'In het kruis zal ik eeuwig roemen / en geen wet zal mij verdoemen, / Christus droeg de vloek voor mij.' Dat is wat de gelovige met volle overtuiging kan zingen als hij staat op Golgota. Nergens anders vinden we echt houvast en ware troost dan in het evangelie van de kruisiging van Christus.
Inderdaad, een verschrikkelijk gebeuren. De pijn die de Heiland leed, was ondraaglijk. Bovendien trof deze verschrikkelijke dood Hem die tijdens zijn omwandeling op aarde alleen maar goed deed: Hij genas zieken, gaf mensen die waren vastgelopen in bezetenheid en angst, nieuw perspectief, en wekte doden tot leven.
Toch hebben de leiders van het joodse volk Hem veroordeeld en ervoor gezorgd dat Hij zou worden gekruisigd. Ze wisten dat dit met Hem zou gebeuren toen ze Hem aan Pilatus overdroegen.
Zelf mochten zij tijdens het feest dat toen gaande was niemand ter dood brengen. Anders hadden ze Hem zonder probleem gestenigd zoals ze later met Stefanus zouden doen. De terechtstelling van Jezus lieten ze over aan de Romeinen, want ze hadden haast. Ondertussen wisten ze welke dood Hij zou sterven. Wat een onvoorstelbaar dramatisch, verschrikkelijk einde! Hij die louter goed deed, onderging het ergste leed dat denkbaar is.
Maar Jezus werd niet alleen door de leiders van het volk tot deze verschrikkelijke dood gebracht. Het gehele volk stemde daarmee in. Ze schreeuwden toch allemaal op Gabbata dat Hij gekruisigd moest worden? De patiënten riepen dat de arts de meest verschrikkelijke pijnen moest ondergaan! De zondaren riepen dat de volstrekt onschuldige de marteldood moest sterven! De kinderen die elke dag goede gaven van hun vader ontvingen, riepen dat diezelfde vader moest worden vervloekt! Wat een dramatisch gebeuren. Onvoorstelbaar.
Medeschuldig
We zien niet alleen vanuit het gezichtspunt van het joodse volk en zijn leiders naar de kruisiging van de Heiland, maar ook vanuit ons eigen perspectief. Wij zijn in deze zin één met de joden van die dagen dat wij allen van nature onder dezelfde macht van schuld en dood staan.
Ook wij hebben ingestemd met het plan dat toen door de leiders van het volk werd gesmeed in Jeruzalem. Ook wij stonden op Gabbata en riepen samen met de anderen. Hoe zouden we ons kunnen verheffen boven de menigte voor het gerechtsgebouw?
Zoals Jacobus Revius schreef in zijn gedicht 'Hij droeg onze smarten', gepubliceerd in de bundel Over-Ysselsche sangen en dichten uit 1630:
T’en zijn de Joden niet, Heer Jesu, die u kruisten,
Noch die verraderlijk u togen voor ’t gericht,
Noch die versmadelijk u spogen in ’t gesicht,
Noch die u knevelden, en stieten u vol puisten,
T’en zijn de krijgslui niet die met hun felle vuisten
De rietstok hebben of de hamer opgelicht,
Of het vervloekte hout op Golgotha gesticht,
Of over uwe rok saam dobbelden en tuisten –
Ik ben ‘t, o Heer, ik ben ‘t die u dit heb gedaan,
Ik ben de zware boom die u had overlaân,
Ik ben de taaie streng waarmee Gij ging gebonden,
De nagel en de speer, de gesel die u sloeg,
De bloed-bedropen kroon die uwe schedel droeg,
Want dit is al geschied, helaas! om mijne zonden.
Als we net als Revius naar het kruis kijken, past ons verootmoediging en belijdenis van schuld.
Het voorgaande perspectief is nodig, want geloof gaat niet zonder verootmoediging. Daarnaast zouden we het kruis van Golgota kunnen bekijken vanuit het perspectief van de toenmalige overheid.
