In het afgelopen jaar is de omvang van de menselijke ramp die de oorlog in Syrië is, pas echt tot ons doorgedrongen. Mensen van wie het bestaansrecht door anderen wordt ontkend en bestreden, komen in grote aantallen onze kant op. Het sektarisch geweld van ISIS is doorgedrongen tot in de straten van Parijs. Konden we alle geweld en nood in de wereld vorig jaar nog enigszins van een afstand beleven, dat is nu bijna niet meer mogelijk. Dat doet iets met de manier waarop we Kerst beleven en het kerstevangelie lezen.

Vorig jaar stond er bij de school van mijn dochter een levende kerststal. Ik vond dat leuk en gezellig. Zo was het ongetwijfeld ook bedoeld. Maar nu ik dit jaar zoveel beelden heb gezien van mensen die op allerlei onmogelijke plekken de nacht moeten doorbrengen, in regen, kou en wind, kijk ik anders naar zo’n kerststal: een onmogelijke plek om te slapen, een onmogelijke plek om een kind te krijgen. Twee woorden springen uit het kerstevangelie: 'geen plaats' (Luc. 2, 7). Het gewone nachtverblijf bood geen plaats. Vol is nu eenmaal vol. Daar verander je niet zomaar wat aan. Ook niet als je welwillend staat tegenover vreemdelingen.

We hoeven het kerstevangelie daarom helemaal niet onwelwillend te lezen, alsof de Bethlehemieten vreselijk ongastvrije mensen waren die allemaal een bordje op de deur hadden met: 'gasten niet welkom'. Het is eerder andersom, vanwege de grote gastvrijheid waren alle bedden bezet, en nu was het gewoon vol. Sterker nog, waarschijnlijk zijn alle zeilen bijgezet om Jozef en Maria in elk geval nog een droog en warm plekje te geven. Tussen de dieren is dan beter dan niks. Alle menselijke goedheid en welwillendheid kan ertoe leiden dat een vrouw tussen de dieren haar kind ter wereld brengt. Daarmee komen we bij de kern van het kerstevangelie: de Redder, Messias en Heer komt ter wereld tussen de dieren. Er is geen fatsoenlijke slaapplek voor de Koning van de Joden.

Kun je het 'geen plaats' in Lucas 2 nog wijten aan menselijk onvermogen, in Matteüs 2 wordt duidelijk dat de Koning der Joden niet welkom is. De Wijzen uit het Oosten vertellen aan koning Herodes dat ze op zoek zijn naar de pasgeboren Koning der Joden. In de Bijbel komen we Herodes tegen als een typische slechterik. Maar de gewone geschiedenis weet meer over hem te vertellen. Bijvoorbeeld dat deze half-Jood in 40 voor Christus in de Romeinse senaat gekroond werd tot ‘Koning der Joden’, dat hij drie jaar later zijn intocht in Jeruzalem hield en dat hij tijdens zijn regering de tempel in Jeruzalem enorm uitbreidde en verfraaide. Als je het afmeet aan wat hij allemaal voor elkaar kreeg als bouwer én op politiek gebied was hij de grootste Jood sinds Salomo. Een Jood met Messiaanse trekken. Maar aan het eind van zijn leven ontbrandt de strijd om de troonopvolging. Verschillende van zijn talrijke zonen worden door Herodes zelf geëxecuteerd. Hij klemt zich vast aan de macht die hij heeft en ontwikkelt zich tot het tegendeel van een Messias. Geen koning van recht en vrede, maar een gewetenloze tiran. Als Herodes te horen krijgt dat er een kind geboren is dat aanspraak maakt op de titel Koning der Joden, wil hij daarom maar één ding: dat kind uit de weg ruimen. En als zijn list mislukt, grijpt hij als een echte tiran naar extreem en buitenproportioneel geweld waarbij tal van onschuldige burgerkinderen de dood vinden. En Koning Jezus? Hij vlucht, met zijn ouders, naar Egypte. Hij is afhankelijk van de gastvrijheid in het land waar Israël ooit als slavenvolk was begonnen.

