Nicht sch?n leuchtet der Morgenstern
Toegegeven, het is niet door mijzelf bedacht.
Al had ik wel eens als organist iets dergelijks op kleine improvisatorische schaal toegepast.
Nee, ik had het dankbaar overgenomen van de Franse organist en componist Dubois.
Het was namelijk Theodore Dubois (1837-1924) die dit muzikale 'trucje' had verwerkt in zijn orgelwerk Marche des rois mages (Mars van de Drie Koningen). Bij hem is het de toon b2, geregistreerd met een vier- en tweevoetsregister. Met een gewichtje op de toets, waardoor die hoge toon blijft liggen tot het eind van het stuk. Deze aangehouden b verbeeldt dan de ster die de Wijzen naar Bethlehems stal leidde.
En eveneens toegegeven, aan de kerkdienst in Eenrum van 2 januari 2005, Zondag Epifanie, had ik als organist amper iets voorbereid. Dit vanwege Nieuwjaarsdag. Daarom had ik ook niet nagedacht over de stukjes te spelen orgelmuziek. Dus zocht ik tijdens de overdenking - van de voor mij onbekende voorganger - in het Liedboek een gezang op uit de Epifanietijd, dat niet op het orgelbriefje voorkwam. Gezang 157, Wie schön leuchtet der Morgenstern, leek mij zeer geschikt om over te improviseren na de preek. Toen de voorganger halverwege zijn verhaal het ??k had over de stralende morgenster, wist ik het zeker. En ik zou die ster laten h?ren ook! Ik wist echter niet meer met welke registratie Dubois het wilde en wist ook niet meer hoe ik zoiets eens eerder had gedaan. Maar de hoogste d van de Speelfluit 2 vt leek mij wel wat. Ik zou steeds even een triller op die d maken en dan het loodje verder het gewone werk laten doen. Dat zou vast een prachtige twinkelende ster opleveren! Met zo'n triller zou ik dat uiterst simpele trucje van Dubois toch maar even mooi verheffen tot een ultieme uiting van briljante improvisatiekunst ? 'Onder' de morgenster had ik de beide handen vrij om in fugato's de afzonderlijke melodieregels te laten horen. De regels vier t/m zes zou ik harmoniseren, met hier en daar doorgangsnoten in achtsten in de middenstemmen. "Kom tot mij" als een stretto, als een soort aansporing, zou ook wel aardig zijn. "Lieflijk" en "vriendlijk" zou ik een paar keer herhaald spelen en onder fraaie akkoorden daarna een ontroerende dubbele echo maken. De registratie van deze onder stichtelijke woorden zo voortreffelijk voorbereide improvisatie had ik ook al goed in het hoofd. De Morgenster zou steeds sterker schijnen, dus daar moesten in het verloop een paar registers bij. En natuurlijk die sublieme triller. Wat zou die ster straks schitteren, oog en oorverblindend! Ze zullen daar beneden vast alle zes gewelven met hun ogen afspeuren waar hij zou kunnen staan ?
Ja, dit moest het maar worden. Registratie klaargezet, het loodje binnen handbereik en het laatste stukje pepermunt fijn gekauwd. Ik was er klaar voor, laat nu het Amen maar komen.
De heldere Morgenster
Na ongeveer vijf minuten kwam het Amen en zodra de balg ruisend zijn schouders er onder had gezet, verscheen daar aangenaam priemend de heldere Morgenster uit het orgel. Nou aangenaam? Het klonk veel en veel te hoog, dat had ik toch beter meteen met een wat lager register moeten doen. Misschien gauw in een toonladderfiguur naar een lager octaaf? Nee, dan lijkt het net op een v?llende ster ? Dan de Quint er maar eerder bijtrekken. En steeds die trillers was ook niet zo'n goed idee, want ik had gedacht dat ik tijdens die trillers het hiervoor veel te grote loodje wel even in mijn rechter handpalm kon laten verdwijnen, zodat ik met links gewoon door kon gaan. Een beroepsgoochelaar zou op zo'n verdwijntruc minstens een maand moeten oefenen! Na de derde regel enigszins volgens afspraak behandeld te hebben, trok ik de Octaaf 4 vt bij. Om niet steeds de ordentelijke voortgang van het polyfone lijnenspel te frustreren, liet ik het loodje maar liggen en sloeg af en toe staccato-repeterend de e ernaast aan, in mijn onnozelheid denkende dat zoiets wel op een twinkelende ster zou lijken. Er is geen mens beneden die hi?r nog een stralende morgenster uithaalt, dacht ik. De moed zonk me in de pedaalschoenen. Tja, dan had ik het maar beter moeten voorbereiden ...
