Misschien denkt u bij het lezen van ‘de drie wegen’ wel: er waren toch maar twee wegen? De smalle en de brede? Dat klopt. In de gelijkenis van de verloren zoon tekent Jezus dan ook twee (!) brede-weg-varianten: plichtsbetrachting (de ethische weg) en het doen van de eigen zin. Beide blijken namelijk doodlopend.
Dat ook de ethische weg doodloopt, dat verwart ons. Voor de farizeeën, voor wie deze gelijkenis bestemd was, was de gelijkenis ronduit verontrustend. Plichtsgetrouw leven associëren ook wij al gauw met de smalle weg van zelfverloochening. Ten onrechte, naar blijkt.
De aanleiding voor de gelijkenis van de verloren zoon is het verwijt van de farizeeën dat Jezus zich verbroederde met zondaren.
Conformisten en non-conformisten
In zijn boek ‘De vrijgevige God’ spreekt Tim Keller over de twee visies op het leven die al sinds mensenheugenis opgeld doen. Enerzijds heb je de plichtmatige, de conformist. De oudste zoon uit de gelijkenis. Hij voldoet aan verwachtingen, regels en deugden van kerk, gezin, familie en maatschappij. Anderzijds heb je de non-conformist die doet waar hij zin in heeft. Hij heeft lak aan verwachtingen en regels van anderen. Zijn leven staat in het teken van zelfvervulling, zelfontdekking en zelfontplooiing. De jongste zoon uit de gelijkenis.
De oudste zoon doet braaf wat hij behoort te doen. Zijn oordeel over zijn broer is niet mals. Hij schudt zijn hoofd over diens losgeslagenheid, het egoïsme. ‘Dat doet maar’, aldus de oudste. Zoon twee is non-conformistisch, en op zijn beurt bepaald niet gecharmeerd van de oudste. Hij minacht diens geborneerdheid, braafheid en betweterigheid. Zoon twee is blij dat hij niet in de benauwenis hoeft te leven van de oudste. Dat is naar zijn idee geen leven.
Beide soorten zonen kunnen zich zowel in als buiten de kerk bevinden. Maar bevínden beide zonen zich nog wel in de kerk? Tim Keller wijst erop dat jongste zonen veelal in de kerk ontbreken. Vaak weggelopen, mee vanwege de veroordelende houding van oudste zonen. De kerk lijkt een verzameling van oudste zonen te zijn. En dat geeft te denken als je beseft dat vooral jongste zonen achter Jezus aanliepen, de paria’s. Hoeren, tollenaars en andere losgeslagenen. Kennelijk bood Jezus een weg die tot hun verbeelding sprak. Wat wás dat dan voor een weg? En waarom liepen juist zij achter Hem aan? Dat is de spannende vraag. Bood Hij soms een derde weg? Eentje die levendig genoeg was, die niet die farizese dorheid en zelfingenomenheid uitstraalde?
Verontrustend
De gelijkenis, vooral het einde ervan, is mateloos verontrustend. Maar eerst moet er nog een misverstand worden weggenomen. Eeuwenlang legde men bij deze gelijkenis vooral het accent op de terugkeer van de jongste. Gelukkig kwam hij uiteindelijk toch nog op zijn (brave?) pootjes terecht… De uitleggers leden misschien zelf wel aan het oudste-zoon-syndroom… Weer anderen maakten ervan dat God iedereen aanvaardt en binnenlaat. Laten we er dit van zeggen: het heeft niet veel gescheeld of de jongste had, als het aan hem lag, een betalingsregeling getroffen met zijn vader. Als dagloner wilde hij de schade zo veel mogelijk vergoeden. Hij had weliswaar in de gaten dat zijn weg van egocentrisme vastliep, dat zijn innerlijke leegte onvervulbaar bleek, maar nu liep hij bijna in de valkuil van zijn oudste broer: betalen, je best doen om de liefde, de zegen en het feest te verdienen. Of, na alle verspilling en losbandigheid, in elk geval een bord eten in plaats van schillen.
De gelijkenis stelt niet gerust want het heeft een open einde. De jongste gaat namelijk in tot het feest. Maar wat gaat die oudste doen, die braverik? Er blijkt namelijk een addertje onder het gras te zitten. Deze man van plichten deed eigenlijk alleen zijn gehoorzame best om er zelf beter van te worden. Hij gooit zijn vader voor de voeten dat hij van dit ‘beter worden’ echter nooit iets heeft gemerkt. Welk plezier had hij nou gehad? De zonde van de verbittering is binnengeslopen. En ook de zonde van het disrespect voor zijn vader. Nú blijkt dat hij zijn vader vooral probeerde te manipuleren: als ik dit doe, dan doet hij dat. Eigenlijk ‘gebruikte’ hij zijn vader ook! Net als de jongste zoon die het vermogen opeiste en niet geïnteresseerd was in een relatie, in de vader zelf. De oudste zoon van vandaag gelooft: als ik braaf leef, zegent God mij hier en nu. Als ik goede dingen doe en in de juiste leer geloof, kom ik later in de hemel. Beloningsdenken.
Het verhaal stopt dus abrupt. Een open einde. Het wordt niet duidelijk of de oudste zich overgeeft of niet. Tim Keller zegt hierover dat het lijkt alsof Jezus zegt: Pas op als je een oudste zoon bent. Dat is een gevaarlijke diagnose omdat zelfingenomenheid en wrok jou kunnen weerhouden om je over te geven aan de liefde van de Vader. Omdat morele zelfingenomenheid en beloningsdenken jou verhinderen om goed naar jezelf te kijken. Je bent al <<cursief openen)) vol <<sluiten>>. Van jezelf!
Naar buiten komen
Keller wijst erop dat de vader voor béide zonen naar buiten moest komen. Dat was in het Midden Oosten een daad van zelfvernedering. Een zoon hoorde naar de vader te komen. De vader kwam dus naar buiten om uit te kijken en rende op zijn jongste af. Niet bepaald eerbiedwaardig. Hij kwam ook naar buiten om zijn oudste zoon over te halen om naar het feest te komen en verdroeg zelfs de publiekelijke discussie en het disrespect van de zoon.
De weg van de vader die naar buiten kwam is de weg van God. Hij ging ook naar buiten, dat wil zeggen, verliet de hemel om op de aarde oudste en jongste zonen te zoeken. Jongste zonen líjken de minst geschikten. Maar het ‘voordeel’ van hun soort egocentrisme is dat zij op een bepaald moment tussen de schillen komen, verslaafd raken, geïsoleerd, in de goot, of kampen met gezondheidsproblemen. In het algemeen krijgen zij sneller hun leegheid en falen in de gaten. De pleziertjes vullen niet echt, niet lang. En ze kosten wat. Zelfbedachte zelfvervulling leidt niet zomaar tot echt thuiskomen bij jezelf en bij God. Integendeel. Deze mensen krijgen eerder door dat er iets ontbreekt.
Het egocentrisme van oudste zonen is de ingebeelde morele voorbeeldigheid, de zelfingenomenheid, de manipulatie en de wrok. Het is veel moeilijker om door te krijgen dat ook hier sprake is van een egocentrische weg. Een onmerkbare soort kanker en daarom een gevaarlijke diagnose. De zelfvervulling van de oudste verschilt van de zelfvervulling van de jongste. De jongste raakt steeds weer opnieuw leeg. De oudste blijft vol van zichzelf, van zijn eigendunk.
In artikel 2 het faillissement van beide wegen, zowel geestelijk als psychologisch, en de derde weg van de liefde.
Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen