De kinderdoop staat onder druk. In onze kerken komen we steeds meer in aanraking met de volwassendoop (of geloofsdoop). Deze doop staat dan tegenover de kinderdoop. Soms horen we ook over het zogenaamde overdopen. Hoe moeten we daarmee omgaan?

Een verschillende visie op de doop wijst op een verschil van theologisch denken. Vooral komt dit door onze tijd en cultuur; deze cultuur wordt gekenmerkt door een grote nadruk op gevoel, op beleven. Een klein kindje dat gedoopt wordt, ervaart niets bij zijn of haar doop. Het is een beslissing geweest van de ouders en het kind zelf heeft er geen inspraak in gehad. In deze manier van denken komt het individualisme te voorschijn: het gaat om ‘mij’ en om ‘mijn beleving’.

De christelijke gemeente daarentegen is juist een gemeenschap van mensen die door de doop of door belijdenis van het geloof tot de kerk toetreden. Die bewustwording, dat men door de doop lid wordt van de kerk – met alle rechten en plichten, is in onze tijd behoorlijk verdwenen. Daar loop je als predikant en als kerkenraad toch wel tegen aan.

Vroeger werd dit denken vanuit het gemeenschappelijke stilzwijgend een plaats gegeven. Maar dit verbondsdenken is nu bij velen alleen maar een zaak tussen God en een individueel persoon geworden. In dit individualistisch denken wordt de doop niet meer gezien als een opgenomen worden in de gemeente van God.

Ik weet ook dat er in sommige gemeenten in ons kerkverband kinderen zijn van gelovige ouders die niet gedoopt zijn. Deze kinderen doen gelukkig wel in alles mee in het kerkgebeuren. Toch is de bijbelse visie dat ook deze kinderen behoren gedoopt te worden.

 

Voorbeelden

Daarom stel ik bij de doop in de gemeente bewust de vraag:

Gemeente, belooft u dat u om deze ouders zult gaan staan in de opvoeding van hun kind in het christelijk geloof en aanvaardt u dit kind als lid van onze gemeente en zult u als gemeente voor hem/haar zorgen?

Ik stel die vraag vooral vanuit een pedagogisch motief, om de gemeente op dit gegeven te wijzen en weer te doen beseffen wat het gemeente-zijn inhoudt. Heel wat gemeenteleden hebben er moeite mee om hierop een positief antwoord te geven, omdat ze niet weten hoe ze daaraan gestalte moeten geven. En dan geven ze helemaal geen antwoord. Anderen hebben er moeite mee, omdat men ervan uitgaat dat je je niet bemoeit met de opvoeding van andermans kinderen. We leven tenslotte in een individualistische tijd, waarin iedereen voor zichzelf zorgt en zich niet teveel gelegen laat aan anderen. Ieder voor zich zelf! Ik hoorde zelfs deze reactie: ‘Dominee, als u bij de doop van ons kind die vraag aan de gemeente stelt, dan laten wij ons kind niet dopen!’

Op een ouderavond van de catechisanten kwam ik dat ook weer tegen. Aan het begin van de avond vertelde ik dat catechisatie alles te maken heeft met de doopbelofte van de ouders. Het gaat daarbij om de vraag:

Beloven jullie als ouders dit kind naar je beste kunnen zelf te vertellen en/of door anderen te laten vertellen van God en zijn waarheid en zullen jullie dit kind een voorbeeld geven van een chris¬telijke levenswandel?

Het gaat in deze vraag niet om de algemene opvoeding, maar specifiek om de opvoeding in de christelijke leer. Daarin beloven ouders dat ze in die opvoeding onder andere gebruik zullen maken van goed christelijk onderwijs en van het catechetisch onderwijs in de kerk.

 

Bijbels denken

Maar laat voor alles duidelijk zijn en blijven dat een kind dat geboren wordt uit gelovige ouders door het geloof van die ouders horen bij God. En laat ook duidelijk zijn en blijven dat in de doop van dit kind deze verbondsrelatie wordt bevestigd en dit kind op deze manier lid wordt van de gemeente van Jezus Christus. Vanuit de belijdenis van de kerk van de Reformatie kun je dat lezen in artikel 34 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en in vraag en antwoord 74 van de Catechismus. Om het met een oud woord te zeggen worden kinderen door de doop ‘ingelijfd’ in de gemeente.