Dat gezichtspunt wordt ons aangereikt vanuit de apostolische geloofsbelijdenis. Elke zondag belijden we dat de Here Jezus is gekruisigd onder Pontius Pilatus, die de wereldse overheid vertegenwoordigde. Toen Pilatus verklaarde dat hij geen schuld in de Here Jezus vond, concludeerde de overheid dat de Here Jezus onschuldig was.
Sprak ze daarmee niet als dienares van de Almachtige? God de Vader zelf vond geen schuld in de Here Jezus. Het was alsof Hijzelf sprak toen de stadhouder Jezus onschuldig verklaarde. Hoewel Hij onschuldig was als een lam, werd Hij toch veroordeeld.
Dezelfde dienares van God die Christus onschuldig verklaarde, gaf Hem toch over aan de soldaten. Maar juist doordat Hij onschuldig werd veroordeeld, zo zegt de Heidelbergse Catechismus, kon Hij de zijnen bevrijden van het strenge oordeel van God.
Vervloeking
Naast de gezichtspunten vanuit het joodse volk en de Romeinse overheid is er nog een ander gezichtspunt mogelijk, namelijk vanuit de hemel. Dan zien we meer dan een dramatisch gebeuren, meer dan een triest einde van een goed mens en een inspirerend profeet.
We zien dan een verschrikkelijke duisternis en ervaren de macht van de vervloeking. Is dit ook niet het gezichtspunt dat de Schrift ons voorhoudt? 'Vervloekt is een ieder die aan het hout hangt.' Christus werd verstoten door zijn Zender. De Zoon werd verworpen door de Vader en prijsgegeven aan een verschrikkelijke verlatenheid. Hij werd aan het kruis 'de grootste zondaar', aldus Luther (vgl. 2 Kor. 5, 21). Vervloeking vernietigde Hem die ons vlees en bloed had aangenomen. Hij stierf als 'een afgedankte zondaar' (G. van den Brink, C. van der Kooi), voor zondaren. Ook dat werd zichtbaar.
Maar … dat perspectief toont eveneens dat Christus daar hing als het Hoofd van de zijnen. Hij hing aan het vloekhout opdat de zijnen niet door die vloek zouden worden getroffen maar de zegen van God zouden mogen beërven.
Het tweede dat het hemels perspectief openbaart is de strafvoltrekking vanwege onze opstand en zonde. Die straf moest plaatsvinden. De Almachtige kon vanwege zijn heiligheid de zonde niet 'zomaar' vergeven. Zijn heiligheid eist dat zijn geschonden eer wordt hersteld. Er moest gerechtigheid geschieden: het loon op de zonde is de dood (Rom. 6, 23). Er was schuld. Hoe kan schuld worden weggedaan zonder betaling? Er is bij schuld altijd iemand die pijn lijdt. Dat is bij een vereffening onontkoombaar. Zo zien we vanuit de hemel bij de kruisiging vloek en straf. Maar dat niet alleen. Er is meer.
Overwinning
Wie in het geloof het hemelse perspectief zoekt, ziet dan ook het volmaakte offer dat de toorn en boosheid van God de Vader kon wegnemen. Betaling van schuld neemt niet per se boosheid over het kwaad weg, maar een gepast offer doet dat wel. Het offer dat God eiste, opende een overvloedige bron van genade en heil.
Ten slotte wordt in het kruis het teken van overwinning zichtbaar. Dat is wat vooral ook de evangelist Johannes naar voren haalt. Golgota was de plaats waar de omkeer plaatsvond. Daar werd de overste van deze wereld buitengeworpen (Joh. 12, 31b). Zoals Mozes in de woestijn de koperen slang verhoogde, zo moest de Zoon des Mensen worden verhoogd (Joh. 3, 14). Zijn verhoging was zijn overwinning over de machten van dood en zonde. Vanaf het kruis klonk dan ook zijn overwinningsroep: 'Het is volbracht' (Joh. 19, 30). Daarom: 'In het kruis zal ik eeuwig roemen / en geen wet zal mij verdoemen, / Christus droeg de vloek voor mij! Christus is voor mij gestorven, heeft genâ voor mij verworven! 'k Ben van dood en zonde vrij!'
D. J. Steensma, Feanwâlden