{mosimage}‘Het wezenlijke in hemel en op aarde is een langdurige gehoorzaamheid in dezelfde richting. Dat resulteert altijd en heeft altijd op de lange duur geresulteerd in iets wat het leven de moeite waard maakt.’ (Nietzsche)
Het levensgevoel van de tegenwoordige wereld druist echter op alle mogelijke manieren in tegen deze langdurige gehoorzaamheid in dezelfde richting. De cultuur waarin wij leven en de atmosfeer die wij inademen, holt het geloof uit, vervluchtigt de hoop, en corrumpeert (bederft, tast aan) de liefde. En daarmee wordt het wezenskenmerk van een christen ontnomen.

Geloof is geen activiteit van het verstand of van het hart, of van de wil, of van een gevoel – het is de totale afstemming van de mens op God. Geloof kan intellectueel niet gedefinieerd worden; geloof is het vermogen God achter alle dingen te zien, de verwondering die je voor eeuwig kind laat zijn.
Als ons denken en geloven gebaseerd is op principes in plaats van een Persoon, zullen we een verkeerde weg inslaan en het risico lopen uit te komen bij stokpaardjes en halsstarrigheden, hoe vroom dat ook mag lijken. De ene grote Waarheid die wij standvastig voor ogen moeten houden is Jezus Christus. Geloof is het alles omvattende en vurige vertrouwen van ons hele wezen op de genade zoals God deze toont in Jezus Christus. Welk verschil maakt dat uit in ons leven? Geloven betekent ook vasthouden aan de dingen die je eenmaal hebt aanvaard, ondanks veranderingen in je stemming en omstandigheden. Daarom moeten we ons oefenen in de deugd die Geloof heet. We moeten voortdurend herinnerd worden aan wat we geloven. Door gebeden, lectuur, gemeenschap, enz.
C.S. Lewis wijst nog een diepere laag van ‘geloven’ aan. Namelijk dat we na al onze inspanningen op het cruciale punt moeten komen dat we ons tot God wenden en zeggen: ‘U moet het doen. Ik kan het niet.’ Het is de verandering waarbij het vertrouwen op eigen inspanningen plaatsmaakt voor een toestand waarin je wanhoopt aan wat je zelf kunt uitrichten, en het aan God overlaat. Het bereiken van het punt waarop je erkent dat alles wat we hebben gedaan en kunnen nog niets is.
Wanneer we ons werkelijk aan Christus uitleveren dan volgt daaruit dat we Hem gehoorzamen. Met het onvermijdelijke verlangen naar een bepaalde manier van doen, doordat je het eerste zwakke afschijnsel van de hemel al hebt opgevangen.

Hoop
Hoop is anticiperen op de eeuwigheid. Dat is niet een vorm van escapisme of dagdromerij, zoals Lewis stelt, maar een van de dingen die een christen dient te doen. Het betekent niet dat we de huidige wereld moeten laten zoals die is. Als je naar de geschiedenis kijkt, dan zie je dat de christenen die het meeste deden voor de tegenwoordige wereld juist degenen waren die het meeste aan de andere wereld dachten… zij allen lieten sporen na op aarde juist doordat hun gedachten vervuld waren van de hemel. Sinds de christenen nauwelijks nog aan de andere wereld denken, krijgen ze op dit punt weinig meer voor elkaar. Mik op de hemel en je krijgt de aarde op de koop toe’; mik op de aarde en je krijgt geen van beide. Welke sporen laten wij na?
Hoop betekent: ermee rekenen dat God leeft en dat Jezus alles heeft volbracht.

Liefde
Is dat ons kenmerk? Brandt mijn hart met liefde voor God, of smeult het met religieuze sentimentaliteit? Verlang ik echt naar God, of wil ik slechts mijn favoriete religieuze traditie?
Van Jezus leren we dat Hij met innerlijke ontferming bewogen was. Voor mensen die in behoeftige omstandigheden verkeren. En deze vloeide voort uit zijn intimiteit met de Vader. Zijn bewogenheid werd vertaald in handelingen.
Jezus was bewogen omdat Hij liefhad. Liefde is een onwankelbare toewijding van de wil. Dat overstijgt gevoelens en gaat door wanneer deze haperen of verdwijnen. Liefde is dan ook niet allereerst een gevoel, maar een gebod. Jezus zegt: ‘Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefgehad.’
Om naar die standaard van liefde te leven, vraagt om meer dan emoties. Het vraagt totale toewijding om je leven voor iemand anders op te geven en te vertrouwen op de kracht van God om die toewijding vol te houden.

En zó mogen we het doen
Hoe kunnen we in vrijheid en ontspannen onze roeping en taak in het Koninkrijk van God realiseren?
Het is goed om dan even de vinger te leggen bij de bedevaartsliederen die in de Psalmen aangereikt worden. Zij bieden een manier om uiting te geven aan onze grote verwondering en om onze zorgen en angsten tot rust te laten komen. Ze bieden een manier om ons eraan te herinneren wie we zijn en waar we naar toe gaan.
Ieder die op de weg van het geloof reist, heeft van tijd tot tijd assistentie nodig. Aanmoediging en routeadviezen wanneer de weg niet duidelijk is. Zoals Psalm 127 bijvoorbeeld.
Het is nutteloos om vroeg op te staan en laat naar bed te gaan en je handen kapot te werken als je niet beseft dat God ervan geniet om rust te geven aan degenen van wie Hij houdt. De psalm verheerlijkt niet het werk als zodanig maar veroordeelt het ook niet. Hij zegt niet: ‘God heeft een groot werk voor je te doen, dus ga aan de slag!’ Hij zegt ook niet: ‘God heeft alles al gedaan, ga jij maar lekker vissen!’ Dus in die simpele oplossing moeten we het niet zoeken. Het uitgangspunt tot alle werk is dat God werkt. Het gaat erom dat we aandacht besteden aan en in praktijk brengen wat God aan het doen is, in liefde en gerechtigheid, in hulp en genezing, in bevrijding en bemoediging. Dat vind ik zo’n bevrijdende levenshouding! Als ik al eens gespannen let op de honderden studenten die God elk jaar aan de Evangelische Hogeschool toevertrouwt, mag ik mij weer te binnen brengen dat ik mag uitzien naar Gods werk en dat ik daarbij voor mijzelf ‘slechts’ attent hoef te zijn op hoe Hij mij daarin wil gebruiken.
Dat is ook wat Prediker bedoelt als hij spreekt over het brood uitwerpen op het water. Gewoon doen, ook al weten we niet wat het werk is dat God aan het doen is. Maar we weten wel dát Hij het doet.

Onverstoorbaar
Dat geeft innerlijk rust. En natuurlijk mogen we dan op gezette tijden ook de fysieke rust zoeken. Zelfs lastdieren moeten af en toe de gelegenheid krijgen om te grazen, zelfs de zee staat even stil als het dood tij is, tussen eb en vloed. De schepping neemt rust in de winter, en de mens, ook al is hij Gods plaatsvervanger op aarde, moet uitrusten, anders gaat hij eraan onderdoor. Op de lange termijn doen we meer als we soms minder doen. Daarbij is het wel belangrijk wát onze rust bepaalt.
David spreekt uit eigen ervaring over grazige weiden. Maar let op: de groene, grazige weiden zijn te danken aan de herder. We hoeven ze niet zelf in te zaaien en te onderhouden. De herder heeft er zelf werk van gemaakt zodat wij kunnen uitrusten. Jezus plantte het zaad van genade en groef vijvers van vergeving. En Hij nodigt uit om daar uit te rusten. Die rust hoef je niet zelf te maken, die heb je aan God te danken. En maakt ons onverstoorbaar. Terwijl we mogen bedenken dat de schapen er niet zijn ter wille van de groene weiden, maar ter wille van de wol.

Gans anders. Dat betekent leven met en vanuit een Koninklijke onderscheiding. Adeldom verplicht.

Dit artikel is het tweede deel van de lezing die drs. Els J. van Dijk, directeur van de Evangelische Hogeschool, hield tijdens het EH-Symposium `Gans anders’.


Commentaar

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...

  • Convent 2024-02-22 17:59:53

    Het kan je haast niet ontgaan zijn. Het convent dat op DV 20 april 2024 door deputaten...