De belijdenis sluit daarmee aan bij het bijbels verbondsdenken. Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament lees je telkens dat God de mensen verbindt tot een volk, een gemeenschap. Lees daar over maar eens Genesis 17 en Handelingen 2. De doop is niet alleen een relatie tussen God en een mensenkind in een huiskamer, maar de doop gebeurt juist in een kerkdienst, te midden van de gemeente.

Zo is in het Oude Testament Israël een verbondsvolk. In het Nieuwe Testament wordt over de gemeente gesproken als een kudde van de Goede Herder. De gemeente wordt het lichaam van Christus genoemd, waarvan de Here Jezus het Hoofd is. 1 Korinthe 12 zegt heel duidelijk dat we elkaars leden zijn en verantwoordelijk zijn voor elkaar. Het oog kan niet tegen de voet zeggen: ik heb je niet nodig.

Doordat een kind te midden van de gemeente gedoopt wordt, is de gemeente getuige van dit opnemen van dit kind in de gemeente. De gemeenteleden zijn daarmee ook medeverantwoordelijk voor dit kind.

Ds. H. van den Belt zegt in zijn boekje over de doop (Een eeuwig verbond, pag. 41):

Iedereen is geroepen deze kinderen en alle kinderen op te dragen in het gebed en in het gemeentewerk mee te helpen aan hun vorming en toerusting. Ook mogen we elkaar als ouders aanspreken op de doopbelofte en herinneren aan het teken en zegel van Gods verbond.

 

Hoe er vandaag mee om te gaan?

Het is goed om vandaag hierover na te denken en er met elkaar over te spreken. Kerkelijk denken en spreken over de doop is niet meer vanzelfsprekend. Duidelijke en concrete toerusting, prediking en onderwijs zijn vandaag meer dan nodig. Daarbij mag de kerk en de gemeente best een duidelijk standpunt innemen en zeggen: ‘Hier staan wij voor!’

Een bijkomend punt is dat we het in de kerk zo erg vinden, als (jonge) mensen, doopleden, de kerk vaarwel zeggen. Ouders van deze kinderen vinden dat verschrikkelijk.

Daarom wordt er aan jongeren in onze gemeente veel zorg besteed, bij de doopgesprekken, in het werk van kinder- en tienerpastoraat, in het werk van jeugdclubs, bij de kindernevendienst en catechisaties, in het werk van de werkers in het jongeren- en jeugdpastoraat. Als een jongere besluit om geen deel meer van de kerk uit te maken, dan krijgt dat een plaats in ons gemeentelijk gebed. Daarin gaan we als gemeente om mensen heen staan die de kerk verlaten. We staan dan ook als gemeente om hun ouders, die hierover verdriet hebben. Want hoe je het ook wendt of keert, bij het verlaten van een kerk wordt ook de doop beschadigd.

Gelukkig is dat niet het enige en het laatste in de doop. Van God uit blijft zijn aanbod van genade en redding staan voor iedereen die eens gedoopt is geworden. Tot aan de dood van een mens blijft Gods belofte overeind staan. Daar mogen ouders en de kerkgemeenschap op blijven steunen.

 

Dronten                                                                                                            
H. Jonkman


Commentaar

  • Horrorgezinnen 2024-08-31 08:28:17

    Wat een pijnlijke vertoning op de onlangs gehouden democratische conventie in Chicago. Niet ver...

  • De kerk met reces? 2024-08-16 14:24:12

    Daags na mijn verjaardag in juni zijn mijn man en ik er tussenuit gepiept. Eigenlijk hebben we te...

  • Zingen in de eredienst (2) 2024-07-25 18:25:50

    Vorig jaar schreef ik over het zingen van psalmen en liederen in de eredienst. Iemand sprak me...

  • Verslavingen 2024-07-12 17:57:04

    Ruim een op de vijftien jongeren gokt weleens online, zo blijkt uit een onderzoek van het...