Ontdekking, ontzag en overgave
Wat weerhoudt óns ervan om ons over te geven aan God? Een belangrijke vraag die gaat over onze weerstanden. In het vorige artikel kwam aan de orde dat die weerstanden in de kerk vaak niet goed in beeld zijn en onderschat worden. Verder kwam aan bod dat God van ons medewerking vraagt, doordat we ons bezinnen op onze concrete weerstanden en deze allereerst maar eens simpelweg erkennen.
In dit artikel zal het gaan over het feit dat die weerstanden vaak te maken hebben met onze sterke kanten. En de vraag: wat helpt om die weerstanden te ‘ondermijnen’? Daarbij gaat het ondermeer om (h)erkenning, ontzag en Jezus volgen.
De mens heeft sinds de zondeval ervoor gekozen autonoom door het leven te gaan, zonder Gods leiding en verbinding. Maar dat is hem allerminst goed bekomen. Sindsdien is het leven op aarde, zo lijkt het, in een vrije val terecht gekomen. Prooi van kwade machten waardoor opgroeien en persoonlijke ontwikkeling, zonder verbinding met God ook nog, bepaald geen sinecure is. Opgroeiend in een wereld waar aan liefde en wijsheid grondig gebrek is besluit elk mens al vroeg in zijn leven: ‘Ik moet mezelf op de één of andere manier zien te redden. Om zélf te zorgen voor houvast, waardering of geluk. Of macht.’
Sterke kanten
Autonomie, zelfredzaamheid. Ieder op zijn eigen manier, met behulp van je sterke kanten. De ene houdt zich staande met successen, een ander door altijd maar anderen te helpen. Een derde door bazigheid. Een vierde verdooft zichzelf door pleziertjes, tv of middelengebruik. Een vijfde wentelt zich in hulpeloosheid om maar niet zelf verantwoordelijk te worden (manipulatie). Ja, dergelijke ‘zwakheid’ kan óók een sterke kant zijn van iemand.
Onze sterke kanten als weerstanden om God niet toe te laten. Dat sterke in ons. Zeker, met ons hoofd kunnen we het evangelie beamen, en dat is al heel wat. Maar kan het onbetrouwbare, op zichzelf gerichte hart zich weer richten op Iemand ánders? Zich daaraan overgeven? Niet gemakkelijk, want onze sterke kanten, onze weerstanden zijn hardnekkig.
Andere voorbeelden. Afstandelijkheid als veilige overlevingslevenswijze. Geld als manier om je zeker of belangrijk te voelen. Status om je ‘de man’ of ‘de vrouw’ te voelen. Prat gaan op schoonheid, kennis, kinderen of carrière. Misschien ben je zo iemand die geen vlieg kwaad doet! Maar verwacht van deze overvriendelijke persoon niet teveel dappers.
En die hardnekkige, sterke kanten hebben we heus niet voor niks! Als we dat beseffen zijn we stukken milder naar zowel onszelf als de ander. Wij hebben allemaal, stuk voor stuk, zo onze manieren ontwikkeld om in dit onzekere, moeilijke leven ons hoofd boven het water te houden of ons vege lijf te redden. Door beter te zijn dan een ander, door afstand te houden of door niet op te vallen. Door een modelkind te zijn, braaf en gezeglijk, of door geld en spullen te verzamelen. Zeg het maar. Als je het zelf niet weet omdat het je blinde vlek is, dan weet een ander het wel bij jou aan te wijzen. Misschien durven je partner of je vrienden…
Nood die bijna dwingt
Nood leert bidden, zo luidt een gezegde. Vaak wordt dit laatdunkend gezegd, alsof de kersverse bidder tot de klasse van profiteurs behoort en misbruik maakt van zoiets heiligs als bidden. Maar draait dit gezegde nou niet exact om de kern van wie wij mensen zijn? Dat wij autonome mensen zijn die onze zaakjes zelf willen en denken te kunnen regelen? En dat wij vaak pas in nood of bij uitputting ons realiseren dat het eigenlijk allemaal niet zo veel voorstelt? Dat we God nodig hebben?
Er zijn twee diepe drijfveren die maken dat we onze zogenaamd sterke kanten zo moeilijk laten varen of zachter laten worden. Angst en trots. Angst: wie ben ik zonder die eigenschap, red ik het dan wel? Trots: kijk, zó ben ik. Braaf, helpend, schitterend, slim, uniek, ordelijk, (te)loyaal, leidend, (te) vredelievend of wat ook maar. Ik red het wel! Maar werkelijke nood kan een mens doen loslaten en neerknielen. Een storm, een val, ziekte of iets anders. Als het niet langer meer gaat. Maar opnieuw: als we wíllen. Want ook in de nood blijft de keuze: buigen of (van bitterheid) barsten.
Ontzag als voorwaarde
Na afloop van de storm op het meer zijn de discipelen vol ontzag voor Jezus. Iemand schreef: ‘Ontzag gaat aan geloof vooraf.’ En dat kon wel eens heel erg waar zijn. Want ontzag doet de twee genoemde drijfveren, angst en trots, ineenschrompelen, stukje bij beetje. Ontzag brengt tot overgave. Brengt een mens op de knieën en doet God smeken om van zichzelf af te leren zien. Ontzag maakt dat een mens het écht, in plaats van theoretisch, van Hem verwacht.
Niet dat God nou zo’n plezier heeft in zielige hoopjes mens, allerminst. Maar Hij verlangt naar relatie, naar mensen die het van Hem gaan verwachten. Misschien wel bij het simpele af. Te beginnen bij de dagelijkse boterham. God verlangt naar mensen die hun eigen gebruikelijke sterke kanten meer en meer achterwege laten of ze in aangepaste vorm, dienend, in Zijn koninkrijk inbrengen. Naar mensen die dan eindelijk eens gaan erváren dat Hij heus wel voorziet, hoe dan ook. Dat we gaan ontdekken dat als het in ons leven, bewust of onbewust, om ons zelf draait, ‘het’ toch niet echt ‘werkt’.
Volg Mij
God is er juist op uit dat we weer krachtig, fris en fruitig worden. Zoals een boom aan stromend water. Niet langer meer zo verslaafd, bezorgd, overheersend, trots, jaloers of gierig. Steeds meer kwijtrakend dat oordelende, bemoeizuchtige, streberige, harde of afstandelijke. Steeds vaker nalatend dat uitsloverige gedoe, dat ja-knikkerige of die slappe conflictvermijdende houding. Of, om het positief te zeggen: zodat we gulle, zachtmoedige en rechtvaardige mensen worden. Moedig, zelfbeheerst, bescheiden en liefdevol.
Het goede nieuws uit het Nieuwe Testament is dat we bovengenoemde en andere deugden kunnen ontwikkelen. Nee, ze komen ons niet aanwaaien. De ‘slogan’ van Jezus is: ‘Volg Mij.’ Wij kunnen Hem ‘nadoen’, ons met die deugden bekleden, ons erin oefenen en Hij belooft ons dat wij ze op die manier werkelijk zullen ‘verinnerlijken’. Als we dit biddend en volhardend doen. Want anders blijft het weer ons eigen stukje, gaat het weer op eigen kracht. Kan het werkelijk zó goed komen, beter worden? Ja, want de slag inzake de macht van het kwaad is door Hem al gewonnen.
Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen