Achteraf had hij zich met de zaak opgescheept gevoeld, maar ja, probeer maar te weigeren als ze je zo onder druk zetten. In de eerste plaats Marrie, natuurlijk. Naderhand had hij wel begrepen hoe die grapjassen het hadden aangepakt. Marrie was een schat en wist daarvan ook goed gebruik te maken. Bovendien beschikte ze altijd over argumenten die ze heel lief en met veel geduld telkens wist te herhalen tot heel je weerstand als een opgeblazen fort met de grond gelijk was gemaakt. Dat zou je misschien achter dat lieve gezichtje niet verwachten, maar wat eenmaal door haar besloten was kletsten geen tien advocaten haar weer uit haar hoofd. Hij was dan ook direct op zijn hoede geweest toen ze erover begonnen was en het had geen vijf minuten geduurd voor hij begrepen had dat zijn vonnis reeds was geveld. Ondanks dat had hij zich als een tijger verzet tegen het verzoek.
Jaja, verzoek! Alsof hem de keus werd gelaten. Natuurlijk, hij hàd het vreselijk druk, dat had ze de anderen ook meteen wel gezegd. Weinig mensen die zo met hun vrije tijd moesten woekeren als hij. Maar dat kwam ook omdat weinig mensen zulke kwaliteiten hadden als hij. Ga maar na wie het anders zou kunnen doen.
Hij had tegengeworpen dat ze voorgaande jaren de kerstfeestvieringen met die kinderen ook allemaal zelf hadden georganiseerd.
Aan haar lieve glimlach had hij al direct begrepen dat hij iets doms had gezegd. Ze had hem er meteen aan herinnerd dat hij ook elke keer vol met kritiek had gezeten over de gang van zaken. En terecht, o, ze was het helemaal met hem eens geweest, het was altijd erg dilettantig geweest, maar ja, wat wilde je, wat kon je nou verwachten van mensen die in hun vrije tijd wat kinderwerk deden en niet artistiek geschoold waren zoals hij? Er waren zelfs geen echt begaafde vertellers onder, zoals hij zelf immers beweerd had in zijn kritiek. En terecht. Ze deden hun best en er was zeker zegen op het werk, maar begaafde mensen zoals hij zaten er niet onder.
Toen had hij natuurlijk zwakjes geprotesteerd, maar dat 'begaafd' had ze zo geraffineerd ingebracht dat hij zich toch wel gevleid had gevoeld. 'In het land der blinden is éénoog koning', had hij nog wel gezegd, maar dat had ze verontwaardig afgewezen. Valse bescheidenheid. Bovendien, het was immers zijn vak, hij was toch regisseur? Ja, bij de omroep, bij de radio, maar dat was wel even wat anders dan een kerstspel in mekaar knutselen met een groep kleine kinderen van acht tot tien jaar. Volwassen mensen kon je gemakkelijk iets aan hun verstand brengen, maar kinderen, dat was hij helemaal niet gewend. Nou, dat kon hij best en dat werd hem dan ook met veel geduld maar heel beslist duidelijk gemaakt zodat hij het tenslotte zelf ook was gaan geloven. Dat was nou de macht van Marrie.
'Maar,' had hij gezegd, 'áls ik het doe, stel ik ook mijn eisen. Dan zal het professioneel gebeuren en niet op z’n janboerenfluitjes zoals jullie het jaar in jaar uit gedaan hebben.'
'Natuurlijk,' had ze gelachen, 'anders zouden we je het toch niet gevraagd hebben, lieverd.'
'Dan wil ik met belichting werken en met een goeie geluidsinstallatie, zodat de mensen kunnen horen wat er gezegd wordt. En geen verkleedpartijen op het laatste nippertje met een oud laken en een pet van vader. Ik wil dan ook een kerstspel brengen met een boodschap.
'Dat is nou precies onze bedoeling en daarom hebben we jou gevraagd.' Zo was Lukas er dan ingerold.
