Hoe geef je hulp aan de ander? Die vraag is actueel voor hulpverleners, maar ook voor ons allen. Allemaal zijn wij op bepaalde momenten helpenden. Ook managers die soms (?) meer hebben met regels dan met mensen. Een verschijnsel waar we trouwens allemaal op onze tijd last van hebben. Gewoon, omdat ons dat soms beter uitkomt … een beroep doen op regels. Volgens Jan Keij kan de filosoof Emmanuel Levinas ons verder helpen.
Op een avond loopt Jean Babtist op een brug over de Seine. Hij passeert een jonge vrouw die over de leuning van de brug gebogen staat. ‘Ik had misschien een meter of vijftig gelopen, toen ik een geluid hoorde, dat ondanks de afstand vreemd luid klonk in de stilte van de nacht, het geluid van een lichaam dat in het water valt. Ik bleef doodstil staan, maar ik keerde mij niet om. Bijna tegelijkertijd hoorde ik een kreet, die een paar maal weerklonk, een geroep, dat uit de rivier kwam en dat plotseling ophield.’ Jean Babtist loopt door. Iets waar hij later eeuwig spijt van krijgt. ‘De schreeuw die jaren geleden over de Seine had weerklonken was niet verstomd. Ik moest hem opnieuw tegenkomen, overal waar maar water zou zijn, het bittere water waarmee ik eens was gedoopt.’
De aangehaalde citaten zijn van de schrijver Albert Camus en staan in het boek van Keij. Het illustreert Levinas’ opvatting dat de ander een appel op ons doet, of er nu concreet hulp wordt gevraagd of niet. Jean Babtist: ‘Van het moment dat ik geroepen werd op die avond – want zo was het, ik werd werkelijk geroepen - moest ik een antwoord geven.’ De val van de vrouw, zo schrijft Kleij, bracht Jean Baptist zelf als mens ten val. Zodat Jean op enig moment verzucht: ‘Lieve kind, gooi je toch alsjeblieft nog eens in het water, geef me nog één keer de kans je te redden en mijzelf erbij.’
Emmanuel Levinas
Emmanuel Levinas, geboren in 1906 en gestorven in 1995, groeide op in een vrijzinnig joodse familie. In 1940 werd hij door de Duitsers krijgsgevangene gemaakt. Hij overleefde de oorlog. Ook zijn vrouw en dochter. Maar zijn verdere familie werd uitgemoord door de nazi’s.
Tegen deze achtergrond van het falen van de westerse beschaving, met als dieptepunt de Holocaust, is Levinas gaan nadenken over het ‘ik’. Dit ‘ik’ stond in het westerse denken centraal en werd door Levinas onder kritiek gesteld. Hij ontwikkelde een filosofie waarin ‘de ander’ het vertrekpunt werd. Zijn filosofie laat zien dat de ander ons niet onverschillig is, maar ‘verschillig’.
Deze ethische raakbaarheid zorgt ervoor dat we een appel ervaren dat van de ander uitgaat, ook zonder dat die ander zich daarvan bewust is of een concrete oproep doet. Dit appel ervaren we regelmatig als ongemakkelijk. Het haalt ons uit onze geriefelijke positie. We moeten antwoorden. De oproep die (onbewust) van de ander uitgaat luidt: schep (mij) kwaliteit van leven. Jean Babtist had het appél ervaren, al vroeg de vrouw hem niets.
Wanneer we zijn geraakt door de ander, hebben we één en ander te overwegen. Allereerst mijn zorg voor mij zelf, of die op orde is. Ben ik in staat om te helpen? Verder is nodig te bepalen wat voor die unieke ander nodig is. Dat kan en moet soms afwijken van wat die persoon zelf nodig vindt en kan later ook nog eens foutief blijken te zijn. Het beste helpen kan ook zijn: niet te helpen! Het appel dat van de ander uitgaat, betekent dus nooit: u vraagt, wij draaien! Verder moet ik in mijn overwegingen belangen van derden betrekken. Derden die de nevengevolgen van mijn hulp ook zullen ervaren. Of die nu niet geholpen kunnen worden. Een juf kan veel tijd besteden aan een zorgenkind in de klas, maar laat daarmee voor andere kinderen automatisch minder zorg over. We besteden tijd en geld voor een werkproject in het buitenland. Het komt niet ten goede aan anderen die ook aandacht of geld kunnen gebruiken.
