Wat is het eigene van het ambt? Een antwoord op deze vraag helpt om het ambt te vervullen. Het helpt ook de gemeente om ambtsdragers te aanvaarden.  De vorige keren stonden we stil bij het eigene van het ambt in het komen tot het ambt en het eigene van het ambt in de praktische uitoefening daarvan. Over het laatste eerst nog een enkele opmerking.

Een wezenlijke taak van de gezamenlijke ambten ligt in de uitoefening van de kerkelijke tucht. Daarover handelen uitvoerig de artikelen 71 tot en met 81 van de kerkorde, die in de plaats kwamen van het sacrament van biecht en boete.

Kern van de zaak

Daar ligt iets zeer eigens van het ambt, namelijk de aansluiting en toepassing van Johannes 20, 23: Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend (NBG), en in de Statenvertaling scherper: Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zo gij iemands (zonden) houdt, (dien) zijn zij gehouden.

In de Nieuwe Bijbelvertaling staat: Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven. De apostelen ontvingen deze last en macht. Het moge duidelijk zijn dat ze daarmee niet op Christus' rechterstoel mochten zitten. We moeten dit opvatten  als een verklaring, niet als een oordeel over een mens in juridische zin met toekenning van een boetedoening en straf zoals bij de biecht.

Het oordeel over mensen is niet aan mensen gegeven, dat is van God alleen. Het is een verklaren, toezeggen en aanzeggen van het evangelie van de vergeving van de zonden in de vorm van belofte en eis, van troost en vermaning met de ernst van de eeuwigheid. Dat is tot heden de kern en zal altijd het eigene, de kern van het ambt in de gemeente van de HERE zijn.

 

Erkenning van gezag

Het eigene van het ambt komt ten slotte uit in de erkenning van het gezag van de ambtsdrager. De ambten kunnen alleen functioneren als ze erkend worden. Dat wil zeggen dat de ambtsdragers gezag uitoefenen en dat dit gezag aanvaard wordt.

Dit gezag bevindt zich altijd in de crisis. Het komt niet altijd scherp naar voren, maar zeker in onze tijd werd en wordt veel gesproken over gezagscrisis in de samenleving en ook in de kerk. Er was een tijd dat wat een dominee of ouderling zei zonder meer aanvaard werd. Of het altijd effect had is een andere kwestie. Die tijd is er nu niet meer voor velen. Ik herinner mij nogal eens pastorale gesprekken op huisbezoek en in de pastorie waar gezegd werd: dat vindt u…, dat is uw mening…, maar ik denk er anders over. Te denken is aan huwelijkskwesties of gesprekken over de doop.

Hier biedt het collegiale element hulp, namelijk samen met een andere broeder het gesprek voeren. Het machtswoord spreken, op je strepen staan: ik ben je ouderling, ik ben je dominee… wordt vandaag niet goed opgevat. Wat is hier veel wijsheid nodig! Het eigene van het ambt in de erkenning ervan en het standvastig-blijven bij de opdracht van de HERE vinden in de Schrift krachtige voorbeelden ter bemoediging van ambtsdragers die ingang zoeken voor het woord van God in de harten van mensen.

Wat werd het gezag van Mozes niet aangevochten door een mopperend volk in de woestijn en door zijn eigen broer Aäron en zus Mirjam die zeiden: de Here spreekt toch ook door ons. Hoe hebben de profeten Jeremia en Ezechiël niet geleden onder de afwijzing van hun gezag door koning en volk. Hoe moest onze Here Jezus Christus niet lijden onder de verwerping van zijn profetisch, priesterlijk en koninklijk gezag. Heel Zijn leven op aarde is door die erkenning en verwerping zelfs bepaald 'zeg ons krachtens welke bevoegdheid U spreekt, dan zullen wij geloven'.

 

Man van God

De Here liet het er ook op aankomen of men zich gelovig aan Zijn heilzaam gezag onderwierp. We horen Hem in Johannes 6  zeggen: wilt ook gij niet weggaan? Antwoord van Petrus: tot wie we zullen wij heengaan, Here, U hebt woorden van eeuwig leven.

Erkenning van het ambt, de dienst der verzoening is daar  waar iemand ontdekt dat je in Hem, in Christus, het volle heil en geluk deelachtig wordt. Soms kan het wel eens teveel worden als een ambtsdrager te lijden heeft onder het gemis aan erkenning van zijn ambt. Bedenk dan: een discipel is niet meer dan zijn meester. Vertroostend en bemoedigend is wat voor alle ambtsdragers staat in 1 Koningen 17, 24: Daarop zei de vrouw tot Elia: 'Thans weet ik dat gij een man Gods zijt en dat het woord des Heren in uw mond waarheid is'.

Dat is het eigene van het ambt en de erkenning ervan. Daaraan mag men zich spiegelen en moedig voortgaan. Dat het Woord van de Here in onze mond waarheid is, dat wil zeggen vast en betrouwbaar is en dat het gebeurt. Het is de bediening van de sleutelmacht: voor de gelovigen het openen en voor de ongelovigen het sluiten van het Koninkrijk der hemelen (zondag 31 HC vraag en antwoord 83-85). De vaderen in Dordrecht 1619 spraken uit: 'en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, die in ons werkt, (namelijk de wedergeboorte, JCLS) en Zijn werk gaat dan allerbest voort' (Dordtse Leerregels III-IV, 17).  Door het ambt gaat het werk Gods verder, ook onder ons.

 

Drs. J. C. L. Starreveld is emerituspredikant van Bunschoten en woont momenteel in Genemuiden.


Commentaar

  • Wereldverbeteraars 2024-05-03 13:31:31

    Wereldverbeteraars Met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2019), heeft Rutger Bregman zijn...

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...