{mosimage}Moreel verval is het gesprek van de dag. Niet zonder reden staat morele opvoeding vandaag in de belangstelling. Onlangs is een boek verschenen dat gebruikt kan worden bij de morele vorming van onze jongeren. Gekozen is voor een opzet waarin deugden centraal staan.

Hoewel de eerste taak van de school bestaat in het geven van onderwijs, mag ook de morele vorming niet ontbreken. Drs. Gerrit van der Meulen, dr. Pieter Vos en drs. Wilma van der Jagt bieden daarvoor een praktijkboek. Vos, lector morele vorming aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle, en zijn medeauteurs hebben daartoe nauw samengewerkt met drie scholen voor voortgezet onderwijs. Voor de volgende vakgebieden zijn lessen uitgewerkt: bouwkunde, Engels, Frans, aardrijkskunde, geschiedenis, godsdienst en lichamelijke opvoeding. Naast deze lesideeën die in dit praktijkboek beschreven staan, zijn leskaternen ontworpen over morele thema's met uitgewerkte leerlingenboekjes en handleidingen. Die zijn te vinden op de website van het lectoraat.
Deugden
Morele vorming moet volgens de auteurs beginnen bij de ontwikkeling van deugden. Deugden zijn waardevolle karaktertrekken die we ons eigen kunnen maken. Ze worden onder meer ontwikkeld via een handelen dat past bij de desbetreffende deugd. Wie zich bijvoorbeeld toelegt op zorgzaam handelen, draagt bij aan de vorming van een zorgzaam karakter. Daarnaast spelen ook voorbeelden een rol. Wie de deugd van rechtvaardigheid wil ontwikkelen, moet goed letten op mensen die rechtvaardig zijn. Verder speelt ook nadenken een rol. Dikwijls moet worden beoordeeld wat het juiste midden is tussen twee uitersten. Volgens een oude omschrijving is een deugd het midden tussen twee uitersten. Moed bijvoorbeeld is het midden tussen lafheid en overmoed. Wie de deugd van de eerlijkheid ten opzichte van anderen heeft, houdt het juiste midden tussen twee vormen van leugenachtigheid. De ene vorm is 'alles maar zeggen', bijvoorbeeld 'eerlijk' zeggen dat het kapsel van de ander vreselijk is. Dergelijke vormen van 'eerlijkheid' kunnen de ander beschadigen. Een ander uiterste is dat je de ander niet corrigeert en zwijgt wanneer er onrecht in het spel is. Daarom zijn nadenken, tact en inzicht belangrijk om een eerlijk woord te kunnen spreken op het juiste moment.
In het boek zijn de volgende deugden uitgewerkt: maat (matigheid), tolerantie, rechtvaardigheid, respect, vriendschap, verantwoordelijkheid, vrijgevigheid, eerlijkheid en toewijding. Daarnaast worden suggesties gedaan voor de uitwerking van nog eens zes deugden, namelijk moed, geduld, zorgzaamheid, naastenliefde, barmhartigheid en verstandigheid.

Achtergrond
Deugd brengt voordelen met zich mee. Een voordeel is dat zij helpt in het maken van een keuze. Wie moed als eigenschap bezit, zal gemakkelijker tot een moedig optreden komen dan iemand die deze deugd niet heeft. In het algemeen: wie deugdzaam is, mag zich gelukkig noemen. Hij beheerst het mens-zijn op een excellente wijze. Hij is gekomen tot een optimale ontwikkeling van een in aanleg aanwezig reactiepatroon. Een natuurlijke reactie is bijvoorbeeld angst voor gevaar. Een optimale ontwikkeling van deze aanleg is moed om het gevaar op een goede manier tegemoet te treden.
Het praktijkboek geeft docenten een aantal adviezen. De docent zal individueel en in teamverband moeten werken aan zijn eigen vorming. Het kan niet zo zijn dat je een les morele vorming geeft en dan weer overgaat tot de orde van de dag. Die vorming zal door heel het onderwijs heen verweven moeten zijn. Morele vorming in het onderwijs begint bij de docent zelf.
Eveneens bieden de auteurs een globale schets van de weg die een kind aflegt naar het doel van deugdzaamheid. Jonge kinderen zijn gevoelig voor gewoontevorming en voor sturing door middel van beloning van goed gedrag en bestraffing van ongewenst gedrag. Langzamerhand groeit bij kinderen een besef van goed en kwaad. Dan kan controle over het eigen 'ik' ontstaan. Zij zien dan op grond van een eigen beslissing af van het verkeerde en kiezen voor het goede. Deugdzaamheid is daar waar de leerling in het goede plezier vindt. Wat hij met verstand en wijsheid als het goede ziet, wil hij in praktijk brengen, wat hem dan ook schijnbaar gemakkelijk afgaat, zoals een goede pianist schijnbaar gemakkelijk een moeilijke sonate speelt. Deze deugdzaamheid is volgens het praktijkboek Dat doet deugd het doel van morele vorming.

