Voor mij op tafel ligt het boekje God wil ons overvloedig zegenen van de Amerikaan Bruce Wilkinson. Ooit gekregen van een evangelisch bevlogen kennis, een succesvolle zakenvrouw. Mijn aversie tegen de Amerikaanse ‘we-can-do-it-mentaliteit’ en dito welvaartstheologie maakte dat ik het boek dicht liet. Voeg daarbij de kaft van het boek: mierzoete groene grazige weide met wat struikjes. Tijdens lezing verdween mijn aversie. En toen ik het uit had, beleefde ik de kaft opeens als veel minder zoet…
Het boek gaat over het gebed van een zekere Jabes, iemand die in het Oude Testament wordt genoemd. Een eerder boek van deze schrijver over het gebed van Jabes was nogal kritisch ontvangen en, volgens de schrijver, met misverstanden omgeven. Het boek handelt dus over een eeuwenoude gebedsformulering van ene Jabes, een man die in 1 Kronieken 4 wordt genoemd. Over wie bijna niks bekend is. Slechts een paar verzen zijn aan hem gewijd. Kan het stoffiger, ben je geneigd te zeggen. Zijn naam betekent ‘pijn’ en zijn moeder noemde hem zo omdat ze hem met smart gebaard had. Pijnlijke bevalling of moeilijke omstandigheden? Zo’n begin lijkt bepaald niet op het leven van een gezegend zondagskind, waarvan we dan kunnen zeggen: het leven zat hem mee. Je zult met zo’n naam moeten rondlopen! Dat op zich al kan een mens ongelukkig maken…
En toch: we lezen over hem dat hij de aanzienlijkste was onder zijn broeders. En dat God hem schonk wat hij gevraagd had.
Het gebed van Jabes
En Jabes nu riep de God van Israël aan met de woorden:
‘Wil mij toch overvloedig zegenen
en mijn gebied vergroten;
laat uw hand met mij zijn;
weer van mij het kwade,
zodat mij geen smart treft!’
En God schonk hem wat hij had gevraagd.
Toen de schrijver Wilkinson dit gebed ook eens voor het eerst probeerde uit te spreken, bleven de woorden in zijn keel steken. Ze kwamen hem zo egoïstisch voor. Ongepast. Gods zegen (gunst of goede gaven) over je werk vragen, over de ander of de kerk, dat ging nog. Maar ‘wil mij toch overvloedig zegenen’, dus mij en dan ook nog eens overstromend veel… Welja, en dan daarbij ook nog eventjes om gebiedsvergroting vragen. Alhoewel Wilkinson hierbij opmerkt dat hij, evenzeer als menig drukbezet mens, vaak aan God vroeg om wat minder op zijn bordje. Gebiedsverkleining dus.
Iets vragen aan of van een ander méns vindt menigeen niet gemakkelijk. We zijn gauw bang om lastig gevonden te worden. En we willen niet graag afhankelijk zijn. Of we vrezen dat het als zeuren wordt aangemerkt. Kinderen die vragen worden overgeslagen, zo kreeg menigeen te horen. Of we denken al gauw: God weet wel wat ik nodig heb. Of puur ongelovig: dat gaat of kan God toch niet doen.
Geen beperkingen
Wat opvalt aan het gebed van Jabes is dat het behalve persoonlijk (zegen mij) ook algemeen is. Er wordt niet voor iets specifieks gebeden. Niet dat dat fout is maar waarom zou je je beperken? Vraag veel en houd het breed, zo lijkt het gebed te suggereren. Ook bevat het gebed geen beperking voor vandaag maar wordt het aan God overgelaten waar, wanneer en hoe Hij wil zegenen. Opnieuw: het is niet fout om een gebedsverhoring voor vandaag te vragen, bijvoorbeeld een veilige reis, maar waarom ons daartoe beperken?
Het gaat hierbij niet om een magische spreuk die werkzaamheid heeft. God reageert op ons verlangen om gezegend te worden, Hij reageert niet op formuleringen. Het gebed ondersteunt ook niet de welvaartstheologie: als ik maar zo bid dan word ik rijk. Jabes’ vraag om gebiedsvergroting lijkt wel in die richting te wijzen. En het is alleszins waarschijnlijk dat dit woord hier ook letterlijk is vervuld door God: meer gebied. Maar hiermee is toch meer aan de hand, zoals we in het tweede artikel nog zullen zien.