 

Kerst in de wereld van vandaag

Als we het kerstevangelie zo lezen, zet het ons met de beide benen in de wereld van vandaag. De gewetenloze tirannen die het werkelijk niets uitmaakt of er onschuldige mensen gedood worden door hun pogingen aan de macht te blijven. Mensen die daardoor op de vlucht slaan, en vervolgens de problemen om hen fatsoenlijk onderdak te geven, zelfs als mensen van goede wil zijn. Het kerstevangelie onthult de rauwheid van de wereld. Baby Jezus is speelbal in die rauwe wereld. Geen plaats, niet welkom. In een voerbak, op de vlucht.

Direct na zijn geboorte neemt Jezus een lage plek in en komt zo aan de kant te staan van mensen die niets hebben, die op de vlucht zijn, die nergens welkom zijn, die in deze wereld geen thuis vinden, die geen bestaansrecht hebben, die vreemdeling zijn. Hij hoort bij de minsten van de mensen.

 

Later in zijn leven geeft Jezus zelf ook woorden aan deze vreemdeling-positie die Hij op aarde inneemt. Hij is op weg naar Jeruzalem om, zoals Hij zelf weet, te sterven. Hij is vastberaden. Een man meldt zich enthousiast als volgeling: 'Ik zal U volgen, waarheen U ook gaat.' Jezus antwoordt: 'De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen' (Luc. 9, 58). Geen vaste verblijfplaats, niet thuis op aarde. Uiteindelijk zal Hij zelfs van de aarde verhoogd worden (Joh. 12, 32), aan een kruis, als het uiterste teken dat Hij niet welkom is op aarde.

 

Het is een indringend gegeven: de Zoon van God, de toekomstige Koning van de hele aarde, komt in zijn wereld en is vanaf het begin niet welkom. Vanaf het begin wordt Hij weggedrukt van de aarde. Hij komt ter wereld aan de rand, zijn leven speelt zich af aan de rand tot Hij door de machthebbers over de rand geduwd wordt en sterft.

 

Gekozen positie

Met name in de brieven van Paulus wordt duidelijk dat dit alles geen toeval is. Jezus werd geboren toen de tijd gekomen was (Gal. 4, 4), op Gods moment. Het was Gods bedoeling met zijn leven dat Hij aan de kant van de mensen zonder bestaansrecht kwam te staan. In een lied wordt zijn leven samengevat: Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis (Fil. 2, 5-11).

 

De positie van Jezus aan de rand van de maatschappij was een gekozen positie. Om op die manier, door zijn zelfgekozen armoede, armen rijk te maken (2 Kor. 8, 9). Zijn leven aan de rand van de wereld en uiteindelijk zijn dood over de rand van de wereld hadden als doel mensen het echte Leven te geven. Dat is de kern van Jezus’ leven en sterven: Hij schenkt zichzelf weg aan anderen.

Tijdens zijn leven was dat vooral te zien aan het feit dat Hij met iedereen omging. Vaak wordt er de nadruk opgelegd dat Jezus met mensen aan de rand omging. Dat is ook in die zin wel terecht dat het opvallend is dat Hij zich over de allerarmsten ontfermt. Maar Hij vergat nooit de gewone mensen, en zelfs met de elite ging Hij vrijmoedig om. Denk aan de keren dat Hij at bij een Farizeeër. Hij meed niemand en probeerde iedereen bij God te brengen. Dat was het doel van zijn leven. Zichzelf wegschenken om mensen weer in de juiste verhouding met God te laten leven. Dat betekende voor rijken in de praktijk inderdaad wat anders dan voor armen, voor Romeinen wat anders dan voor melaatsen en voor boeren wat anders dan voor vreemdelingen. Maar het kwam op hetzelfde neer: mensen terugbrengen bij God en daardoor ook bij elkaar.

