Op oudejaarsnacht werd er vroeger wat versleept op het platteland - een goede gewoonte. Zo stond er eens een boerenwagen op het dak van een school. In onderdelen uit elkaar gehaald, omhoog gehesen en daar weer in elkaar gezet. Of werd het frame van een gevonden fiets over een lantaarnpaal geschoven. Krijg die maar weer eens terug.
Onder de kerkelijke gemeente van Ten Boer hadden we diverse boerenfamilies wonen. Dat die onze speciale aandacht hadden tijdens de oudejaarsnacht, dat spreekt voor zich. Eén van hen, familie Oosterveld, had achter in het land een grote tankwagen laten staan. Die tankwagen, een grote metalen cilinder met grote ijzeren wielen… daar konden we geen weerstand aan bieden. Die vroeg gewoon om onze aandacht. En dus gingen we in het nachtelijk duister het land in. Met de bedoeling die wagen op te halen en op het heuveltje naast onze kerk te zetten.
Uiteraard deden we ons werk zo stil mogelijk. De familie Oosterveld mocht natuurlijk niets horen. Hun zoon Timon, iets ouder dan wij, was wellicht de hort op. Er was dus niets wat ons weerhield.
Met de oude BMW reden we het land in. Met pakjetouw (in gebruik voor het maken van stropakken) knoopten we de dissel van de tankwagen aan de trekhaak van de BMW. Met moeite kregen we het zware apparaat in beweging- richting verharde weg. Eenmaal in beweging ging het rijden steeds beter, en even later draaide de auto de openbare weg op, in de richting van ons dorp. Wat een kabaal gaf dat! Twee van ons zaten in de BMW, de anderen zaten op de tankwagen. We moesten stevig roepen om verstaanbaar te zijn, en toen we even later over de klinkerwegen in het dorp reden waren we volledig onverstaanbaar. De ijzeren wielen denderden over het klinkers. Ik zag gordijnen open gaan en verbaasde gezichten achter de ramen. Hopelijk houdt het touw het, bedacht ik, anders hebben we een probleem. Maar dat ging goed. We bereikten de kerk , en manoeuvreerden gezamenlijk de tankwagen de heuvel op. Het touw werd losgemaakt, en we verlieten gauw de heuvel.
Nieuwjaarsmorgen, rond acht uur. Door een zware slaap heen hoorde ik de deurbel van mijn ouderlijk huis rinkelen. Er werd opengedaan, ik hoorde vertrouwde, luide stemmen. De opgewekte stem van mijn moeder, en een mannenstem die me vaag bekend voorkwam. Even later, onder aan de trap, mijn moeder: “Jan Ties, Timon Oosterveld is hier… of je even wilt meehelpen! Er staat een wagen van hun boerderij op de heuvel bij de kerk. Ze weten niet wie het gedaan heeft, maar ze krijgen die niet zomaar van die heuvel af… Wil je even helpen?”
Ik kreunde. Het is toch niet te geloven hoe onredelijk het leven kan zijn. En niet uit te leggen natuurlijk… waarom ik? Maar mijn moeder kon ik niets weigeren. “Oké… , ik kom er aan…!” riep ik en liet me uit bed rollen.
(De namen in dit verhaal zijn gefingeerd)
Jan Ties Sikkema, Hoogeveen