Wat is het eigene van het ambt? Een antwoord op deze vraag helpt om het ambt te vervullen. Het helpt de gemeente om ambtsdragers te aanvaarden. In het eerste artikel stonden we stil bij het eigene van het ambt bij het komen tot het ambt. In het vorige kwam het eigene van het ambt in de praktische uitoefening daarvan aan de orde. Die praktische uitoefening veranderde in de Reformatie.
Het ambt werd gereformeerd naar de Schrift in de zuivere bediening van Woord en sacramenten. Het ambt werd geplaatst in en verbonden aan de plaatselijke gemeente als volk van God.
Clerus en leken zijn verschillende woorden voor dezelfde zaak. Clerus is letterlijk: erfdeel-van-de- Here-zijn en de Here-tot-erfdeel-hebben. Dat geldt de gemeente en iedere gelovige. Leek is letterlijk: deel van de laos zijn. Laos is in de Schrift het volk van God in zijn geheel en in zijn delen. Daar horen ook de ambtsdragers bij, zij zijn net zo goed leken.
Het volk is het volk van de Here en niet een groep onwetende toeschouwers in een mysterieuze ruimte. Hiërarchie van mensen (hogere en lagere orden, verschil tussen geestelijken en leken) mag niet bestaan. Het is Christus die Zelf regeert als Hoofd Zijn kerk. Er is alleen een zekere orde, regel nodig vereist naar Gods Woord waardoor alle dingen met stichting, betamelijk en in goede orde geschieden (1 Korinte 14, 26 en 40).
Het tegenover van de Reformatie
Tegenover de hiërarchia van Rome staat de politia van de Reformatie. Met deze politia is de geestelijke orde bedoeld zoals artikel 30 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis erover spreek en artikel 1 van de kerkorde. Tegenover de stand van de geestelijkheid van Rome komt de staat des levens van ambtsdragers in de Reformatie. Sommigen staan voor de volle levenstijd in dienst van de kerk. Dat is een staat des levens. Anderen vervullen hun ambt naast een werkkring. Geestelijke-zijn is geen aparte stand. Het is een staat, een vorm van het leven die alle tijd opeist.
De ambtsdrager wordt niet door een wijding of ordinatie als persoon overgezet in een geestelijke stand waardoor hij een ander mens is en in persona Christi, dat is als Christus zelf, kan optreden bij het vieren van de eredienst. Een ambtsdrager wordt bevestigd in zijn dienst en de bevestiging is een ordening van zijn levenstijd in toewijding aan de Here en Zijn dienst. Tegenover de ordinatie van Rome als wijding van de persoon, kwam ordening tot de dienst als bevestiging en zending in die dienst sinds de Reformatie.
Ordinatie
In het oecumenisch spraakgebruik kan verwarring ontstaan omdat ordinatie tweeërlei betekenis kan hebben. Men kan het opvatten als het overzetten van de persoon uit de stand van het leek-zijn in de stand van het geestelijke-zijn, dus een wijding van de persoon. Die betekenis geldt onder ons niet, wel de betekenis van gesteld-worden, bevestigd-worden in een kerkelijk dienstwerk op een bepaalde plaats.
De verwarring in het oecumenisch spreken over het geordineerde ambt is aan protestantse zijde aanzienlijk. Datzelfde geldt ook voor het spreken over het ambt als representatie (vertegenwoordiging) van Christus. Het blijft verstandig, ook al spreekt men woorden als van God, toch het onderscheid tussen Christus en Zijn dienaren vast te houden. Jezus zegt: Eén is uw meester, gij zijt allen broeders. Hij is en blijft Zelf de meester.
Het woord van Jezus 'wie u ontvangt, ontvangt Mij' moet als spreekwijze en stijlfiguur worden opgevat en niet als identificatie. De discipel is de meester niet, hij zal zijn als de meester. Het eigene van het ambt ligt in het nederig uitoefenen van de dienst van Woord en sacrament door wettige roeping en openbare bevestiging in het midden van een plaatselijke kerk als dienaar van het Woord voor heel het leven of voor een bepaalde tijd als ouderling of diaken.
Als laatste van de Reformatie tegenover Rome is er de afwijzing van de apostolische successie als ononderbroken opvolging van mens tot mens. Het gaat niet om de opvolging maar om de navolging van de Meester. Daar hebben kerk en ambt hun apostolische continuïteit.
De kerkenraad
Als laatste eigene van het ambt in de uitoefening ervan moet genoemd worden de dienst van het ambt in de kerkenraad, het presbyterium. Het weiden van de kudde in Woord en sacrament en kerkelijke discipline wordt verricht door een college, een vergadering, een synode. Alweer om persoonlijke heerszucht en hiërarchisch optreden tegen te gaan. De Schriftgegevens uit Handelingen 15 en 20, de waarschuwing aan Diotrefes in 3 Johannes laten zien dat het presbyteriaal-synodale, het collegiale in de kerk de vereiste orde is.
Natuurlijk gaan ambtsdragers er ook alleen op uit, maar hun legitimiteit en bevoegdheid om te spreken berust bij de zendende vergadering die verslag van hun daden ontvangt en hun handelingen goedkeurt. In de artikelen 30 en 32 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis vinden we dat collegiale genoemd. In artikel 30 staat: 'Er moeten dienaren of herders zijn, om Gods Woord te prediken en de sacramenten te bedienen, ook opzieners en diakenen, om met de herders een raad van de kerk te vormen'. In artikel 32 staat: 'Wij geloven dat, hoewel het nuttig en goed is dat de regeerders van de kerk onderling een vaste orde instellen en handhaven om het lichaam van de kerk in stand te houden, zij zich er toch voor moeten wachten af te wijken van wat Christus, onze enige Meester, ons geboden heeft'.
Onze kerkorde wijdt er een zelfstandig artikel aan, artikel 37 K.O.: In alle kerken moet een kerkenraad zijn, bestaande uit de dienaren van het Woord, de ouderlingen en de diakenen, welke regelmatig zal vergaderen.
De kerkorde schrijft ook voor wat er behandeld moet worden en hoe, in artikel 30 K.O.: 'In deze vergaderingen zullen geen andere dan kerkelijke zaken behandeld worden. Dat dient op kerkelijke wijze te gebeuren'.
De wijze van besluitvorming en de geldigheid van collegiale besluiten staan in artikel 31 K.O.: 'De besluiten van de vergaderingen worden genomen na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen. Wat bij meerderheid van stemmen uitgesproken is, zal voor vast en bondig worden gehouden…'.
Volgende week het laatste deel in deze serie.
Genemuiden
J.C.L. Starreveld
Drs. J. C. L. Starreveld is emerituspredikant van Bunschoten en woont momenteel in Genemuiden.