Opeens hoorde ik geritsel in de luidspreker achter mij. Wat nou, wordt er niet meer geluisterd? Hoofd erbij, en de laatste regel van het Aufgesang even benadrukken. Vlak voor het snel trekken van de Prestant 4 vt en het dichtpetsen van de Fluit hoorde ik opnieuw geruis ? trok ook snel de Prestant 8 vt, die de ster aanmerkelijk versterkte, keek gauw even in de spiegel en zag tot mijn verbazing onze diaken met haar hoofd boven de kansel uitkomen. (De voorganger had de preekstoel reeds verlaten om beneden het laatste gedeelte van de dienst verder te doen.) Even later zag ik met een snelle blik dat de diaken binnen het doophek stond. Wat doet zij d??r nou ? en waarom gaat opeens die kerkrentmeester ook het doophek door ? en waarom gaat die predik?nt achter hen aan? Is hem zijn glaasje water afgepakt of zo? Waarom zijn ze niet allemaal in de ban van mijn ster ? of heb ik door het afgeleid zijn al z? zitten knoeien dat ze maar vast zijn gaan collecteren? Door de samenscholing binnen het doophek vergat ik "mild in 't geven" en bij de laatste regel de Speelfluit 2 vt , zodat het daar wellicht "vorstelijk verheven" klonk, maar beslist niet "stralend." Na het afsluitende akkoord plukte ik behoorlijk teleurgesteld de morgenster uit de lucht en stopte die in het laatje van de orgelbank. Wat er verder ook van komt, ik heb naar omstandigheden mijn best gedaan, sprak ik mijzelf moed in. Met het dichtdoen van de registers veegde ik de verder sterrenloze improvisatielucht schoon en concentreerde mij op het aangekondigde lied.
Geluidsinstallatie
Na afloop van de dienst en het elkaar toewensen van een gelukkig nieuw jaar onder het gezamenlijke koffiedrinken vroeg ik wat er aan de hand was meteen na de overdenking. Er bleek iets met de geluidsinstallatie te zijn. Het was opeens na het Amen begonnen en het werd steeds sterker. "Waarschijnlijk met de microfoon op de preekstoel, of misschien met die andere die extra kerkgeluid voor de bandrecorder opneemt." Een ander: "Een heel irritante piep die ook nog erger werd, heb jij dat dan b?ven niet gehoord? Nou ja, toen je ophield met spelen was het ook opeens weer over!" Daar ging mij een licht op. Naar de dienstdoende 'bandrecorderdiaken' gestapt en gevraagd naar die "irritante piep". "Let even op", zei ik, liep naar boven, motor aan, de morgenster weer aan het orgelfirmament opgezocht en even aangehouden. "Ja, dat was het!", klonk het op aarde. Tijdens het tweede kopje heb ik bij de groep koffiedrinkers toen maar even het woord gevraagd en uitgelegd dat het vervelende gepiep de - mislukte - uitbeelding was van een bijzondere ster.
Dit was een goede les voor mij op deze eerste zondag in het nieuwe jaar. Als ik w??r eens van plan zou zijn om op de programmatische improvisatietoer te gaan en bepaalde hemellichamen muzikaal van onder de horizon vandaan probeerde te spelen, dan moest ik mij toch m??r verdiepen in hun ware aard. Want als tijdens meditatief orgelspel niemand hoort over w?lk hemellichaam het gaat, dan levert dat n?g meer kerk(bank)verlaters op dan er nu al zijn.
Ik weet nu wat mij de komende tijd te doen staat met studeren! Dan begin ik met het dichtstbijzijnde hemellichaam van onze aardkloot: De maan is opgekomen (Gezang 391).
En daarna, als dat goed in de vingers zit, werp ik mij op het grootste: Gezang 313 - Zonne der gerechtigheid (Gezang 313).
Eenrum
Dirk Molenaar