De precieze vorm van de apostolische geloofsbelijdenis zoals wij die kennen, komen we al tegen in een geschrift van zo'n twaalf eeuwen geleden. Maar deze belijdenis gaat nog verder terug in de tijd, namelijk tot in de tweede eeuw. Opvallend is dat toen het woordje 'begraven' ontbrak. Dat is in de eeuwen daarna toegevoegd.

 

De Heidelbergse Catechismus antwoordt nogal kort op de vraag naar het waarom van de begrafenis van Christus: om daarmee te tonen, dat Hij werkelijk gestorven was (v/a 41). Dat is ook de reden waarom het woordje 'begraven' is toegevoegd. De Vader wilde tonen dat Jezus werkelijk gestorven was en niet schijndood was. Daarmee toonde Hij ook dat Jezus daadwerkelijk de straf op de zonden gedragen heeft en heel het werk volbracht dat nodig was voor ons heil.

In overeenstemming daarmee heeft Christus bewust gekozen voor zijn eigen graflegging. Hij leek toen passief, maar was dat allerminst. Hij had toch macht om zijn leven af te leggen en het terug te nemen (Joh. 10, 17-18)? Voor ons volgt na óns sterven onvermijdelijk het graf. Maar dat was het voor Jezus niet. Hij had een andere weg kunnen kiezen. Dat heeft Hij niet gedaan. Hij koos het graf.

Op zichzelf kan een begrafenis heel waardig en stijlvol zijn: de laatste eer. Maar het feit zelf is weinig eervol. Niemand kiest van nature daarvoor. Jezus heeft dat wel gedaan. Hij aanvaardde niet alleen het kruis, maar ook het graf (Gez. 215). Zo heeft Hij zich als middelaar tot het einde toe vernederd. Tot in het graf. Ook al was Hij overwinnaar en had Hij alles al volbracht, toch zette Hij ook deze stap. Die stap was nodig omdat Hij alleen zó kon laten zien dat Hij lichamelijk uit de doden zou opstaan.

 

Arimatea

Het evangelie vertelt over Jozef van Arimatea die aan het einde van die bewuste vrijdag op het toneel verscheen. Jozef was een rijk man en genoot aanzien. Lucas noemt hem goed en rechtvaardig. Hij maakte deel uit van de Hoge Raad, maar had niet ingestemd met wat de raad eerder die dag had besloten (Luc. 23, 51). Dat kon hij ook niet, want hij was een leerling van Jezus geworden. Die dag nam hij een belangrijke beslissing: hij zou Pilatus vragen om het lichaam van Jezus. Daar was nogal wat moed voor nodig! Maar hij waagde het (Mar. 15, 43). Uit liefde voor de Heiland.

Pilatus geloofde eerst niet dat Jezus al gestorven was. De Romeinen konden namelijk vrij nauwkeurig inschatten hoe lang de doodstrijd van een veroordeelde zou duren. Zij bepaalden de duur van die strijd door de manier waarop zij iemand kruisigden en kozen daarbij niet altijd voor een snelle dood. Daarom vroeg Pilatus de hoofdman uitsluitsel of Jezus al gestorven was. Toen bleek dat dit inderdaad het geval was, gaf de stadhouder zijn toestemming: hij gaf het lichaam vrij. Meteen kocht Jozef linnen. Zuiver linnen, zo zegt Matteüs.

Daarna heeft hij het lichaam van Jezus van het kruis gehaald. Zonder twijfel heeft hij daarbij enige hulp gekregen. In elk geval van Nikodemus. Daarna wikkelden ze heel respectvol het lichaam in het linnen en droegen het naar een nabijgelegen graf, dat in de rotsen was uitgehouwen. Het was een nieuw graf, bestemd voor Jozef zelf en de zijnen. Maar God had het hem in zijn hart gegeven zijn graf af te staan aan zijn meester. Dat was de liefde voor de Heiland hem waard!

Toen Jezus in het graf was gelegd en zij verder geen zorg meer aan het lichaam konden besteden omdat de sabbat bijna was aangebroken, rolde zij een steen voor de ingang van het graf.