Regisseur van een kinderkerstspel. Hij was een beetje in de verdediging naar de eerste bespreking gegaan, niet anders verwachtende dan dat hij allerlei tegenwerpingen zou moeten aanhoren als hij zijn voorwaarden bekend zou maken. Maar dat was hem aardig meegevallen.
Nee, ze waren het allemaal met hem eens. Al het mogelijke zou ondernomen worden om er dit keer een feest van te maken dat klonk als een klok. Daarom hadden ze hem toch gevraagd. Ze hadden eigenlijk niet durven hopen dat hij het zou doen, hij als vakman, maar ze waren heel erg blij dat Marrie het voor hen had willen vragen en dat hij zijn tijd en ervaring ter beschikking wilde stellen. Dat zou wat worden. 'Maar dan wordt het een kerstspel met een duidelijke boodschap', had hij nog wel weer eens herhaald. En ze moesten er wel mee rekenen dat hij ergens een perfectionist was. Geen kamelen van bordkarton en schapen van vette watten. Geen herders die met sportschoentjes over het toneel draafden, maar sandalen aan of blote pootjes. Geen engelen met spijkerbroeken of iets dergelijks, hij zou erop staan dat het dan ook een heel serieus gebeuren zou worden.
Ze waren het allemaal met hem eens geweest en op een zeker ogenblijk drong het tot hem door dat hij zo langzamerhand zelf enthousiast begon te worden. Dat enthousiasme was nog toegenomen toen uit de verdere besprekingen bleek dat er in de groep een geweldig potentieel aanwezig was. Arie bijvoorbeeld, was een geluidsfanaat en direct constructief in het meedenken hoe ze ervoor konden zorgen dat de kinderen zonder te schreeuwen toch verstaanbaar konden worden gemaakt voor de zaal. Hij, Arie, zou die zaak helemaal voor zijn rekening nemen. Hij zou een installatie opstellen die geen zucht verloren zou laten gaan. Hij beschikte zelf over een heleboel spullen en zou verder zijn baas zover zien te krijgen dat hij het een en ander van de zaak zou mogen lenen als dat nodig was.
De zaal die ze konden huren had een echt toneel met vele mogelijkheden voor wat de belichting betrof en allerlei decors en attributen die voor een serieuze voorstelling nodig waren. Het was een zaal waar allerlei goeie amateurgezelschappen gebruik van maakten. Het was eigenlijk een buitenkansje dat ze de zaal die avond konden krijgen. Het was natuurlijk wel flink duurder dan ze andere jaren gewend waren, maar dat moest er dan maar een keer van af. Lukas voelde zich er hoe langer hoe meer inkomen.
Hij stelde voor dat de kleding van de kinderen zo getrouw mogelijk zou worden nagemaakt. Aan de hand van goeie illustraties uit kinderbijbels en encyclopedieën konden de dames zich wel een voorstelling maken hoe het ongeveer zou moeten zijn. Het zou een hele klus worden, maar het zou ook veel voldoening geven. Hij had wel eens een kerstspel zien opvoeren waar de mensen zich met een Jantje van Leiden van hadden afgemaakt. Alles hing van veiligheidsspelden en hier een draadje, en daar een draadje aan elkaar. De zaal lag krom toen Jozef z’n broek opeens afzakte. En kijk, zoiets blijft de mensen natuurlijk bij. Dan kun je de boodschap verder wel vergeten. Nee, ook de kostuums moesten naar de werkelijkheid zijn. En wat de decors betrof, daar had hij ineens een pracht idee over gekregen toen hij merkte dat er ook een verwoede amateurfotograaf in het gezelschap was. Er moest iets te combineren zijn met vaste decors en het projecteren van dia’s uit Israël. De apparatuur zou voor het publiek onzichtbaar moeten worden opgesteld, dat zou het effect verhogen. Ze waren allemaal opgetogen. Nou ja, allemaal, één had niet veel gezegd en af en toe maar wat geglimlacht. Een wat oudere man, ze noemden hem ome Piet. Toen ze hem tenslotte naar zijn mening vroegen had hij het ook allemaal wel mooi gevonden wat ze van plan waren, alleen had hij gezegd dat ze vooral de kinderen zelf niet moesten vergeten. Die moesten het tenslotte dóen.
