Vanuit de kerkelijke gemeente van Kampen werd en wordt nog hulp verleend aan predikanten en gemeenten in Hongarije. Zoals aan een oude emeritus-dominee met zijn twee zussen, die vlakbij de Russische grens woonden. Maar ook aan een jongere predikant, die een kleine, heel magere vrouw had en wel zes of zeven kinderen. Zij woonden diep in het binnenland.
De auto waarmee we reden – mijn vrouw en ik zijn een paar keer mee geweest – was volgepakt met kleren en eten. Ook werd er geld meegenomen. Bij de grensovergang moesten we soms uren wachten. Alles moest uitgepakt en later weer ingepakt. Maar dan ging het op de adressen aan. Ook van die predikant van dat piepklein dorpje in het binnenland. Er was tenslotte geen verharde weg meer. We moesten zelfs door weilanden: hekken open en hekken weer dicht. Uiteindelijk vonden we het gehucht met de dominee en zijn gezin. Die magere predikantsvrouw ontving ons hartelijk met koffie en wij laadden de auto uit onder het toeziend oog van de kinderen. Wat woonden ze armoedig!
De predikant moest in het onderhoud van zijn gezin voorzien door een klein boerderijtje te runnen. Er waren maar drie koeien. Ook zaagde en hakte hij hout in de bossen rondom. Op een keer hakte hij een deel van één van zijn vingers af. De dorpsarts naaide de wond dicht en hijzelf maakte een nood-prothese, want hij moest 's zondag op een simpel muziekinstrument met een paar kinderen spelen in de kerkdiensten. Wat een bittere ellende! Twee voorgangers hadden het niet gered. Ze raakten aan de drank en werden alcoholist. Op den duur ging dit niet langer en moesten ze uit hun dienst worden gezet. De predikant die wij hielpen, hield vol, maar je moet niet vragen hoe?
's Nachts schreef hij bij een klein olielampje de commentaren op de Bijbelboeken, die hij van een collega leende, over in schriftjes en daarmee kon hij zijn preken opbouwen. Wat een armoede!
Thuisgekomen in Kampen vertelden we aan de gemeente onze belevenissen. We baden voor deze broeders en zusters en waren dubbel dankbaar voor de zegeningen en de welvaart in het Westen.
T. Brienen, Hoogeveen