Egoisme, empathie en zelfzorg
Omdat het appel ons verplicht om hoe dan ook te antwoorden, maakt het ons onvrij. En dat kan irritant zijn en tot woede leiden. Een appel kan zomaar toeslaan en wacht niet af of ik in de goede stemming ben. Wanneer we op deze wijze worden ‘aangesproken’, worden ‘bezocht’ , dan kan dat een ware bezoeking zijn! Onze gevoeligheid garandeert namelijk niet dat we ons inleven in de ander. Echter: ik ontkom niet aan een antwoord, welk antwoord dan ook. Ik word gedwongen tot een antwoord. Het appel kwam ook Jean Babtist niet uit. En ook hij moest antwoorden: hij liep voorbij. Zoals we allemaal regelmatig ‘voorbijlopen’.
Onze ethische raakbaarheid moet dus concurreren met het egoïsme. Op zichzelf is egoïsme een voorwaarde om te kunnen helpen: als we niet voor onszelf (weten te) zorgen en als we zelf niet weten wat genieten is, is helpen onmogelijk. Maar tegelijk zorgt dit egoïsme ervoor dat het evenwicht zeer wankel is. We worden heen en weer geslingerd tussen egoïstische behoeftes en verantwoordelijkheid voor anderen. We zijn zodoende in staat tot het beste maar ook tot het slechtste. Tegelijk geldt ook: mijn onbeperkte verantwoordelijkheid voor de wereld wordt beperkt door mijn zelfzorg. Het is niet de bedoeling dat ik zó zorg dat ik uiteindelijk zelf verzorgd moet worden.
Rechtvaardigheid en principes
Wie zichzelf graag op de borst klopt voor alle goede hulp die hij verricht, komt bij Levinas slecht uit. Rechtvaardigheid en het goede helpen zijn per definitie onbereikbaar. Vanwege zojuist genoemde feilbare overwegingen en de niet geholpen derden. En toch moet er naar gestreefd worden. Wát rechtvaardigheid is, wat kwaliteit van leven is, is op zichzelf ook niet definieerbaar. Dat verschilt per mens en per situatie. Principes, regels en afspraken zijn wel belangrijk omdat ze een blauwdruk (maar ook niet meer) geven van wat kwaliteit van leven bevordert. Deze blauwdruk vereist ons eigen nadenken. Anders belanden we in Befehl ist Befehl of in verstikkend wetticisme. Een regel of gebod kan ons al te prima uitkomen, zodat juist het egoïsme triomfeert, ten koste van anderen. Neutraliteit en pacifisme kunnen immers dodelijker zijn dan oorlog. Vanuit het principe ‘gij zult niet doden’ kan het soms verdedigbaar zijn om te doden.
Overigens is kwaliteit van leven voor Levinas verbonden met het bijbelse gebod: gij zult niet doden. En dan breed opgevat: onverschillig iemand links laten liggen is een vorm van doden.
Dit is een kleine greep uit het boek Levinas in de praktijk. Thema’s als de zin van het leven (genieten en verantwoordelijkheid), pijn, kwetsbaarheid en lijden passeren de revue. Ze hebben hun plek in het nadenken over het ethisch appél en het vormgeven van het beste helpen. Het boek is boeiend en overzichtelijk geschreven. Vaak komt Keij met praktijkvoorbeelden of met citaten uit literaire werken. Dat zorgt voor verheldering en maakt het interessant. Keij doet al schrijvend een beroep op de lezer om mee te denken, vanuit de ervaring, over wat Levinas te vertellen heeft. Mijn conclusie: zeer aan te bevelen.
Hoogeveen
Nynke Sikkema-Holwerda
N.a.v. Jan Keij, Levinas in de praktijk, Een handleiding voor het best mogelijke helpen, privé en in de zorg, Uitgeverij Klement, € 19,95, 188 pag., ISBN 9789086871094.