Ja, die kinderen. Toen Lukas daar mee aan de gang ging, besefte hij eigenlijk pas waar hij aan begonnen was. Eerlijk gezegd zakte de moed hem in de schoenen toen hij het clubgebouw binnenkwam waar ze zouden repeteren. Ruim veertig jongens en meisjes die met elkaar een kabaal maakten alsof er een revolutie was uitgebroken. Gelukkig kreeg hij assistentie van ome Piet, die voor pianobegeleiding zorgde bij het instuderen van de liederen. Later kwamen Arie, de geluidsman, en de fotograaf er nog bij en nog wat vrouwelijke hulp. Was dat niet het geval geweest, dan was hij echt afgehaakt. Mensen wat een klus om met dat grut om te gaan. Hij had zeker de helft weg willen sturen, maar ome Piet had hem kort en bondig gezegd dat hij dat rustig uit z’n hoofd kon zetten. Alle kinderen zouden een aandeel hebben in het kerstspel.
Goed, hij was aan de gang gegaan, maar het had hem wat zweetdruppeltjes gekost. Bijna onbegonnen werk om de aandacht van die kinderen bij de zaak te bepalen en vast te houden. Alleen ome Piet kon bij wijze van spreken met ze lezen en schrijven. Die man had een bijzondere relatie met de kinderen. Die kreeg ze ook stil als het moest en zo had Lukas begrepen dat hij van die man in elk geval afhankelijk was wilde hij iets bereiken.
Met veel moeite had hij de kinderen tenslotte ingedeeld en op grond van de eerste indrukken de meest geschikten eruit gepikt voor de belangrijkste rollen. Het engelenkoor was wel een uitkomst, want daarin kon je alles onderbrengen wat je verder niet kon gebruiken. Hoewel, toen hij ze als eerste proef het Ere zij God liet zingen, moest hij er één jongen uithalen die zo ongelooflijk vals zong, dat het niet om aan te horen was. Hij degradeerde hem maar tot herder, de kleine René.
En heel langzamerhand, waarschijnlijk op dezelfde wijze als het met hem was gegaan, kreeg het de kinderen te pakken en begonnen ze zich in het spel in te leven. Hij had ze zo eenvoudig mogelijk verteld wat de bedoeling was en wat er stuk voor stuk van hen verwacht werd. De meisjes waren het eerst zover dat ze de zaak serieus namen. Bij de jongens lag het wat moeilijker. Die konden het niet nalaten gein met elkaar te maken als ze even niet in beeld waren en op hun beurt moesten wachten. Maar hij hield ze kort.
Het was zwaarder werk dan zijn dagelijkse job in de studio, dat had Lukas wel gauw door en hij kreeg wel een beetje meer respect voor ome Piet en al die anderen die hun vrije tijd gaven voor het werk met die kinderen. Ook voor Marrie natuurlijk. Tot nu toe had hij het eigenlijk als een wat vreemde liefhebberij gezien, dat kinderwerk.
'Hé, jij daar… nee zo staat een engel er niet bij… goed opletten. Wacht, hier ga op deze stoel staan, zo en dan kijk je schuin naar beneden… daar zitten de herders… En jij, niet in je neus staan peuteren, dat is vies… Oppassen dat je geen rare dingen doet. Van te voren je neus snuiten, want een engel heeft geen zakdoek in z’n zak… En jij, wat sta je nou te kauwen?... Kauwgom? Nee, dat kan niet. Nee, ook niet bij de repetities… We doen het zo echt mogelijk… Op het kerstfeest moeten jullie eigenlijk echte herders en engelen zijn… En jij een echte Jozef… Nee, daar moet je niet om lachen, dat is heel ernstig… We oefenen net zo lang tot je voelt wat Jozef voelde… Kijk eens naar Maria, die doet het echt! Daar kun je niet naast lopen met zo’n grijns op je gezicht. Doe maar een beetje treurig, denk er maar eens aan hoe erg het is als het buiten koud is en je kunt nergens een plaatsje vinden om te slapen. Geen lekker warm bed voor Maria. Een kouwe stal voor de Here Jezus…
Ik wil een kerstspel met een boodschap. Weet je wat dat is, een boodschap? Ik wil dat jullie zo zingen en spelen dat de mensen begrijpen waarvoor de Here Jezus in de wereld gekomen is.'
Zo was Lukas met de kinderen aan de gang gegaan. In het clublokaal was het natuurlijk allemaal improviseren en dat was ergens wel jammer, want tenslotte zou hij dan nog maar moeten afwachten of ze op het echte toneel hun plaats en juiste houding zouden vinden. Maar ja, het was nu eenmaal onmogelijk om voor de repetities de echte zaal te gebruiken. Ze konden er wel terecht om de zaak op te nemen zodat ze alle voorbereidingen konden treffen voor de uitvoering. Na de moeilijke start kreeg hij er hoe langer hoe meer zin in en bij elke repetitie ging het beter. De kinderen kwamen los en leefden zich helemaal in hun rollen in. De één natuurlijk meer dan de ander, maar over het algemeen kon hij dik tevreden zijn.
Er was maar één jochie dat hem moeilijkheden gaf. Dat was René, die hij voor engel had afgekeurd en als herder ook geen overweldigend succes bleek te zijn. Het kind was gewillig genoeg, daar niet van, maar op de kritieke momenten scheen het er zijn hoofd niet bij te hebben.
'Hé herder, zit je te dromen?... Ja, ik heb het tegen jou, René!... Nu ben je weer te laat. Straks op het grote toneel zitten jullie bij het kampvuur en laten we het langzaam lichter worden en dan zeg jij… Nou, wat zeg je dan?...' 'Dan zeg ik… dan zeg ik…' 'Nee, dan zeg je : Kijk daar eens, wat wordt het opeens licht!'
Het was hopeloos. Lukas had de jongen de rol willen afnemen, maar ome Piet was voor het kind in de bres gesprongen.
René was een dromer, maar die tekst zou hem geen moeite geven. En op het echte toneel hadden ze immers een souffleur? Marrie zou dat toch doen? Dan hadden ze alles in de hand.
'Maar ik wil niet dat het hele stuk bedorven wordt door één zo’n jongen.'
'Dat zal wel meevallen. En als er iets een beetje misloopt vangen we dat wel op. Als hij niet uit zijn woorden kan komen, gaan de anderen gewoon verder,' meende ome Piet. 'De boodschap zal dáár niet onder lijden… René is een gevoelig kereltje en hij vond het al erg genoeg dat hij als engel werd afgewezen.'
Lukas was er niet gerust op, maar begreep dat hij het daarmee moest doen. Ome Piet was niet alleen een goeie pianist, maar bewaakte tevens als een buldog zijn pupillen.
Toen een week voor de uitvoering René ziek werd gemeld, liet hij de herbergier maar in zijn plaats als herder optreden bij de repetitie en dat ging uitstekend.
René had zich er hevig tegen verzet, maar vader en moeder waren onverbiddelijk geweest. Hij had een flinke kou te pakken en als hij niet een paar dagen binnen bleef om uit te zieken zou er helemaal geen sprake van zijn dat hij aan het kerstspel mee zou kunnen doen. Ja, dat hadden ze gezegd en hij had ze met ogen, groot van ontzetting aangestaard. Niet meedoen aan het kerstspel!
'Maar de repetitie, daar moet ik toch bij zijn,' had hij gestameld.
'Die ene repetitie, daar zal het niet in zitten,' had moeder hem gerustgesteld. Of eigenlijk had ze hem niet gerustgesteld, want René wist wel dat hij geen glansrol vervulde in het kerstspel. Het was zijn eigen schuld en toch kon hij er niets aan doen. Altijd dwaalden zijn gedachten weg. Op school zei de meester ook dat hij een dromer was. Bij het kerstspel probeerde hij echt wel om goed op te letten wanneer het zijn beurt was en soms lukte dat ook wel… ja soms… maar het moest altijd… Meneer Lukas dacht dat hij niet wist wat hij zeggen moest, maar dat was niet waar. Dat wist hij best! Kijk daar eens, wat wordt het opeens licht?... Makkelijk genoeg.
Maar als hij daar op de grond zat in het zaaltje vergat hij vaak alles om zich heen. Als ome Piet dan op de piano speelde en de andere kinderen zo mooi zongen, dan vergat hij soms helemaal waar hij was. Dan was het net of hij de echte herders en de echte engelen zag. Dan was hij daar, in het veld van Bethlehem. Dan ging hij in gedachten mee naar de kribbe om de Here Jezus te zien. Ja, en zo ver waren ze dan nog niet in het kerstspel… Als hij in gedachten al neerknielde, dan zaten ze eigenlijk nog bij het vuur in het veld. Dan wist hij nooit zo gauw wat hij zeggen moest als hij aan de beurt was… Stom… Dan werd meneer Lukas kwaad, dat merkte hij wel.
Maar op het echte toneel, als alle grote mensen erbij zaten, dan zou hij heel erg goed opletten, vast, dat had hij zich voorgenomen. Hij wilde het zo graag goed doen, want de mensen moesten begrijpen waarvoor de Here Jezus op de wereld gekomen is.
Hij wist dat wel… Voor ons allemaal… Zongen ze ook… Lag in een kribbe voor ons allemaal… Ome Piet had er zo mooi van verteld laatst. De Here Jezus is gekomen om de mensen te redden en om in hun harten te komen wonen. Maar ze wilden Hem niet ontvangen. Er was alleen maar plaats in een stal… Hij wel! Hij wilde de Here Jezus wel ontvangen… En dat had hij gedaan ook… toen… ome Piet had gezegd, als je van de Here Jezus houdt, moet je vragen of Hij in je hart komt. Dan doet Hij dat en dan blijft Hij voor altijd bij je…
Dat is de boodschap van dat kerstspel… Dat heeft hij best gesnapt…
In zijn hele loopbaan had Lukas nog nooit zo in de zenuwen gezeten als die dag van het kerstspel. Het was dan ook wel een hele organisatie om op het laatste nippertje alles in zo’n zaal in orde te maken. Er zijn altijd wel details die je over het hoofd hebt gezien en snel even geregeld moeten worden. Je kop loopt om, iedereen vraagt je aandacht en je hebt geen tijd om behoorlijk een stukje te eten. Het was dat Marrie hem een beetje in de gaten hield en hem af en toe een hapje bracht, anders was het een vastendag voor hem geworden. Het projecteren van die dia’s beloofde een grandioos succes te worden. Het proefdraaien ging voortreffelijk en ze waren er gewoon van onder de indruk geraakt. Schitterend zoals die landschappen uitkwamen en ook die straatjes van Bethlehem, een plaatje dat ze prachtig konden gebruiken in combinatie met het decor van de herberg als Jozef en Maria daar om onderdak kwamen vragen.