 

Jezelf verliezen

Dat Jezus zelf tijdens zijn geboorte (stal en vlucht), leven (nergens thuis) en sterven ( de kruisdood is een vervloekte dood) met zoveel nadruk de laagste positie innam, heeft wel iets te zeggen: heel zijn leven maakt duidelijk dat je, wie je ook bent, nooit laag genoeg kunt vallen om door Hem opgevangen te worden. Hij droeg het leven helemaal. Alle zonde en pijn van de mensen, rijk of arm.

In de praktijk blijkt echter wel dat de boodschap van Jezus beter landt bij de mensen aan de rand dan bij de mensen in het centrum. Beter in het arme Galilea dan in het rijke Jeruzalem, beter bij de rijke tollenaar Zacheüs, dan bij de rijke jongeling en beter bij zieken dan bij gezonden. Beter in een volksbuurt dan aan de grachtengordel. Beter in een vluchtelingenkamp dan in rijk dorp. Ergens is dat ook logisch: het evangelie vraagt ons om onszelf te verliezen, en hoe meer we zijn of hebben, hoe moeilijker dat is. Dat zien we steeds weer terug. Mensen die voldaan zijn, kunnen door Jezus niet gevoed worden en mensen die gezond zijn hebben geen dokter nodig (Luc. 5, 31).

En dat brengt Jezus in o.a. Lucas 6 tot sterke uitspraken waarbij Hij juist de mensen zaligspreekt van wie het bestaan door anderen bedreigd wordt: de mensen die arm en hongerig zijn. Mensen die huilen en vervolgd worden. Aan de andere kant worden de mensen vervloekt die zichzelf handig aan de goede kant van de streep manoeuvreren, zonder zich om de anderen te bekommeren (Luc. 6, 20-26). Rijken kunnen alleen zalig worden door aan de armen te geven (30), hen te behandelen zoals ze zelf behandeld willen worden (31), hen lief te hebben en hen geld te lenen zonder het terug te verwachten (34).

 

Jezus’ leven is een leven van zelfgekozen armoede en zelfgekozen vreemdelingschap. Hij staat daarom heel dichtbij juist die mensen die het bestaansrecht door anderen ontnomen wordt. En Hij stelt zich op tegenover de mensen die aan anderen het bestaansrecht ontnemen. 'Heersers stoot Hij van hun troon, en wie gering is geeft Hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen (Luc. 1, 52-53).

 

Werken van barmhartigheid

Aan het einde van zijn leven identificeert Jezus zich zelfs nadrukkelijk met de mensen van wie het bestaansrecht door anderen ontnomen is. Als Hij tegen zijn leerlingen spreekt over de tijd dat Hij niet meer lichamelijk op aarde zal zijn, zegt Hij dat Hij op aarde aanwezig zal blijven in mensen die honger en dorst hebben, ontheemden die huisvesting nodig hebben, mensen zonder kleding, zieken en gevangenen (Mat. 25, 35-36). In hen is Hij zichtbaar onder ons. Juist in dit jaar, nu zoveel mensen die ontheemd zijn onze kant opkomen, is er voor rijken maar één goede mogelijkheid: hongerigen voeden, naakten kleden, zieken en gevangenen bezoeken en vreemdelingen huisvesten. Omdat het moet? Omdat we anders niet in het koninkrijk komen? Wellicht. Nog belangrijker is het besef: Ik heb mijn rijkdom, dat is: mijn voedsel, kleding, huisvesting, familie en vrienden, alleen te danken aan Hem, die arm werd, zodat ik rijk zou kunnen worden (2 Kor. 8, 9). Moet ik dan hiermee in mijn ééntje de wereld veranderen? Nee, Jezus zegt: 'Als je dit doet voor «cursief» één «einde cursief» van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dan doe je het voor mij”. Of, met een Joodse gezegde: Wie één leven redt, redt de hele wereld.

 

 

Purmerend, Wim de Bruin


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...