In de Bijbel wordt regelmatig gesproken over ons hart, symbolisch te verstaan. Het is de plek van onze beraadslagingen. Het hart wordt arglistig genoemd. Het wordt ook gezien als de schatkamer van waaruit een mens goede of slechte gaven weet uit te delen. Een goed mens deelt goede gaven uit, een slecht mens slechte. Het hart is de plek waar de wet van God ingekerfd staat, door de Heilig Geest, of niet. Wat uit het hart komt, maakt de mens onrein, niet wat van buiten komt. Maar hoe komen we aan een goed hart?
Misschien zal het antwoord verrassen: door verantwoordelijkheid te nemen voor je hart. Pardon? Is de hartsvernieuwing geen zaak van de Heilige Geest? Michelle van Dusseldorp benadrukt in haar boek Ik kan veranderen, onze verantwoordelijkheid inzake de zorg voor ons hart.
De Heilige Geest wil graag wonen in ons hart. Het is de vraag wat wij eraan doen om daar ruimte voor te maken. Jezus verzucht niet voor niks dat Zijn woorden (het zaad van de zaaier) landen in zowel goede als minder goede aarde. Ons hart kan een rotsachtige bodem zijn, of een plekje langs de weg. Ons hart kan verstikt zijn met distels, zeg maar vol zorgen. In de evangeliën staan voorbeelden van goede aarde: daar waar mensen vol Godsvertrouwen durven hopen op genezing. Uw geloof heeft u behouden, zegt Jezus dan. Hij verrichtte zijn wonderen blijkbaar niet eenzijdig. Het betrof een gezamenlijk Godsvertrouwen.
Rentmeesters
Maar hoe komen we aan een hart dat geschikt is, dat beschikt over goede aarde? We zijn rentmeesters. Ook over ons hart, net zo goed als over de wereld en ons huis. Michelle van Dusseldorp benadrukt dat volgens mij terecht. Het is daarom goed om kennis van het hart in het algemeen en ons eigen hart in het bijzonder te hebben. Verder en in samenhang met ons hart zijn wij eigenaar van ons lichaam, gedrag, gedachten, gevoelens, houding, keuzes, verlangens, talenten, grenzen en beperkingen. Dat klinkt misschien logisch maar hoe vaak geven we anderen, God of omstandigheden de schuld van hoe wij ons voelen? We voelen ons bijvoorbeeld gekwetst omdat we niet zijn uitgenodigd. Of omdat onze echtgenoot niet genoeg … Dan lijkt het toch alsof de ander dat veroorzaakt?
Het menselijk hart: verdeeld
Zoals gezegd, wordt het menselijk hart in de Bijbel aangeduid als arglistig. Wat wordt daarmee bedoeld? Het heeft met verdeeldheid te maken. Een voorbeeldje. Stel, je doet een goed werk voor iemand. En je vindt het fijn om te doen. Daar zit echt een stuk bij dat we ‘van harte’ noemen. Maar er trilt ook iets anders mee. Bijvoorbeeld een behoefte aan erkenning. Of een behoefte aan het terugkrijgen van dankbaarheid. Voor een deel of helemaal doe je het daarvoor. Het geven om niet (werkelijke liefde) is op zo’n moment bezoedeld. Soms zijn wij ons (eerst) helemaal niet bewust van deze drijfveren. Die kunnen behoorlijk onbewust zijn (weggedrukt, want niet netjes), maar deze drijven ons ondertussen wel aan. Op sommige momenten wordt dat duidelijk. Bijvoorbeeld wanneer we veel gedaan hebben en we boos worden omdat we het idee hebben dat we stank voor dank krijgen. Of we gaan mopperen omdat anderen zo weinig doen en wij alles alleen moeten doen. Iemand die honderd procent vanuit liefde geeft, maalt niet om dat soort dingen, die vindt het hooguit jammer.
