ook de dagelijkse gebeurtenissen. Hoe, daar doet de schrijfster op een poëtische en ontroerende manier verslag van. Uiteindelijk krijgt de ziekte van Joris echter een positieve wending.
Het verhaal begint ermee dat Joris een dood lam op een plein in Tunis ziet. Hij vraagt aan zijn moeder of dat dode lam niet betekent dat hij zelf ook kan doodgaan. Zijn moeder zegt dat de dood van het lam een uitzondering is. Bij Joris zal het anders zijn, want hij moet eerst tiener, puber, student en volwassene worden. Daarom is de dood heel ver van zijn bed. Dat bleek dus niet zo te zijn.
Toen Joris toch mocht blijven leven, ging Clarissa met hem naar Gent om samen te kijken naar Het Lam Gods, het beroemde schilderij van de gebroeders Van Eyck. Dat toont het bloedende Lam, dat tevens verrijst door de zegen van de witte duif boven hem. In de setting van het dode lam en Het Lam Gods is het verhaal geschreven, al is deze roman niet christelijk. Het is een indrukwekkend verhaal, mede door dit begin en slot.
Het tweede boek is het verhaal van Stevo Akkerman dat hij tien jaar na het overlijden van een dochter over zijn leven schreef. De titel van zijn boek Donderdagmiddagdochter, aanduiding van de middag waarop zijn dochter geboren werd en stierf, maakt duidelijk hoe diep dat verlies in zijn bestaan ingreep. Het boek is een uitgave van Nieuw Amsterdam in Amsterdam, telt 160 pagina’s, ISBN 978 90 468 1530 4, prijs € 16,95.
Stevo en Maria verwachtten een derde kind, naar hun overtuiging een zoon. Het bleek echter een dochter te zijn, die zij Evy Elise noemden. Zij kon echter niet leven, omdat zij geen nieren had. Haar geboorte, overlijden en begrafenis en de impact op de ouders en de twee andere kinderen worden in het eerste hoofdstuk zó verteld, dat het diepe indruk maakt. Alleen al om dit hoofdstuk is dit boek de moeite waard.
Maar dan komt het vervolg, een verslag van het leven van Stevo, een vrijgemaakte jongen, zoon van een hoofd van de school. Hij had moeite met de regels van thuis en van de kerk en rebelleerde ertegen. Op de Evangelische School voor Journalistiek ontmoette hij Maria, een christelijk meisje, met een evangelische inslag, voor wie de regels aanzienlijk minder strak waren. Dat sprak hem aan; hij hield van haar en zij huwden. Zijn ouders waren daar niet blij mee, maar hij voelde zich bevrijd uit een keurslijf.
Na de dood van Evy werd Maria echter steeds evangelischer en kwam in een Pinkstergemeente terecht. Stevo voelde zich daar heel ongelukkig bij, helemaal toen hij het meemaakte dat er gebeden werd voor de genezing van een kind met een chromosoomafwijking. Het leek hem toe dat Maria daar helemaal in geloofde en ook leek te suggereren dat Evy had kunnen leven als zij vurig voor haar hadden gebeden. Hij sloot zich voor Maria af. Op een dag liet zij hem weten dat zij zo niet met hem verder kon. Zij gingen uit elkaar, maar bleven van elkaar houden, en vonden elkaar uiteindelijk weer. En op het gebied van het geloof leerden ze elkaar de ruimte te geven. Stevo kwam in de English Reformed Church op het Begijnhof terecht, want toch kan hij zonder God niet leven. De manier van geloven in die kerk past bij hem.
Toen er rust in zijn leven kwam en hij terugkeek, gebeurde het ook dat hij zichzelf en anderen, zoals zijn vader, eerlijker leerde beoordelen. Dat maakte hem tot een ander, milder mens.
Dat is het verhaal in een hoofdlijn. Akkerman vertelt het zo mooi en oprecht dat ik zijn boek met intense aandacht heb gelezen, en zeker ga herlezen. Hier ontmoet je een mens: een intellectueel, een twijfelaar, een gelovige. Die veel over zichzelf en anderen heeft geleerd en daarom voor anderen een leermeester kan zijn.
D. Visser, Amersfoort