In dit laatste artikel gaan we in op de vragen rond de praktische kant van de geestelijke groei. Hierbij maken we één niet onbelangrijke opmerking vooraf: de postmoderne mode vraagt op allerlei terreinen om ‘stappenplannen’, ook wanneer het gaat om geestelijke en pastorale vragen.
Hoewel die vandaag in allerlei geschriften wel voorhanden zijn, is het onmogelijk om die uit de Schrift af te leiden. De Bijbel geeft slechts aanwijzingen hoe een christen kan groeien in de genade. In de klassieke gereformeerde theologie worden zij gewoonlijk 'middelen der genade' genoemd die God gebruikt om zondaren te bekeren en Zijn gemeente te bouwen.
Prediking van het Woord
Over de prediking is in verband met de geestelijke groei veel te zeggen. Ik wil er dit keer slechts één ding uit lichten. Het is een oer-bijbels gegeven dat de Heilige Geest de gelovigen leidt door (de prediking van) het Woord. Nu is het een oud strijdpunt hoe we het verband tussen Geest en Woord moeten zien. Vaak wordt hierbij verwezen naar twee voorzetsels: de Geest werkt door het Woord en de Geest werkt met het Woord.
Het is goed om beide uitdrukkingen naast elkaar te laten staan, omdat ze elkaar aanvullen. Wie eenzijdig benadrukt dat de Geest door het Woord werkt, loopt gevaar van (de prediking van) het Woord een soort ‘magische kracht’ te maken: overal waar het Woord is, maakt de Geest dat ‘automatisch’ effectief. Dat is onjuist, want de Geest laat zich niet in het Woord opsluiten.
Daartegenover zegt de uitdrukking ‘de Geest werkt met het Woord’ dat de Geest soeverein is. Hij werkt wel altijd door het Woord, maar niet altijd op dezelfde wijze. Voor de een is dezelfde prediking tot een geestelijk voordeel, voor de ander tot een geestelijk oordeel. Het gevaar is hier echter dat in extreme gevallen Geest en Woord worden losgemaakt. Het Woord wordt dan slechts ‘een dood omhulsel’. Pas als de Geest komt, wordt het levend en krachtig. Ook dat is onjuist, want het Woord van God is levend en krachtig (Heb. 4, 12)
Als we de uitdrukkingen 'met' en 'door' het Woord bij elkaar houden, vermijden we beide gevaren. Door over ‘door het Woord’ te spreken benadrukken we dat de Geest overal en altijd wil werken en leiden waar het Woord is en verkondigd wordt. We mogen onder de prediking dus grote dingen verwachten. Wanneer we zeggen dat de Geest ‘met het Woord’ werkt, doen we van het voorgaande niets af. We onderstrepen hiermee echter wel dat de Geest soeverein is en niet altijd heilbrengend of zaligmakend werkt onder de prediking.
Bijbelstudie en meditatie
Velen doen persoonlijk – en ook in groepsverband – aan Bijbelstudie en meditatie. Het is goed dat ook in dat verband de volle breedte van het spreken van de Schrift aan de orde komt. En daarom is het ook goed om gedurende een bepaalde periode na te denken en te mediteren over het thema ‘geestelijke groei’. Er zijn teksten genoeg in de Bijbel die daarover spreken.
Wanneer het gaat om de praktijk van de meditatie, is het wellicht goed om een paar vingerwijzingen te geven.
1. Echt mediteren doet men in de stilte om zich echt te kunnen concentreren.
2. Meditatie begint met gebed en wordt soms ook onderbroken door of besloten met gebed. Daarbij speelt het biddend zoeken door te dringen tot de boodschap van de tekst om die te verstaan, een belangrijke rol. ‘Mediteren is namelijk het biddend kloppen op de rots (van de bijbeltekst) net als Mozes’ (Luther).
3. Degene die mediteert, leest de woorden van de Schrift aandachtig, liefst ook hardop. Het is van belang om het gedeelte ook te herlezen. De bedoeling is dat men zo de boodschap van de tekst zich zoveel mogelijk eigen maakt en de stem van God hoort klinken.
4. Al mediterend dienen we het gelezene toe te passen op ons eigen leven of op onze eigen omstandigheden. De vraag: ‘Wat wil God hier en nu tot mij (tot ons) zeggen?’ dient nadrukkelijk centraal te staan. Dat betekent ook dat we bereid moeten zijn ons door het Woord van God te laten gezeggen, zowel wanneer het ons vertroost als wanneer het ons vermaant. Bovendien kan er reden zijn onszelf te beproeven in het licht van het gelezen gedeelte.