God wacht
Niet alleen uit dit vers uit 1 Kronieken maar uit meerdere gedeelten uit de bijbel wordt duidelijk dat God wacht op ons vragen. Jabes vroeg, Jacob smeekte om Gods zegen. Het Onze Vader bevat vragen en Jezus zei: bid, klop, zoek! En hierbij gaat het niet per se om ‘alleen maar’ geestelijke dingen. Misschien is het moeilijk om te geloven dat God graag goede dingen geeft. Maar God beleeft werkelijk vreugde aan het schenken van goede gaven. Jakobus 4:2 verwoordt het zo: “De enige reden dat je niet hebt wat je wilt, is dat je God er niet om vraagt.” Of, en dat zou een andere reden kunnen zijn, omdat je bidt vanuit begeerte.
Of verwachten we , omdat we gelovig zijn, dat we in Gods adressenbestand zitten en zo volautomatisch zijn zegen zullen ontvangen? Natuurlijk, we ontvangen, evenals de ongelovigen, al ‘vanzelf’ zegen van God ook al vragen we er niet om. Bijvoorbeeld de zon die opkomt. Zoals onze kinderen ’s morgens ontbijt krijgen zonder dat ze er om gevraagd hebben. Maar als één van mijn kinderen mij niet regelmatig om een kat had gesmeekt, was het dier er nooit gekomen, en al helemaal niet twee stuks.
Bid, zoek, klop aan, het zijn niet maar wat handige tips van Jezus die je wel of niet kunt gebruiken. Het zijn feitelijk bevelen.
Gedragsvoorwaarden?
Een belangrijke vraag die kan opkomen is: is Gods zegen gekoppeld aan bepaalde gedragingen, aan een bepaalde gehoorzaamheid? Veel teksten in het Oude en Nieuwe Testament lijken daar toch op te wijzen: doe dit of dat en dan zult u …
Wilkinson maakt onderscheid tussen minimaal vijf soorten zegen, misschien zijn het er nog wel meer. Sommige soorten zegen zijn aan gedragsvoorwaarden gekoppeld, andere niet. Eén is al genoemd: God laat zijn zon opgaan over goeden en slechten. Daar hoef je niks voor te doen of te laten. Ook koppelt God zegen aan bepaalde voorschriften voor Israël met de woorden: als jullie je daaraan houden zal het jullie welgaan. Vaak is zegen, evenals straf, een min of meer natuurlijk gevolg van bepaald gedrag, maar niet altijd. En er is ook zegen die rust op bekering. Door te vertrouwen op Jezus, door achter Hem aan te gaan, zullen we sterven en opstaan. Er is ook de zegen van de beloning naar werken bij de opstanding van de rechtvaardigen (Lucas 14). En er is zegen verkregen door gebed, gewoon omdat er om gevraagd is, het onderwerp in dit artikel. Vergelijkbaar met Jezus die genas omdat mensen Hem er om vroegen.
Attent zijn op
Het is van belang om God te smeken om zijn zegen, wellicht concreet maar ook breed. Tegelijk, omdat we niet weten hoe Hij zal zegenen, is het zaak om onze oren en ogen open te houden voor alle goede gaven en mogelijkheden die Hij ons doet toekomen. We nemen soms al gauw aan dat iets ‘toevallig’ gebeurt. Het is goed om nota te nemen van zowel concrete gebedsverhoringen als van zegeningen waar niet om gevraagd is. Deze manier van leven zal daardoor reeds een weg van steeds grotere dankbaarheid en vertrouwen worden. En daardoor zullen we nog intensiever om Gods zegen vragen. En laten we vooral van zijn goede gaven genieten! (1 Tim. 6:17)
Gods zegen kan materieel zijn, of geestelijk (innerlijke verandering) of in de sfeer van relaties. Zijn zegen blijft altijd Zijn keuze en timing. Het is aan ons om Hem te vertrouwen in zijn manier van zegenen. Een zegen kan trouwens in sommige gevallen niet altijd direct herkend worden, vooral niet als die komt in de vorm van een beproeving. Een beproeving die ertoe leidt dat we innerlijk sterker of meer volwassen worden. Dat is, uiteraard, niet gemakkelijk. Ziekte, werkeloosheid of ander verlies zijn woestijnervaringen die gemakkelijk kunnen worden ervaren als afwezigheid van God en gebrek aan zegen. Ze kunnen ook zegen uitwerken omdat het onze overgave bewerkt.
Hoogeveen
Nynke Sikkema-Holwerda
N.a.v. Bruce Wilkinsons, God wil ons overvloedig zegenen, Als wij Hem erom vragen, 2010, 187 pag., paperback, Uitgeverij Gideon, Hoornaar, € 15,95, ISBN 978 90 6067 540 3