Onbewuste drijfveren
Arglistig duidt dus op verdeeldheid in ons hart. Er zitten mooie stukken in, maar er speelt zomaar een geheime agenda in mee. De verdeeldheid in ons hart wordt ook voelbaar bij de gewaarwording van innerlijke verdeeldheid. Een deel van ons wil het goede doen, een deel protesteert. Bijvoorbeeld een deel in ons wil gezond leven en goed voor ons lichaam zorgen, een ander deel heeft op enig moment zin in schadelijk gedrag: snoepen, zuipen of porno. En we namen onszelf nog zo voor om … Om met Paulus te spreken: niet wat ik wens, het goede, doe ik maar wat ik niet wens, het kwade. Nog een voorbeeld: soms horen we onszelf (meestal kwaad) dingen zeggen tegen iemand die ons lief en dierbaar is, waarvan we weten: van deze woorden krijg ik spijt, dit is gemeen. Het lijkt dan alsof we feitelijk helemaal geen controle meer hebben over wat we zeggen, alsof een deel in ons het zomaar overneemt. En dat is dan ook zo. Nog een voorbeeld: soms zijn we helemaal verbaasd over een reactie van onszelf. Waarom zeg of doe ik dit? Dat had ik nooit van mezelf gedacht. Wat wordt er nu zo in mij geraakt? Bijvoorbeeld: je springt uit je vel omdat iemand een relatief onschuldige opmerking maakt. En je voelt zelf ook wel aan dat je reactie buitenproportioneel is. En velen van ons kennen ook wel de ervaring van helemaal wegzinken, de grond onder je voeten verliezen. Gewoon omdat je door iemand niet gezien werd, of vanwege een kritische opmerking of welk onbenullig gebeurtenisje dan ook maar. Vaak hebben we geen idee waarom. Wat drijft of raakt me toch? vragen we ons dan af. We hebben dan geen weet over een deel van ons hart.
Manieren van overleving
Vaak is ons hart in de verdediging of in de aanval (beschuldigen van de ander of jezelf). En daarmee in een staat van pantsering. We hanteren hiervoor verschillende methoden. Door kwaad te worden laten we niet toe wat een gebeurtenis met ons doet of welke oude pijn er wordt aangeraakt. Laat staan dat we die (oude) pijn gaan verzorgen. De ander, díe mankeert wat! Onszelf gevoelloos maken (met bravoure roepen dat het ons niet uitmaakt of situaties vermijden) is ook een methode van afweer. Dit gevoelloos blijven kunnen we goed in stand houden door keihard te werken, veel te sporten, veel te eten, te kopen of welke verslaving of kick ook maar. Onze huidige welvaart is zeer geschikt voor het dempen van onze gevoelens en werkelijke behoeften.
Een andere methode is meer en meer je best doen: nog meer klaarstaan, meer kennis verzamelen, meer presteren, nog meer controle, nog meer rekening houden met … Om zo waardering, zekerheid of recht van bestaan te verkrijgen. Dit is een methode om overspannen van te raken! Een manier dus om eerder opgedane pijn niet opgerakeld te krijgen en zo te vermijden. Een andere, behoorlijk akelige methode is jezelf op voorhand schuldig, waardeloos, slecht, incompetent of dom te achten. Het zal wel aan mij liggen. Ook een manier om niet naar de werkelijke pijn te kijken maar die wel depressief maakt.
Zicht krijgen op ons hart. Het heeft alles te maken met ons kruis op ons nemen. Het is een smalle weg, die van de meeste weerstand. Maar wel de moeite waard. Om tot bestemming te komen. Daarover meer in het volgende artikel. Dan ga ik ook wat dieper op het boek van Michelle van Dusseldorp in.
Hoogeveen
N. Sikkema-Holwerda
N.a.v. M. van Dusseldorp, Ik kan veranderen, Elf stappen naar innerlijke heling en groei, 2011, 165 pag., paperback, Uitgeverij Buijten&Schipperheijn te Amsterdam, € 16,95