Onlangs hebben de Christelijke Gereformeerde Kerken een uitspraak gedaan ten aanzien van homoseksualiteit en homoseksuele relaties. Aan die uitspraak ligt een visiedocument ten grondslag. Vorige week stond in dit kerkblad een samenvatting daarvan. Naast het visiedocument is een pastorale handreiking verschenen. Daarvan nu een samenvatting. De volledige pastorale handreiking staat op de website cgk.nl.
De pastorale handreiking wil pastores bijstaan in hun begeleiding van gemeenteleden met een homoseksuele gerichtheid. Hun specifieke kwetsbaarheid vraagt bijzondere aandacht. De bewustwording van hun gerichtheid brengt vaak verwarring met zich mee. Onbegrip en afwijzing kunnen ernstige gevolgen hebben. Hun situatie kan aanleiding zijn tot eenzaamheid, depressie of erger.
Daarin ligt voor de pastor een taak. Hij zal de liefde van God mogen en moeten doorgeven, en tegelijkertijd wijzen op de richtlijn en de maatstaf van zijn Woord.
De pastor zal daarbij een houding van ootmoed innemen. Heel lang zijn homoseksuelen in onze samenleving gestigmatiseerd en in een kwaad daglicht gesteld. Er is ook voor de kerk in het algemeen reden tot schuldbelijdenis op dit punt.
Daarnaast zal de pastor behoedzaam moeten zijn en waken voor een snel oordeel. Hij weet zich ook zelf gesteld onder het oordeel van God. In een houding van ootmoed en behoedzaamheid kan hij homoseksuele broeders en zusters helpen op hun weg.
Nieuw leven
Dit pastoraat zal spreken over het nieuwe leven in Christus. Dat leven sluit de eigen seksuele gerichtheid niet uit. Ook niet de omgang daarmee. Het zal zich verzetten zich tegen ongehoorzaamheid aan het Woord van God.
De pastor zal dan niet zomaar aan mogelijk herstel voorbijgaan. Soms is in de huidige bedeling al een zekere mate van herstel mogelijk. De pastor kan zich afvragen of hij met zijn broeder of zuster een weg moet gaan die gericht is op verandering van de seksuele oriëntatie. Die mogelijkheid mogen we niet bij voorbaat helemaal uitsluiten. Alleen al niet vanwege de almacht van God. Maar ook niet omdat de achtergrond van de andere gerichtheid soms ligt in bepaalde ervaringen of omstandigheden in het verleden.
In veel gevallen zal verandering onmogelijk zijn. Meestal zelfs. Dan zal de andere gerichtheid levenslang een doorn in het vlees blijven. Pastor en gemeente zullen hun broeder of zuster dan ondersteunen in de aanvaarding van die realiteit.
Wie zijn weg dan alleen gaat, zal zich moeten onthouden van seksuele omgang. Soms kan dat alleen-gaan een gave worden in dienst van God (vgl. 1 Kor. 7, 7) tot opbouw van zijn kerk.
Is dat niet het geval dan is er toch het voorschrift tot onthouding van seksuele omgang buiten het huwelijk.
Daarover mogen we overigens niet lichtvaardig spreken. Velen blijven een pijnlijk gemis ervaren en kennen strijd. Een zware strijd soms. Maar God wil ook daarin genaderijk tegemoet komen. Hij schenkt de vrucht van de Geest. Daarbij hoort de zelfbeheersing. Deze wordt alle gelovigen geschonken. Zelfbeheersing versterkt de zwakke wil die ons allen aankleeft.
Het homoseksuele gemeentelid hoeft zijn gevoelens niet te ontkennen. Maar hij mag ze evenmin idealiseren. Ze behoren bij een gebroken mens-zijn.
Profiel
De pastor zal in zijn contact met zijn pastorant bewogen zijn en aandachtig luisteren zodat de ander zich echt gehoord weet. Hij zal zich zo nodig laten informeren door deskundigen. Als hij gaat spreken in het pastoraal gesprek zal hij de bijbelteksten over homoseksueel gedrag bewaren voor een vervolggesprek. Eerst zal hij teksten lezen die spreken over de liefde van God.
Een open houding van de pastor verlaagt de drempel. Ook de openheid van het gemeentelid. Tegelijk heeft deze het recht tegenover de pastor niet te noemen wat hij alleen met God of met anderen wil delen. Als het gesprek echt blokkeert, is het wijs in overleg een andere pastor te zoeken.
Ook in prediking en catechese zal het thema seksualiteit aan de orde moeten komen. Op een positieve wijze, in ootmoed over het bederf vanwege de zondeval, en met vreugde over het herstel dat God geeft in Christus. Daarbij zal de pastor erop wijzen dat een homoseksuele gerichtheid op zichzelf geen zonde is. Deze oriëntatie gaat doorgaans buiten persoonlijke schuld om. De eigen verantwoordelijkheid komt in zicht bij de vraag wat iemand met zijn gebrokenheid doet.
In het pastoraat heeft ook de gemeente als geheel een taak. Kwetsbare gemeenteleden moeten op bescherming, zorg en gastvrijheid kunnen rekenen. Tegelijkertijd kan de gemeente toch ook een beroep op gemeenteleden doen die een homoseksuele voorkeur hebben. Deze leden kunnen mogelijk hun gaven inzetten tot nut van anderen. Broeders met gaven in pastoraat of diaconaat kunnen worden gekandideerd voor het ambt.
In het algemeen gesproken hebben zij ook een taak. Zij die alleen blijven en leven in onthouding, kunnen de gemeente blijven herinneren aan haar toekomstige geluk. Dat geluk ligt uiteindelijk niet in een relatie in het hier en nu maar in de band met God.
Familie
Een pastor zal zijn homoseksueel gemeentelid ernstig ontraden onder één dak te gaan wonen met een vriend, ook al ligt er misschien een belofte van onthouding van seksueel verkeer.
Daarmee is niet gezegd dat er geen vormen van vriendschap kunnen zijn. Vriendschap kan iets verzachten van de pijn van eenzaamheid. Maar in die vormen van vriendschap moet ook terughoudendheid worden betracht.
De kerk doet er goed aan na te denken over mogelijkheden tot ontmoeting voor gemeenteleden met een homoseksuele gerichtheid, waar zij vriendschap en genegenheid kunnen vinden bij elkaar en bij anderen.
Het pastoraat zal ook aandacht hebben voor de familieleden van homoseksuele broeders en zusters. Bij ouders kan een veelheid van gevoelens leven als hun zoon vertelt dat hij 'op jongens valt'. Dat kan spanning geven.
Bij het ontstaan van een relatie doen zich nieuwe dilemma's voor. Belangrijk is dat de deur openblijft.
Wanneer een gehuwd gemeentelid bekendmaakt dat hij een homoseksuele gerichtheid heeft, is bijzondere zorg geboden voor de partner. De huwelijksband wordt beproefd. Maar deze hoeft niet per se te breken.
Wanneer een gemeentelid toch kiest voor een homoseksuele relatie, zal de waarschuwing een plek krijgen in de ambtelijke zorg. Grote zorgvuldigheid is daarbij geboden. Niet altijd is de aard van de relatie direct duidelijk. Als er reden is tot vermaan zal dat ernstig, barmhartig en bewogen moeten gebeuren.
Wanneer een liefdevol gesprek niet het gehoopte effect heeft, moet de kerkenraad verdergaan op de weg van kerkelijke vermaning. Dit is naar de eis van de Schrift en in overeenstemming met de belijdenis.
Deze weg geeft overigens ook verlegenheid. Op zichzelf is deze sleutel van het hemelrijk onmisbaar. Maar de beleving in de gemeente is een probleem. Deze sleutel wordt wel eens selectief gebruikt. Soms ook verschillend per gemeente. De tucht hoort bij het kerk-zijn maar het functioneren ervan vraagt herbezinning. Dat is ook iets waartoe de synode besloten heeft.
Kerkverband
Binnen de kerken wordt soms verschillend gedacht over dit onderwerp. Waar dit het geval is, moet daarover worden doorgesproken. Dat zal binnen kerkelijke vergaderingen moeten gebeuren. De eer van de koning van de kerk en de broederlijkheid vragen daarom.
Duidelijk is dat de Schrift geen ruimte ziet voor een homoseksuele relatie als 'noodverband'. Maar het kan gebeuren in een missionaire situatie dat een van beide homoseksuele partners in een relatie tot bekering komt. Ook zouden er kinderen kunnen zijn.
De vraag doet zich voor hoever iemand in een gegeven situatie gevorderd moet zijn op de weg van heiliging om belijdenis te kunnen doen. Deze vraag laat zich ook stellen met het oog op eigen doopleden. Wij verwelkomen hen bij hun belijdenis niet voor niets regelmatig met een 'welkom in de strijd'. We ontvangen hen met hun oprechte voornemen en verlangen voort te gaan op de weg van het heil.
Op zichzelf heeft de zonde geen minuut bestaansrecht in ons leven. Maar de invloed en kracht ervan werkelijk kwijt te raken, dat vraagt tijd. Dat mag ook geduld geven in de gemeente. De gemeente is eerder te vergelijken met een werkplaats dan met een showroom. Maar de openbaarheid van de zonde moet voor kerkenraden een reden kunnen zijn de geloofsbelijdenis van diegenen die in een homoseksuele relatie samenleven, aan te houden.
Soms kan zich een uitzonderlijke situatie voordoen waarin een kerkenraad moet afwijken van dit uitgangspunt. De onmogelijke mogelijkheid wordt dan tijdelijk een mogelijke onmogelijkheid. Ook dan zal de pastorale richting duidelijk moeten zijn. De zorgvuldigheid binnen de kerkenraad en de eenheid binnen het kerkverband zijn dan gediend met een voorafgaande adviesaanvraag door de kerkenraad bij de classis.
Feanwâlden
D. J. Steensma