Vorige maand werd een vriend van een vriend van me, op een zaterdagmiddag voor het Centraal Station in Amsterdam, aangeklampt door drie Iraniërs. ‘Church?’, ‘church?’ vroegen ze. Ze wilden naar een kerk. De aangesprokene was enigszins in verwarring door deze onverwachte vraag. Het was nu zaterdag en waarom wilden deze mannen zo graag naar de kerk? Gelukkig kwam hij snel bij zijn positieven en zei: ‘morgen, om tien uur is er kerk, als jullie hier morgenochtend om half tien staan, ben ik er ook. En zo gebeurde het. Samen begaven ze zich naar de Noorderkerk. Ze troffen het, er was nog een kerkganger uit hun regio en die kon voor vertaling zorgen. Na de dienst werd er koffie gedronken. Toen het moment van afscheid nemen gekomen was, gaf een van de Iraniërs aan dat hij nog een vraag wilde stellen. Dat kon. ‘Kan ik gedoopt worden?’ vroeg hij. Er ontstond een lichte paniek. Zo’n vraag krijg je niet na elke preek. Op verzoek vertelde de Iraanse gast zijn verhaal. Hij was in Iran tot geloof in Jezus gekomen. Direct was hij opzoek gegaan naar een kerk. Dat valt daar niet mee. Maar na lang zoeken, vond hij een kleine gemeente van etnisch Armeense christenen. Die mogen in het islamitische Iran als gemeente samenkomen, omdat ze van huis uit christenen zijn. Maar de voorganger schrok hevig toen onze broeder hem de vraag stelde: ‘kan ik gedoopt worden’. Als hij er in zou bewilligen een ex-moslim te dopen, zou het gelijk de laatste dienst zijn. ‘Als je gedoopt wilt worden’, zei hij, ‘dan moet je naar Europa gaan’. De nieuwe gelovige had zijn raad opgevolgd. Er volgde een barre tocht. Grote delen van de reis werden lopend afgelegd. Onderweg kwam hij nog twee reisgenoten tegen. Toen hij eindelijk in Amsterdam aangekomen was, ging hij gelijk weer op zoek naar een kerk. Je zou kunnen stellen dat wij met z’n allen die kerk zijn. Er zijn vluchtelingen die op zoek zijn naar een kerk. De vraag is, zijn we er klaar voor? De wereld is op drift. Je ziet heel angstige ontwikkelingen, maar tegelijk gebeuren er ook heel verassende dingen. Opnieuw de vraag: zijn wij er klaar voor?
Job
Nog een recente gebeurtenis. Tijdens een internationale kerkdienst in de Immanuëlkerk op Urk kwam ik een jongen tegen die ik niet meer kon vergeten. Ik zag hem tijdens de maaltijd na de dienst. Laten we hem Job noemen (hij vroeg me om voorzichtig met zijn naam te zijn). Ik belandde tijdens die maaltijd aan een tafeltje met Syrische christenen. En daar zat ook Job. Hij viel op door de zorgelijke uitdrukking op zijn gezicht. Er bleek veel reden voor zijn zorg te zijn. Zijn oudste broer was na een kidnapping doodgeschoten. Zijn jongste broer hadden ze bij een volgende actie wel laten gaan, maar hij was helemaal getraumatiseerd. ‘Als ik bel, huilt hij alleen maar’. En dan is er nog een moeder. Ze heeft kanker, is twee maal geopereerd en er zijn nu geen medicijnen meer. Zijn moeder en broer zijn in acuut levensgevaar. ‘ISIS komt alsmaar dichterbij’. Zijn moeder kleedt zich als moslima en durft amper het huis nog te verlaten. Voor iedereen is het leven in Syrië onleefbaar, maar voor een christen geldt dat dubbel. Job leefde in de veronderstelling dat hij naar een christelijk land, Nederland, gevlucht was en dat hij hier wel een open oor zou vinden als hij om hulp vroeg. Dat viel tegen. Hij hoorde wel veel ongenuanceerde opmerkingen over vluchtelingen, dat er heel veel waren, dat soort dingen. Maar ik bleef met zijn verhaal zitten. Ik zag hem een aantal keren en natuurlijk baden we samen, maar het voelde als oneerlijk om het daarbij te laten. Is er iets dat we voor hem kunnen doen? Dat die verschrikkingen gebeuren, daar hoeven we niet aan te twijfelen. We lezen het elke dag in de krant. Inmiddels hebben we wat hulp op gang kunnen brengen. Toen ik hem het eerste bedrag gaf, herkende ik zijn gezicht amper. Hij straalde. ’Nu komt er een oplossing’. Veel christenen voelen een toenemende verlegenheid als het over vervolgde geloofsgenoten gaat. We weten inmiddels zoveel, maar wat kun je doen? Waarschijnlijk meer dan we tot nu toe doen. Het begint met bidden, lezen, luisteren en een beetje moed.
Paniek
Al die mensen hier, al die verhalen, al die ontmoetingen, ze dagen ons geweldig uit. Op heel veel momenten raakt de problematiek van vervolgde christenen en het vluchtelingenprobleem elkaar. Het is hoog tijd om structureel bezig te gaan. Sommige gemeenten hebben al een speciale diaken voor vluchtelingen. ‘Raak niet in paniek als er een vluchteling bij u in de kerk komt’, las ik onlangs ergens. Wellicht moeten we het omkeren. Misschien moeten we in paniek raken als er geen vluchteling bij ons in de kerk komt. We krijgen nu de unieke kans om heel dicht bij de vervolgde kerk te komen. Ze zijn hier, onder ons, de christenen uit Pakistan, Syrië, Irak en Eritrea. Het kost beslist inspanning om ze te ontmoeten en om naar ze te luisteren en ze te begrijpen. Maar de vreugde die we beleven is groter. Elke zondagmiddag belijden we ons geloof: ‘met de christenen van alle tijden en alle plaatsen’. Dat belijden kunnen we nu in praktijk brengen.
Krijn de Jong, Urk