De tijden veranderen, wie zou het ontkennen? En wij veranderen op vele gebieden mee, wie zou dát ontkennen? In kleding, in spraakgebruik, in tradities. Maar hoe is het met de wekelijkse erediensten?Daar verandert ook veel.
In deze artikelen zal het gaan om de vraag of en zo ja, hoe er in de wekelijkse samenkomsten sprake is van belangrijke veranderingen. Dat die veranderingen er zijn, hoeft geen betoog. Wij houden onze kerkdiensten niet meer zoals een eeuw geleden; er wordt veranderd, er wordt vernieuwd. Soms worden vernieuwingen teruggedraaid; zo verdween in vele kerken de voorlezer in de loop van de jaren. En nu... komt die voorlezer weer terug. Alleen breder: niet alleen leden van de kerkenraad worden er voor ingeschakeld, maar ook andere leden van de gemeente.
Niet alle veranderingen zijn fundamenteel. Toch zullen we juist op die vraag altijd attent zijn: waar is niet alleen sprake van een verandering in traditie (met een kleine letter t), maar raken we aan de grote Traditie, die de weg raakt die de Here God met zijn gemeente gaat? Aan de hand van die maatstaf gaan we de kerkdiensten onder de loep nemen.
De prediking
We beginnen meteen bij het meest centrale deel van de eredienst: de prediking. De liturgie wordt toch rond de inhoud van de prediking bepaald en gekozen. Niet alle onderdelen van de liturgie hangen ermee samen (denk aan schuldbelijdenis en verootmoediging, meestal gecentreerd rond het horen van Gods wet aan het begin van de dienst), maar veel toch wel. De keuze van de preektekst, de verkondiging van Gods Woord aan de hand van die tekst, bepaalt de keuze van liederen die gezongen worden. De prediking is de eerste en voornaamste taak van de predikant: zijn titel zegt het al. Hij zal daar veel tijd voor nemen gedurende de werkweek, door gebed, meditatie, studie, catechese en pastorale gesprekken in de gemeente - ook die laatste elementen voeden de concrete prediking. En zo zal de gemeente merken dat op zondag de Here God zelf door zijn Geest en Woord richting wijst in haar leven, door de dienst van hem die op de preekstoel staat.
De preekstoel
De preekstoel? Niet altijd is daar nog duidelijk sprake van. Soms is die vervangen door een eenvoudige katheder, wel op een verhoging geplaatst, maar dichterbij de gemeente. Het is ongetwijfeld een verandering: de prediker die hoog boven de gemeente staat (ik heb verschillende keren een preekstoel met tien treden mogen beklimmen), en via een aantal tussenstapjes een preekstoel die letterlijk tussen de gemeenteleden in is geplaatst. Een plek voor de predikant achter een plateau waar hij zijn papieren nog ruim kon neerleggen, tot een ijl en rank gebruiksvoorwerp dat leek op een muziekstandaard (zij het verhoogd). Je kunt er nog net je tablet op kwijt; want ook dáárin is verandering: van preekmapje naar digitaal scherm.
Die veranderingen hangen samen met de visie op de predikant, en dus ook op de preek. Komt het Woord van 'also hoge', dan zal dat in de vormgeving van het liturgisch centrum en met de vormgeving en plaats van de preekstoel verwerkt worden. Een poosje geleden was ik in een kerkgebouw waar de preekstoel in een hoek had gestaan, en in die hoek straalde het daglicht, omdat er bovenin een glazen koepel was ingebouwd. Dat was een mooi symbool. De prediker ontvangt het Woord van Boven en geeft het zo aan de gemeente door. Maar... die preekstoel was versleept en stond nu middenvoor de muur. Het zal te maken gehad hebben met praktische redenen, maar de symboliek was weg.
Toch is het goed daarop door te denken: de neiging om in het kerkgebouw de predikant letterlijk dichter bij de gemeente te brengen, heeft vaak te maken met het verlangen dat die predikant één van ons is. En het moet hem dwingen om zijn gemeenteleden in oog en hart te hebben en zó het Woord bij hun harten te brengen. En niet hoog boven hen uit woorden de kerk in te spreken die vervolgens hoog boven hun hoofden verwaaien en geen doel treffen.
Tot zover geen problemen. Maar... kan die verandering misschien ook samenhangen met de gedachte dat wij in de prediking ons eigen woordje mee willen spreken, en dat een predikant wel woorden óver de Here mag spreken, maar niet woorden námens de Here? Mag die predikant, wanneer hij letterlijk op hetzelfde niveau in de kerkzaal tussen de gemeenteleden in staat, nog wel met gezag het Woord brengen? Staat de gemeente hem dat toe, of nog dieper: verlangt zij daarnaar?
In zijn boek «cursief» Horen naar de stem van God «einde cursief» typeert prof. dr. C. J. de Ruijter ('kersvers' emeritushoogleraar van de Theo. Universiteit van de Geref. Kerken vrijgemaakt) de preek als 'de stem van de Meester' (blz. 94). De leerling... hij/zij luistert en leert, opdat zij zelf ook profetisch zal leren spreken (blz. 66). Dat is een spannend gebeuren, men merkt dat ook bij het lezen van het boek.
Inhoud van de prediking
En zo komen we bij de inhoud van de prediking. Niemand zal ontkennen dat deze geworteld moet zijn in de Bijbel. En dat zij daaruit opkomt. Dat is immers de manier waarop de stem van God nog steeds tot ons spreekt. Als ik dat zo formuleer, dan denk ik: dat is al een blijk van Gods genade. De Here zou ons ook de rug kunnen toekeren, Hij zou ook kunnen zwijgen. Hij zou er alle recht toe hebben, gezien alles wat Hij van ons tegenkomt. Wij zullen het toch hopelijk nooit vanzelfsprekend vinden dat er een stem is die tot ons spreekt (Deut. 4, 12)? Het is een vraag die nauw samenhangt met de thematiek van deze artikelen. Hij komt op andere manieren nog terug.
Dat spreken van de Here God gebeurt uit een Boek dat al vele eeuwen in de gemeente wordt geopend en wordt gelezen. Daarmee is het niet tijdloos. Dezelfde woorden roepen in oorlogstijd op detailpunten andere gedachten op dan in tijden van vrede. In tijden van welvaart weer anders dan in tijden van crisis. In tijden van vreugde andere reacties dan in tijden van zorg en spanning. De prediking is niet tijdloos, integendeel, zij gaat in op tijd en omstandigheden. Dat bedoelt prof. dr. W. H. Velema wanneer hij in 1993 al signaleert: 'In vroegere preken ontbreekt vaak de actualiteit.' Dat is zijn conclusie in «cursief» Wegen en wensen «einde cursief» na het lezen en verwerken van vele preken van onze landelijke christelijk-gereformeerde prekenbundel «cursief» Uit de Levensbron «einde cursief». Hij voegt eraan toe: 'Nu is deze - die actualiteit, DQ - dominerend en beslissend' (blz. 32). Daarover de volgende keer maar eens.
D. Quant, Huizen