Ook de geluidsinstallatie bleek uit de kunst te zijn. Arie was een genie in het vinden van oplossingen voor de moeilijkste problemen en bewees niets teveel te hebben beloofd. Waar je ook stond op het toneel, je was overal in de zaal duidelijk te verstaan. De toneelverlichting was perfect en bood meer mogelijkheden dan hij verwacht had. Schitterend zoals je het oplichten van de nachtelijke hemel kon imiteren. De begeleidende muziek stond op de band en voor de timing had Arie zich verantwoordelijk gesteld. Kortom, de voorbereiding liep op rolletjes. Lukas had zich ervan overtuigd dat alle attributen bij de hand stonden en dat iedereen die achter de coulissen hand- en spandiensten had te verlenen, goed wist wat hij precies te doen had en wanneer hij in actie moest komen. In de kleedkamer lagen de kostuums gereed. Het was hartverwarmend om te zien hoe iedereen zich had ingezet om de uitvoering tot een succes te maken. Alles was uitstekend voorbereid.
Met Marrie samen had hij voor de laatste keer de tekst nog weer eens helemaal doorgenomen en toen was het wachten op de spelers en het publiek. Lukas had de kinderen op het hart gebonden vooral op tijd te komen, zodat iedereen bijtijds omgekleed zou zijn. Ze lieten hem niet in de steek.
De zaal stroomde vol met feestelijk gestemde mensen. Er hing een vrolijke spanning, een verwachtingsvol heenleven naar het moment dat het doek zou opgaan.
Bij de kleedkamers was het ook een drukte van belang, maar de spanning die daar heerste was meer plankenkoorts, zo niet bij de acteurs en actrices, dan wel bij de regisseur en de overige leiding. Lukas deed alle moeite om de rust er in te brengen. Hij had zijn handen vol aan de opgewonden kinderen en had zich zeker geen raad geweten als ome Piet hem niet terzijde had gestaan. Die wist tenslotte iedereen in het gareel te krijgen en in de juiste kleedkamer. Even dreigde Lukas in paniek te raken toen hij het opgewonden spul zo aan de gang zag, maar ome Piet stelde hem gerust.
'Ze voelen dat het er nu op aan gaat komen, maar als wij ons hoofd koel houden komt het best voor elkaar. Je kunt je eigen onrust op de kinderen overbrengen, daar zijn ze gevoelig voor. Ze kennen hun lesje wel.' En luid tot de kinderen riep hij vrolijk: 'Dat zal vanavond een mooi feest zijn, jongens. Nog fijner dan bij de repetities. Nou is het allemaal echt.'
En toen stond daar plotseling de kleine René voor Lukas.
Hij had eerlijk gezegd aan het hele kereltje niet meer gedacht en was eigenlijk blij geweest dat hij op een makkelijke manier van het jong verlost was. En nu stond hij daar en keek hem verwachtingsvol aan met zijn grote ogen.
'Ik ben weer beter, meneer.' 'Ja, dat is fijn, maar nou is er wel iemand anders in je plaats gekomen. Je bent twee keer niet bij de repetitie geweest.' Hij zag het kind kleuren. 'Maar ik kan het best meneer… Ik heb thuis geoefend.
' Lukas schudde langzaam van nee. 'Dat kan ik niet wagen… Ga maar bij je vader en moeder in de zaal zitten, dan kun je mooi alles zien.
' Toen had ome Piet zijn arm gepakt en zacht gezegd: 'Dat kun je niet maken, Lukas. Kijk naar dat kind. Zie je niet dat er een wereld op instorten staat. Hij heeft net zo naar deze avond toegeleefd als jij.'
'En als hij de zaak verziekt?' gromde Lukas.
'Dan zou de wereld er nog niet van vergaan, maar het zal René dit keer best lukken. Ik sta voor hem in.'