5. Groepsdiscussie over een bepaald Bijbelgedeelte is natuurlijk niet verkeerd, maar het mag de persoonlijke, meditatieve omgang met het Woord nooit vervangen. Te veel discussiëren en te weinig luisteren (1 Sam. 3, 9) kan zelfs de echte geestelijke groei in de weg staan.
Sacramenten
De Heere gebruikt bij uitstek ook de sacramenten om het geloof te versterken en te doen groeien (art. 33vv. NGB; z. 25vv. HC). Dat geldt in de eerste plaats van de doop. Het klassieke formulier zegt onder meer dat wij ‘als wij somtijds uit zwakheid in zonden vallen, zo moeten wij aan Gods genade niet vertwijfelen, noch in de zonde blijven liggen, overmits de doop een zegel en ontwijfelbaar getuigenis is, dat wij een eeuwig verbond met God hebben’. Een prachtige illustratie daarvan is een voorbeeld uit het leven van Luther. In diepe aanvechting zag hij de nabijheid van God in Christus niet meer. Toen schreef hij met een stuk krijt op een houten tafel: ‘Ik ben gedoopt’. En vertrouwend op de belofte van de God in Wiens naam hij gedoopt was, kwam het besef van Gods nabijheid terug.
Maar bijzonder het avondmaal is toch ingesteld ter versterking van het zwakke geloof en van de groei in dat geloof. Een belangrijke vraag die in dit verband vaak klinkt is deze: ‘Mag iemand die niet zeker is van zijn persoonlijke aandeel in Christus wel aan het avondmaal gaan? Moet je niet verzekerd zijn van je geloof voordat je kunt toetreden tot de dis van het verbond?’ Doorgaans is deze vraag in de gereformeerde traditie ontkennend beantwoord. Ook zwakke gelovigen worden genodigd aan de dis van het verbond om versterking van het geloof te ontvangen. Tegelijk is het wel van belang dat zij zich over hun zwakheid verootmoedigen en naar meer zekerheid zoeken.
Gebed
Een belangrijk middel om te groeien in geloof, hoop en liefde is het gebed. Nu is het met de plaats van het gebed in de gereformeerde theologie wat wonderlijk gesteld. Aanvankelijk maakte het gebed deel uit van catechismi (z. 45-52 HC) en ook wel van dogmatische handboeken. Daaruit is het later verdwenen. Een gevolg daarvan is onder meer dat het gebed – dogmatisch gezien – niet behoort tot de middelen van de genade, terwijl het dat in feite wel degelijk is. In elk geval mag in het gebed gesmeekt worden om ‘op te wassen in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus’ (2 Pet. 3, 18). Het gebed om geestelijke groei kan ik niet beter verwoorden dan in het bekende gezang, dat gebaseerd is op Johannes 15:
Laat me in U blijven, groeien, bloeien,
o Heiland die de Wijnstok zijt!
Uw kracht moet in mij overvloeien,
of ’k ben een wis verderf gewijd.
Doorstroom, beziel en zegen mij,
opdat ik waarlijk vruchtbaar zij!
Levensheiliging in de context van de gemeente
We hebben al gezien dat de geestelijke groei ten nauwste samenhangt met de heiliging van het leven. Die heiliging heeft echter niet alleen maar een strikt persoonlijke kant. Zij krijgt ook gestalte binnen het kader van de gemeente. De gemeente is daarom terecht de voedingsbodem voor de geestelijke groei genoemd (Van den Belt).
Dat is in overeenstemming met het getuigenis van de Schrift, waarin de geestelijke groei nogal eens ter sprake komt binnen de context van de gemeente. Nadrukkelijk wordt gezegd dat de gemeente groeit in de kennis van de waarheid van het evangelie (Ef. 4, 15v.; 2 Pet. 3, 18), in de gemeenschap met Christus (Kol. 2, 1vv.; 3, 10vv.) en in de onderlinge liefde of de gemeenschap der heiligen (1 Kor. 10, 24; z. 21 HC). Zo wordt de gemeente wat zij in Gods ogen is: een stad op een berg (Mat. 5, 14); het volk van God (1 Pet. 2, 9), het lichaam van Christus (Kol. 1, 24) en de tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 3, 16; Ef. 2, 21v.). De gemeente groeit dus doordat zij de liefde en de eenheid van de drie-enige God weerspiegelt.
In dit licht bezien zijn gemeentelijke conflicten, kerkscheuringen en eindeloze ‘haperingen’ in onderlinge contacten tussen kerken dus buitengewoon schadelijk voor de geestelijke groei van de gemeente. Misschien moeten we wel in ootmoed terug naar 1834 of daarvoor …!
A. Baars, Woudenberg
Prof. dr. A. Baars is emeritushoogleraar van de Theologische Universiteit Apeldoorn