Het Nieuwe Liedboek, als ik het zo kortweg mag aanduiden, mist een aantal liederen, heeft ook een aantal nieuwe liederen gekregen. Hoe is het ontvangen en wordt het gewaardeerd?

Het liedboek is een kind van zijn tijd. Het weerspiegelt het individualisme van onze tijd. Die verscheidenheid moet dan tot gevolg hebben, dat iedere gemeente een 'muziekprofiel' gaat opstellen. Dat kan een confessioneel profiel zijn, of een wat algemeen oecumenisch profiel. Een evangelisch opwekkingsprofiel is ook mogelijk. Bij ieder profiel past dan een aantal liederen. Elk profiel zal dan een eigen aanpak vergen, met uiteenlopende begeleidingsvormen. Voor sommige gemeenten is een orgel zo ongeveer het instrument van de duivel geworden - dat is trouwens vroeger ook wel eens gezegd! - en daar moet zo spoedig mogelijk een band voor in de plaats komen. Anderen zullen ieder ander instrument dan een orgel uit de kerk willen weren, alsof de Bijbelse bazuinen en trompetten nooit hebben geschald. Iedereen dus tevreden? Welnee. Voor de verschijning al mopperden enkele groeperingen, dat zij onvoldoende aan hun trekken kwamen. Vanuit hun cultuur was dat te begrijpen. Maar om nu bij wijze van tegenoffensief nieuwe bundels te gaan samenstellen, en zo mogelijk nog omvangrijker, roept het tegendeel van een oecumenische liederenschat op. De evangelische wereld wil een nieuwe evangelische liedbundel samenstellen. De Gereformeerde Bond gaat ook aan een bundel gezangen werken. Vanuit de wereld van basisgemeenten en andere experimentele richtingen wordt hard gewerkt aan een bundel met liederen die niet in het liedboek staan. De vrijgemaakte broeders en zusters gaan wellicht hun eigen Gereformeerde Kerkboek uitbreiden. Dat zal trouwens ook nog wel eens een heel gemêleerde bloemlezing kunnen opleveren. Hier en daar wordt ook al de term 'onaanvaardbaar' gebezigd, maar is dat niet te boud gesproken? Want een complete Psalmberijming - wat een luxe! Al die schriftgetrouwe liederen uit de schat er eeuwen!

Onaanvaardbaar?
Maar het neemt niet weg dat er ook 'onaanvaardbare' liederen in voorkomen, die ik niet graag in de liturgie een plek zou willen geven. Dat kan zijn om verschillende redenen.
1. Theologisch gezien: in een fors aantal liederen klinkt een uitsluitende theologie van de glorie door die triomfalistisch van karakter is, en waarin de notie van een theologie van het kruis volstrekt ontbreekt. Bovendien, en dat kan ermee samenhangen, is er een verschuiving van de christologie naar een algemeen getinte godsleer. De schepping is weer terug tot en met de bloemetjes en bijtjes uit de 19e eeuw. Het lied van de gemeente - kenmerkend voor een kerklied! - is voor een deel vervormd naar een lied van de privé ik-beleving. Dat kan de kant opgaan van een vage spiritualiteit die van het instituut kerk of gemeente niet veel wil weten. Het kan ook doorslaan naar een geloofsbelevenis, die te strikt persoonlijk en daardoor onnavolgbaar is.
2. Wat als vernieuwend is aangekondigd, blijkt dat nauwelijks te zijn. Men heeft antifonen, acclamaties en responsies opgenomen, die in andere landen al langer bestonden, en het is nog de vraag of het gebruik van korte gezongen teksten veel ingang zal vinden. Zoiets vergt medewerking van een koor of cantorij, maar ook een zekere liturgische plooibaarheid. Maar goed, als een gemeente dat aan kan, is het zeker een verrijking.
3. Er zijn nieuwe melodieën en muzikale vormen toegepast, al vraag ik me daarbij wel af of dat klankidioom werkelijk zo vernieuwend is. In een aanzienlijk aantal gevallen is het eerder een stap terug in de tijd. Een aantal liederen is voor gemeentezang ongeschikt en je komt soms ritmische patronen tegen waar geoefende zangers de handen vol aan hebben. Maar een werkelijke vernieuwing zou wel eens van een heel andere orde kunnen zijn, en enkele voorbeelden daarvan moet de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied wel degelijk in het archief hebben, maar die hebben het kennelijk niet gehaald.
4. Het is mooi wanneer er afwisseling tussen voorzang en samenzang is, maar waar de muzieknoten van de voorzang in een andere bundel staan dan die van de samenzang, is dat voor beide partijen niet zo handig, en dreigt zo'n lied in het vergeetboekje te komen. Over die andere bundels (de koorbundel en de begeleidingsbundel) is ook nog wel iets te zeggen. Het is loffelijk, dat ze gelijktijdig met de eenstemmige bundel zijn verschenen - dat was in 1973 wel anders! - , maar de beide bundels dragen wel de sporen van haast. Dat blijkt uit kennelijke zetfouten, maar ook uit muzikale compositiefouten. Wellicht wreekt zich hier, dat de hoofdmoot van het liedboek in handen was van mensen die betrokken waren bij de praktijk van de Oude Kerk in Amsterdam. Hebben andere dichters en componisten desgevraagd hun medewerking geweigerd, en zo ja, waarom dan? Of zijn ze overgeslagen, hoewel er wel werk van hen is aangeboden of in portefeuille was?
5. Tenslotte: er is veel mooi materiaal te vinden; er is ook aan aantal liederen dat ik niet zal opgeven - die vrijheid is er, en was er vroeger ook al, getuige de soms schamele 'psalmbriefjes' die ervan uitgaan dat een gemiddelde kerkganger hooguit 25 liederen kan zingen.

Een breed opgezette bundel als deze blijkt toch ook weer zijn beperkingen te kennen. Het kon trouwens wel eens het laatste liedboek zijn dat kon verschijnen. Smaken en stijlen lopen steeds verder uiteen, zodat er van eenstemmig zingen steeds minder sprake zal zijn, laat staan van eensgezind zingen. Dat is naar alle kanten toe jammer.

D.J.K.G. Ruiter, Arum

 

 


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...