De ouden van de stad komen bij elkaar onder de poort en bespreken de dingen van alle dag.
Iemand vroeg, wat die ouden onder de poort nu eigenlijk doen. Ze zitten elke dag onder de poort, lezen in de bijbel, praten met elkaar en drinken koffie en thee. Maar wat “doen” ze nu eigenlijk? Wat is hun “functie”, hun “product” voor de stad? Ik kon de vraag niet beantwoorden door te zeggen, dat ze geen functie (meer) hebben, want iedereen heeft in deze stad een functie. In deze stad is niemand zonder taak, want er is niemand zonder gave, dus ook de ouden niet.
Wat kun je beter doen wanneer je zelf het antwoord niet hebt dan de vraag te delen met de mensen, die je ontmoet. Zo deed ik en de antwoorden stapelden zich op. Zo zouden de ouden wijs zijn, ze zouden de fundamentele beslissingen nemen, ze zouden kennis overdragen. Mooie taken. Maar ook minder mooie taken. Ze zouden geen nut meer hebben. Ze zouden proberen vast te houden aan de tradities en het verleden. Dit alles bevredigde niet. Op een stormachtige avond kwam ik iemand tegen, die mijn vraag beantwoordde met: Zij scheppen vertrouwen. Op mijn vraag naar uitleg vertelde ze haar visie. De ouden hebben de tijden gezien, de veranderingen en de constanten. De ouden hebben na iedere zwarte nacht de nieuwe morgen weer gezien. De ouden hebben de waan van de dag leren verstaan als de waan van deze dag. En nu zijn zij de ouden in de poort. Zij zitten en doen wat na al die wanen is blijven bestaan: Zij lezen de bijbel en drinken thee. Daarmee zeggen ze tegen iedere voorbijganger, dat het goed is, dat Gods Woord er nog is en dat zij er nog zijn. En morgen? Morgen is een nieuwe dag. Iedere voorbijganger, die dat ziet, slaapt rustig in de stad. Met die uitleg was ik meer dan tevreden.
Almere
P. van Dolderen