In mei 1983 ging ik na de militaire opleiding ‘paraat’ naar de Willem Lodewijk van Nassaukazerne in Appingedam. Nou ja, ‘paraat’…
De eerste keer dat ik op het kazerneterrein kwam stond de kazerne-adjudant op het bruggetje de eendjes te voederen. Hij wees me waar ik me kon melden. Prima, dacht ik; een adjudant die eendjes voert, dat moet wel goed volk zijn. Hier houd ik het wel tien maanden vol.
De kazerne bestond uit een stenen gebouw en verder allemaal houten barakken. In een zo’n barak, met uitzicht op de poort, was de Militair Geneeskundige Dienst gehuisvest. Die bemanden we met vier soldaten en een sergeant. Allen in het witte pak, met de hele dag niets anders te doen dan praten, sporten, spelletjes doen (Risk!) en de krant lezen. Om 17.00 uur kwam de huisarts van Appingedam spreekuur houden. Dan hielpen we wat en gingen om 17.30 uur ieder een kant op.
Met de burgerbewaking van de poort hadden we een prima verhouding. De ene portier wilde graag massageolie uit onze geneeskundige voorraad, en dat ruilden we met de inhoud van hun koelkast, rijkelijk gevuld na alle nachtdiensten. En zo kwamen we aan enkele pakken watergruwel.
Watergruwel. Kent u dat? Paars van kleur, met allerlei ondefinieerbare ingrediënten. Vroeger werd dat gegeten. Ook bij ons thuis. Gelukkig heb ik de dans altijd weten te ontspringen. Want wat zo ondefinieerbaar was kan onmogelijk gezond zijn, zo was mijn mening. Maar goed, terug naar de kazerne in Appingedam.
Het was hartje winter en er lag sneeuw. En omdat wij weer eens niets te doen hadden besloten we in een creatieve bui voor een verassing te zorgen. We maakten een mooie sneeuwbal. Niet te groot, niet te klein, een doorsnee van circa dertig centimeter. We maakten hem hol. Heel hol. En we goten de watergruwel in die bal. Goed vol. We sloten de bal af met sneeuw, aan de bovenkant en legden deze bal voorzichtig neer op de stoep, vóór de deur van onze MGD-post.
Een jonge luitenant kwam aankuieren, we zagen hem vanuit de MGD voorbij lopen. Hij zag de bal liggen, nam een aanloop en schopte hard. Om vervolgens met grote verbazing zijn uniform te bekijken. Dat had niet meer de kleur van legergroen meer maar purperpaars, met allerlei krenten en andere zaken die lukraak naar beneden gleden door elke mogelijke plooi van zijn uniform. Verbouwereerd kwam hij bij ons binnenlopen, en wij keken verbaasd: wat was er noú gebeurd!!??
Een dag later zat op de kazerne een muisje voor de deur van onze MGD te snoepen van alles wat daar op de stoep lag. Ik maakte er een foto van, die heb ik nog. En ik bedacht dat eigenlijk te weinig pakken watergruwel een dergelijke mooie eindbestemming zullen vinden.
Jan Ties Sikkema, Hoogeveen