Ds. A. Dingemanse heeft vanwege zijn emeritaat afscheid genomen als dovenpastor. Zijn plaats is per 1 augustus ingenomen door ds. M. Visser.
Ds. Dingemanse werd in zijn eerste jaren als predikant in Arnhem betrokken bij de oprichting van een interkerkelijke commissie voor pastoraat aan doven. Daar ontmoette hij voor het eerst dove christenen. Zij waren zeer te spreken over zijn mondbeeld en vroegen of hij wilde helpen bij het voorgaan in kerkdiensten. Dat was in de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen er net aandacht kwam voor gebarentaal. Daarvoor ging alles alleen met spraakafzien.
Al snel ging ds. Dingemanse een gebarencursus volgen en kon daarna regelmatig voorgaan in dovendiensten. Toen hij predikant werd in Assen, kreeg hij zelf een dove zuster in de gemeente en werd hij ook daar betrokken bij het dovenpastoraat. Vervolgens kreeg hij een plaats in het deputaatschap pastoraat in de gezondheidszorg: 'Toen mijn voorganger, ds. J. J. de Jonge, met emeritaat ging kwam de roeping tot dit werk sterk op mij af. Ik kreeg het idee dat de Here God mijn hele leven geleid had naar dit werk toe. Zo is het begonnen en heb ik dit prachtige werk in Gods wijngaard negentien jaar mogen doen.'
Verantwoording
Als dovenpastor was hij verantwoording verschuldigd aan het eerder genoemde deputaatschap, dat leiding gaf aan het dovenpastoraat in samenwerking met het interkerkelijk dovenpastoraat. In deze samenwerking doen ook de PKN en de Nederlands Gereformeerde Kerken mee.
Het was niet altijd mogelijk bij pastorale nood direct aanwezig te zijn, vanwege de afstand: 'Ook de manier van communiceren speelt mee. Je kunt via de telefoon niet direct praten. Doven moesten het vroeger hebben van de teksttelefoon, een soort chatten. Of van de sms of eventueel skype. Met dat laatste kun je direct met elkaar in gebaren spreken.'
Ds. Dingemanse ziet op veel mooie momenten terug, bijvoorbeeld een belijdenisdienst van doven. Mooi was ook de ervaring nadat hij via via contact had gekregen met een broeder die op oudere leeftijd doof was geworden en geen gebaren kon: 'Dus er moest geschreven worden. Ik zette mijn laptop op tafel en alles wat ik zei of wat zijn vrouw zei in ons gesprek werd opgeschreven op de laptop. Zo kon hij alles volgen. Aan het eind vroeg ik: zullen we samen bidden. Hij keek me met grote ogen aan. Ja, zei ik, ik schrijf het gebed op. Tijdens het bidden liepen de tranen over zijn wangen. Aan het eind van het gebed zei hij. "Het is zo lang geleden dat er iemand met mij gebeden heeft..."'
Het meest verdrietige moment voor ds. Dingemanse was toen de PKN de werktijd van één van de dovenpastores halveerde, vanwege bezuinigingen: 'Het gevolg was dat Nederland anders verdeeld werd. Een collega en ikzelf kregen een flinke gebiedsuitbreiding. Dove mensen hebben zich in de kou voelen staan en wij als dovenpastoraat met hen.'
Diversiteit
Ds. Dingemanse heeft veel kilometers gemaakt: meer dan 35.000 km per jaar. Hij ging in heel diverse gemeenten voor. Dat heeft hij als heel bijzonder ervaren, ook de eenheid van de kerk van Christus hierin: 'Ik ging in sommige plaatsen in wel drie verschillende kerken voor, terwijl er onderling nauwelijks wat gebeurde. Wel betekende die diversiteit een enorme aanpassing wat betreft de liturgie: van Statenvertaling tot Bijbel in Gewone Taal, van het allernieuwste liedboek tot psalmen in de oude berijming. Ook al had ik soms dezelfde preek, de liturgie was weer heel anders. Ook dat heeft zijn charme. Het heeft mij nooit gestoord. Het is mooi werk, ook in de diversiteit.'
Als er een gemeente was die zelf doven in haar midden had en toch geen aangepaste dienst kon of wilde houden, kon de dovenpredikant daar boos om worden: 'Dan breek je de band met je dove broeders en zusters. Het gaat in tegen de Schrift, waar gesproken wordt over het ene lichaam en de vele leden, die bij elkaar horen.'
Volgens ds. Dingemanse tonen onze kerken een enorme inzet: 'We zijn binnen het dovenpastoraat daarvoor enorm dankbaar. Wil je echter het pastoraat goed doen dan zouden er nog wel meer werkers mogen komen. We spreken over meer dan duizend christelijke doven in Nederland binnen de kerken van het Interkerkelijk Dovenpastoraat.'