 

Vertering

Een triestere plek dan het graf kunnen we ons niet voorstellen. Daar zet het ontbindingsproces zich in alle hevigheid door. Vernietiging, niets minder dan dat. Het danklied van Hizkia spreekt volgens de Statenvertaling over 'de groeve der vertering' (Jes. 38, 17). Bloemen? Kransen? Niets kan de verschrikkelijke werkelijkheid verhullen. Hij die onder ons was, is niet meer. De tempel wordt volledig afgebroken.

Jozef van Arimatea en de anderen die daarbij waren, hebben toen méér gedaan dan een lichaam in het graf leggen. Dit was hun meester! Jezus zelf! Ze hadden Hem lief, zó lief... Ze hadden hun hoop op Hem gesteld. Niet voor niets was Jozef een leerling van Jezus geworden. Maar nu, wat verschrikkelijk, hun wereld was ingestort. Met de graflegging was hun hoop begraven: 'We dachten dat Hij Israël verlossen zou.' Een gesloten deur. Wanhoop. De begrafenis bevestigde voor hen dat Jezus daadwerkelijk gestorven was. Het verhaal dat zo mooi begonnen was, was tot een einde gekomen. Die andere betekenis van de graflegging, namelijk dat deze hoorde bij zijn vernedering, ontging hen. Evenmin zagen ze dat dit de historische plaats zou worden waar Hij lichamelijk zou opstaan, terwijl Jezus daarover toch wel gesproken had...

Maar er is meer. Als zijn begrafenis zijn sterven bevestigt, bevestigt deze toch ook het werk dat zijn werk tot voltooiing was gekomen? Dat sterven was toch door de Vader bepaald en nodig voor ons? Opdat wij zeker zouden weten dat Hij voor de zonden had voldaan? Dat zijn werk was volbracht? Zo was toch ook die begrafenis nodig voor ons …? Christus lag toch in zijn graf als overwinnaar? Vond daar zijn tocht niet plaats naar de diepste afgronden van het dodenrijk om te verkondigen dat Hij overwinnaar is? Toen heeft Hij toch gepredikt aan 'de geesten in de gevangenis' (1 Pet. 3, 19)? Het graf was voor hem een triomfboog. Daar begon zijn hellevaart. Tijdens zijn tocht naar de krochten van het heelal waar de gestorvenen verblijven, verkondigde Hij zijn overwinning over het kwaad. De «cursief» Christelijke Dogmatiek «einde cursief» pleit zelfs voor een bepaalde dag waarop we die hellevaart zouden kunnen vieren: een Hellevaartsdag. Dat zou de dag kunnen zijn die wij Stille Zaterdag noemen.

 

Evangelie

De begrafenis van Christus bevatte een rijke belofte, namelijk die van de graankorrel in de aarde. Op basis van het offer op Golgota zou dit zaad ontkiemen, opgroeien en veel vrucht voortbrengen.

De graflegging is tegelijkertijd voor ons een voorbeeld. Heeft Christus daarmee niet laten zien dat de weg van het kruis een weg van de vernedering is? Dat was wat kwam na de kruisiging: sterven en begraven worden. Hoe zouden dan zijn leerlingen die hun kruis achter Hem dragen, een andere weg gaan dan die van ootmoed en zelfverloochening? Als Christus de weg van het graf ging, hoe zouden de zijnen dan kiezen voor rijkdom en eer, naam en carrière? De begrafenis van Jezus roept tot de smalle weg, die smaad inhoudt, maar tegelijkertijd een rijkdom inhoudt die onbeschrijflijk groot is. Zij predikt uitzicht over het graf heen voor wie aan Hem verbonden zijn. Nu Jezus daar is geweest, verliest het graf zijn verschrikking voor allen die in Hem geloven. 'Het graf wordt een wachtkamer', zo schreef wijlen prof. dr. J. van Genderen. Dankzij Jezus kan zelfs in het graf de goedheid van God zijn. Ook daar zal Hij bij de zijnen zijn (Ps. 139, 8).

 

Gods goedheid is te groot

voor het geluk alleen,

zij gaat in alle nood

door heel het leven heen.

 

Zij daalt als vruchtbaar zaad

tot in de groeve af

omdat zij niet verlaat

wie toeven in het graf (Gez. 223: 3 en 4).

 

D. J. Steensma, Feanwâlden


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...