Op zaterdag 25 mei 2013 is het Nieuwe Liedboek in Monnickendam officieel aangeboden aan de participerende kerken. De ondertitel luidt: 'Zingen en bidden in huis en kerk'.
Daarmee zijn trouwens twee grenzen overschreden. In de eerste plaats de grens tussen zingen en bidden. Dat is op zich weliswaar geen echte grens, want ook het Liedboek voor de Kerken kende een aantal gebedsteksten. Bovendien zijn veel psalmen en gezangen in vorm en inhoud gebeden. De tweede grens is die tussen kerklied en geestelijk lied. Vanouds werd bijvoorbeeld in de kringen van de Afscheiding onderscheid gemaakt tussen liederen die je in de kerkdienst kon zingen -vooral de psalmen- en liederen die thuis werden gezongen waarbij veelal geput werd uit allerlei particuliere bundels. Die liederen waren ook niet bedoeld voor gebruik in kerkdiensten.
Waarom een nieuw liedboek?
Vrij snel na het uitkomen van het Liedboek voor de Kerken in 1973 werden er tekorten in die bundel ervaren. Zo vond een aantal vrouwen, dat een aantal gezangen nogal mannelijk van taalgebruik was. De bundeltjes 'Eva's Liedboek' moesten die lacune opvullen. Directer nog was het gemis van goede gezangen voor een aantal zondagen in de 40-dagentijd. Daarom werd in dat manco voorzien in de eerste bundel van 'Zingend Geloven'. Enerzijds wilde de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied de verzamelde expertise goed beheren, anderzijds werd ook gemikt op een doorgaande ontwikkeling, om te niet te zeggen: vernieuwing. In dat opzicht is er voortgebouwd op wat er in 1973 al in de kiem voorhanden was. Het is goed dat er in alle tijden nieuwe kerkliederen worden gemaakt. Die liederen weerspiegelen wat er in die tijden aan de orde is. De teksten getuigen van de theologische ontwikkelingen. De teksten geven ook aan dat onze taal een levende taal is. Het betekent evenwel ook dat overbodige ballast is verwijderd. Veelal betreft het dan liederen die niet of nauwelijks gezongen werden.
Breed en oecumenisch.
Het nieuwe liedboek is meer dan alleen een kerkboek. Het is ook voor huiselijk gebruik bedoeld, dat geeft dus al een verbreding aan. Het is ook een boek waarin het kinderlied een grotere plaats heeft gekregen dan tot dusver gebruikelijk. Tegelijk is er ook een kleiner gedeelte geschikt geacht voor jongeren en hun verbale en muzikale cultuur. Maar ook de breedte van het christendom komt aan bod: liederen uit binnen- en buitenland, negro-spirituals, gospelsongs, nogal wat Scandinavische liederen. Liederen uit Taizé en Iona, met hun specifieke achtergrond. Een andere dimensie is die van de tijden: uit alle eeuwen zijn voorbeelden te noemen. Dat is in een aantal gevallen een verrijking, maar soms is de breedte wel erg breed en treedt de kerkelijke grenzen te buiten.
Schat der eeuwen
Waar ik erg blij mee ben is het feit dat de totale psalmberijming in de versie van 1968 is opgenomen. Er bestond een dreiging dat er stevig in gesnoeid zou worden, want zoiets gebeurt in de praktijk immers volop. Dat is jammer, want in het bijbelse Liedboek van Israël is zo'n grote schat aan openbaring, aan geloofsbeleving en aan vertroostend vermaan te vinden, dat je het niet zonder schade mag verwaarlozen. Daarnaast is er ook veel materiaal te vinden, dat je kunt plaatsen onder de berijmde schriftgedeelten, maar dan is het wel een kwestie van zoeken geworden, want deze rubriek is verdeeld / versnipperd over het gehele liedboek te vinden. Of daarbij alle schriftliederen uit het vorige liedboek bewaard zijn, heb ik nog niet kunnen controleren. Voorts zijn er liederen uit de Oude Kerk, de Reformatie en latere tijden. Dat, om maar iets te noemen, de liederen van Luther een behoorlijke plek kregen, is verblijdend en ik hoop dat ze ook echt gebruikt gaan worden. Toch is er ook materiaal te vinden, dat ik nu niet zo snel zal kiezen. Daar ben ik als liturg tamelijk vrij in. Maar dat wordt wellicht ook ingegeven door het profiel van de kerkelijke gemeente. Voor elk profiel is er wel iets te vinden. Het betekent ook, dat het liedboek niet meer canon van kwalitatief betrouwbare liederen biedt. Je kunt niet zondermeer zeggen: het staat in het liedboek dus het zal wel goed zijn. Dus de gebruiker zal zelf moeten wikken en wegen. Wat beantwoordt aan de normen van Schrift en Confessie, en wat voldoet aan kwaliteitsnormen van tekst en muziek?
Wegen en grenzen
De indeling van het liedboek is een andere dan we gewend zijn. Wat dat betreft moet er wel naar wegen gezocht worden om erin thuis te raken, vooral omdat niet alle registers erin zijn opgenomen.
Er blijft ook nog wel iets te vragen: welke criteria zijn er aangelegd? Er is een aantal werkgroepen geweest, en elk heeft uit het - soms overvloedige - aanbod een selectie gemaakt en die doorgestuurd naar de redactie. Ik krijg de indruk dat daar vooral de knopen zijn doorgehakt. Maar binnen de werkgroepen zijn er geen gelijkluidende voorwaarden gehanteerd. Er zijn opdrachten verstrekt om liederen te herdichten, of melodieën te vervangen, soms terecht en ook wel eens ten onrechte. Welke argumenten zijn daarbij gehanteerd? Al bladerend - veel meer kon nog niet op korte termijn - vielen me enkele zaken wel wat op: een klein aantal dichters/componisten heeft het er wel erg druk mee gehad; een groot aantal bleef buiten schot. Was er wat dat betreft niet meer breedte mogelijk geweest? Niettemin: de komende jaren zal het in de praktijk worden beproefd. Er is zeker veel moois en bruikbaars in te vinden. Dat het tot lof en zegen zal zijn.
Arum
Hans Ruiter
Dit artikel eerder is verschenen in De Kerkklok, orgaan ten dienste van de Christelijke Gereformeerde Kerken in de classis Apeldoorn.