'Jij staat voor hem in, 'smaalde Lukas. 'Wat kun je doen als de jongen het laat afweten?... Maar goed, ik zal hem wel mee laten doen, maar niet in die rol van herder, want dat gaat veel te goed zo. Hij kan die andere rol dan wel overnemen, daar hoeft hij niets voor in te studeren… René, luister nu even heel goed. Een andere jongen heeft jouw rol als herder overgenomen en dat kan ik nu niet weer gaan veranderen, maar nu mag jij zijn rol spelen. Jij bent de herbergier. Je hoeft niets te zeggen, alleen maar duidelijk nee te schudden als Jozef en Maria bij de herberg komen en vragen of ze daar slapen kunnen. Je hebt het vaak genoeg gezien bij de repetities. Let maar goed op het meisje dat voor je vrouw speelt. Alleen maar ‘nee’ schudden.'
De grote ogen van het kind werden groter en bloed trok weg uit zijn gezicht, maar dat ontging Lukas, omdat ondertussen zijn aandacht voor andere zaken werd gevraagd. Hij leverde René in de kleedkamer af en vloog heen en weer om te controleren en te regelen. Soms wanhoopte hij eraan dat alles op tijd klaar zou zijn, maar klokslag acht uur stond alles en iedereen op z’n plaats en ging onder applaus het doek op.
En het ging grandioos! Van tussen de coulissen overzag Lukas het geheel. De kinderen leefden zich helemaal in en speelden hun rol voortreffelijk. De engelen waren indrukwekkend en de herders las je de doodschrik van het gezicht. Langzaamaan kwam hij zelf ook tot rust. Het ging goed, het ging heel goed. Voor Annelies, die voor Maria speelde, had hij zich geen beter meisje kunnen wensen. Een natuurtalent. Die kleine meid speelde voor zwangere vrouw met een ernst en een flair alsof ze ervaring had in dat soort zaken. Zo als ze soms haar handen over die dikke buik vouwde. Kostelijk gewoon. Al dat moeizame repeteren was tenslotte niet voor niets geweest. Hij had eer van z’n werk. Ook de opzet van het geheel maakte indruk, dat kon hij wel merken. Het werken met die dia’s was een vondst geweest. Dat gaf een effect waar de mensen niet van terug hadden. Marrie, in haar souffleurshokje had niets te doen. Het liep allemaal gesmeerd.
Totdat Jozef en Maria de reis naar Bethlehem ondernamen en uitgeput in het overvolle stadje arriveerden. De kinderen speelden het meesterlijk. Ze wekten werkelijk de indruk geen stap meer te kunnen verzetten toen ze bij de herberg aanklopten en de herbergier en z’n vrouw naar buiten kwamen.
'We zijn zo moe, we komen van ver, en mijn vrouw verwacht een kindje, ' klaagde Jozef, 'Hebt u alstublieft een plaatsje voor ons om te slapen.' Als versteend staarde René hem aan, zijn ogen groot van ontzetting. Hij opende zijn mond alsof hij iets wilde zeggen.
'Alleen maar nee schudden,' siste Lukas van tussen de coulissen. 'Nee!' fluisterde Marrie.
Maar René reageerde niet. Alleen liepen de tranen over zijn wangen toen hij haar met ontstelde ogen aanzag.
De herbergierster redde de situatie door harder dan nodig was 'nee' te snauwen, René bij een arm te pakken en naar binnen te trekken en de deur dicht te slaan. Op hetzelfde ogenblik klonk een wanhopig snikken van de kleine René: 'Ik kan Hem niet buiten laten… Ik kan het niet… Ik wil Hem niet wegsturen.' Lukas was in alle staten. Dat kleine rotjong verknoeide toch nog even de hele boel. Hij had het kunnen weten. Razend was hij en een ogenblik verwenste hij de geluidsinstallatie waardoor iedereen het gejank van dat jong kon horen.
Woedend wendde Lukas zich tot ome Piet. 'Daar gaat al m’n werk', wilde hij hem toesnauwen, maar de woorden bleven hem in de keel steken toen hij de betraande ogen van de man zag. 'Je wilde een kerstspel met een boodschap, ' fluisterde ome Piet. 'Je wens is vervuld' Toen pas drong het tot Lukas door hoe ademloos stil het in de zaal was…