Preken zonder gebaren is voor ds. Dingemanse nu moeilijk: 'Als ik ga uitleggen, gaan mijn handen automatisch meedoen. Ik zeg meestal in het begin van een dienst zonder doven dat dit zomaar gebeuren kan en dat de gemeente dat voor lief moet nemen.'
Zijn opvolger geeft hij mee dat persoonlijk contact in het pastoraat het allerbelangrijkste is: 'Daar leer je de mensen kennen en hun noden. Daar bouw je contact op en word je aan elkaar verbonden in Christus.'
Gebarentaal
Ds. M. Visser vertelt dat hij vooral sinds zijn komst in Nunspeet regelmatig dove en slechthorende broeders en zusters ontmoette: 'Omdat Karin en ik gewoon graag beter met hen wilden leren communiceren zijn we in 2012 begonnen met een eerste cursus gebarentaal. Tot onze verrassing is dit gaandeweg uitgegroeid tot een nieuwe roeping, die tegelijk een mooie nieuwe uitdaging is.'
De voorbereidingen voor dit werk vielen mee. Deze bestonden vooral uit cursussen gebarentaal, die hij met genoegen heeft gevolgd.
Zijn eerste speerpunt is vloeiend gebarentaal spreken: 'Verder ga ik kerkdiensten leiden in gebarentaal. Dat vraagt een heel andere voorbereiding en uitwerking dan tot nu toe. Een ander speerpunt is de dove broeders en zusters in mijn werkgebied zo snel mogelijk te leren kennen.'
Dit werkgebied omvat Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland en de noordoosthoek van Gelderland. Daarom ook is niet voor elke dovendienst een nieuwe preek nodig: 'Maar een preek maken voor een dovendienst vraagt wel veel meer voorbereiding, onder andere doordat je voor de hele dienst een presentatie erbij maakt.'
Aanpassen
In principe zou iedere kerk uit ons kerkverband zich beschikbaar moeten stellen voor een dovendienst, ook al hebben ze geen leden die tot deze categorie behoren: 'Maar als er geen doven of slechthorenden aanwezig zijn in de kerkdienst, heeft het geen zin daar een dovendienst te houden. Maar omdat doven en slechthorenden er net zo goed als ieder ander gemeentelid bij horen in de gemeente, staat iedere kerk als het goed is wel open voor een dovendienst.'
Soms bezoeken 'horende' gemeenteleden de plaatselijke dovendienst niet. Deze leden doen er goed aan zich te realiseren dat zij zich maar heel weinig hoeven aan te passen aan een dovendienst: 'Maar vergeet niet hoe ontzettend veel vaker de doven zich aan moeten passen aan de horende wereld! Verder houdt samen gemeente-zijn in dat je er voor elk-ander bent en met elk-ander rekening houdt. Door er als horende juist wel te zijn, laat je ook daadwerkelijk aan de dove en slechthorende gemeenteleden merken dat zij er ook bij horen. Ik kan me dus eigenlijk niet voorstellen dat horende gemeenteleden niet naar een dovendienst komen …'
Concentratie
Een dovendienst vraagt veel van doven: 'Het kost veel concentratie en dus energie een kerkdienst mee te maken. Je moet namelijk constant alles aflezen met je ogen. Dat kost veel meer energie dan wanneer je alles kunt horen. Als horende kun je onder het luisteren gerust om je heen kijken. Maar als je doof bent, kun je feitelijk geen seconde missen van dat wat er in gebarentaal gezegd wordt.'
De catechisatie gebeurt in het werkgebied van de nieuwe dovenpastor in kleine groepjes of individueel. Ook zijn er drie bijbelkringen voor doven. Af en toe heeft hij contact met tolken die in die diensten, waarin geen dovenpredikant voorgaat, de preek vertalen in gebaren.
Tot nu toe deed ds. Visser het meeste bezoekwerk op de fiets. Dat gaat straks niet meer lukken: 'Gelukkig vind ik autorijden helemaal niet erg. Onze huidige Renault zal worden opgevolgd door een auto van eveneens Franse komaf. Als u wilt weten welke, kom dan naar een dovendienst waarin ik voorga en let op een (erg?) opvallende auto…'
Ds. Visser zal zeker ook blijven voorgaan in 'gewone' diensten, zonder gebaren: 'Al zal dat voor mij zelf juist steeds meer bijzonder worden naarmate het voorgaan in gebarentaal meer en meer gewoon wordt. En tsja, goed bekeken is iedere kerkdienst bijzonder, toch?'
P. Sijtsma en D. J. Steensma