Vrucht
Een bron van inspiratie voor de auteurs is de Bijbel. God is de bron van het goede, die in zijn goedheid de mens de mogelijkheid heeft gegeven in deugdzaamheid te groeien. En dat stellen de samenstellers van dit praktijkboek terecht. Hoewel de mens sinds de zondeval geneigd is tot alle kwaad, heeft God hem niet losgelaten. De mens heeft dankzij Gods goedheid nog morele mogelijkheden. Deze mogelijkheden kunnen zich vormen tot een betrekkelijk constante houding. Maar een deugdzame houding is nooit een prestatie van de natuurlijke mens. Zij is enkel en alleen vrucht van Gods goedheid.
Helaas onderstreept dit boek onvoldoende dat een deugdzaam mens niet wordt gerechtvaardigd op grond van zijn deugdzaamheid. Dat had duidelijker moeten worden benadrukt. We worden niet gerechtvaardigd op grond van onze deugdzaamheid, maar alleen door het geloof. Juist ook in een les morele vorming mag de troost van het evangelie naar voren komen. Jezus is niet gekomen om mensen met een deugdzaam karakter te redden, maar zondaars.
Bovendien is in dit boek de verwijzing naar een bijbels spreken over de desbetreffende deugden wel heel summier. Docenten die dit boek gebruiken zullen zelf de link naar de Bijbel moeten leggen. Dat zal dan ook moeten gebeuren, want we kunnen alleen maar inhoudsvol over deugden spreken wanneer dat gebeurt vanuit de Schrift. Heel de Schrift is nuttig om op te voeden in de gerechtigheid (2 Tim. 3, 16-17). Dat nut van de Bijbel had sterker kunnen worden uitgewerkt in een praktijkboek dat ontstaan is tegen de achtergrond van gereformeerd onderwijs. De weg die het boek volgt, doet gemakkelijk de indruk ontstaan dat moreel goed leven zonder God geen problemen geeft. Die weg plaatst bijna als vanzelf de mens met zijn denken en handelen in het middelpunt.
De auteurs hadden nadrukkelijker kunnen wijzen op de vrucht van de Geest. Vorming van goede eigenschappen is volgens het evangelie niets anders dan een groeien in de Geest en een toenemen in afhankelijkheid van Christus. Wat is een mens zonder de Christus? Hoe deugdzaam hij ook is, hij brengt geen vrucht voort tenzij hij verbonden is met de wijnstok. Morele vorming staat of valt uiteindelijk met de verbondenheid aan Christus. Altijd heeft ons spreken over deugden het gevaar in zich van zelfrechtvaardiging en onrealistisch optimisme.
Desondanks geeft het boek veel materiaal waaruit docenten en anderen die met jongeren werken inspiratie kunnen putten. Het is ook geschikt voor het werken aan burgerschapsvorming, een vormingsgebied waaraan scholen sinds 2006 verplicht aandacht moeten besteden. Daarbij mag worden onderstreept dat voor ons mens-zijn niet de kwaliteit van onze morele eigenschappen beslissend is, maar de ontmoeting met God. Ook het zingen van een lied tot eer van onze Schepper kan een bijzondere zegen geven op het terrein van vorming van deugden.

Feanwâlden                                   
D. J. Steensma

N.a.v. Gerrit van der Meulen, Pieter Vos en Wilma van der Jagt, Dat doet deugd. Praktijkboek morele vorming voor het voortgezet onderwijs, Boekencentrum Zoetermeer 2010, 140 bladz.,  ISBN 978 90 239 2567 5, prijs: € 22, 50.


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...