Net zomin als een arts verantwoord kan handelen als hij niet weet wat er aan de gezondheid van iemand schort, kan een manager verantwoord ingrijpen en een plan maken als hij niet helder heeft wat het probleem is dat moet worden aangepakt.
Een ding is duidelijk: primum non nocere, zoals het in de geneeskunde heet (het eerste is: geen schade toebrengen, red.).
Er moet worden voorkomen dat er door de interventie schade ontstaat in plaats van verbetering. Natuurlijk, een arts moet soms schade toebrengen om genezing te bevorderen – zachte heelmeesters maken stinkende wonden – maar het doel blijft dat iemand er beter van wordt. Maar wat is verbeteren?
Verbetering door beheersing
Woorden als verbetering en vooruitgang vooronderstellen een bepaalde visie op mens en wereld. Het zijn woorden met een bepaalde lading, afkomstig uit het vocabulaire dat vanaf de zeventiende eeuw het denken en doen van mensen meer en meer is gaan bepalen.
Dit vooruitgangsdenken, dat moderne mensen in het bloed zit, ziet de wereld primair als voorwerp van beheersingsmacht door wetenschap en techniek.
Wetenschap en techniek dragen de belofte in zich dat ze ons verlossen van onze misère. Zij wijzen de mensheid de weg naar de toekomst, naar een wereld van vrijheid en geluk. Verbetering door beheersing vormt daarom voor moderne mensen de kern van het mens-zijn.
Dit vooruitgangsdenken ziet de wereld los van de Schepper en plaatst de mens in het middelpunt. Dit hoeft nog niet meteen te betekenen dat men niet gelooft in God, maar wel dat we voor dit leven ons vertrouwen moeten stellen op menselijke macht. Kerk en God zijn goed voor het hiernamaals, althans voor degenen die er behoefte aan hebben, terwijl wetenschap en techniek onze gidsen zijn naar een beter bestaan in dit leven.
Het grootste manco van dit vooruitgangsdenken is dat een goed zicht ontbreekt op het kwaad en de doorwerking van de zonde in ons bestaan. Daardoor ontbreekt het ook aan een goede remedie in de bestrijding van kwaad. Het bestrijden van kwaad en zonde is een radicale aangelegenheid en kan vanuit bijbels perspectief niet overwonnen worden met toenemende menselijke macht. Toenemende macht maakt de wereld niet per se beter, en – zo ik haast me om er aan toe te voegen – ook niet per se slechter. De vergissing van Babel (Gen. 11) was niet dat men aan de slag ging om een toren te bouwen, maar dat men meende zo de hemel op aarde te kunnen realiseren. Vanuit de aarde is de hemel evenwel onbereikbaar sedert de val. Om de wereld te redden moet er iets anders gebeuren.
Het ‘hele systeem’ en de onbekende god
Deze positiebepaling vanuit het christelijk geloof staat diametraal tegenover het optimisme van het moderne vooruitgangsdenken. Hiermee zou het gesprek met de ‘andere partij’ (en ook met de moderne mens in onszelf) tot een einde kunnen komen.
Maar ik wil een poging doen het gesprek nog even voort te zetten, niet om mijn gelijk te halen maar om nog een spade dieper te steken. Dat wil zeggen, op dit punt aangekomen wil ik proberen de strategie te volgen van Paulus op de Areopagus als hij in Athene geconfronteerd wordt met de erkenning in de Griekse wereld van 'de onbekende God'.
Als ik het verhaal in Handelingen 17 goed versta, raakt Paulus in 'zijn geest geprikkeld' (vs. 16) vanwege de poging (die van alle tijden is) om een god te scheppen van onderaf, naar ons beeld en gelijkenis, een god die past binnen de categorieën van ons menselijk verstaan. Maar wat Paulus dan treft, zo lezen we, is dat er tegelijk in de Griekse wereld ruimte is voor de erkenning van de 'onbekende god' (vs. 23).
Die erkenning wordt door Paulus niet afgewezen, maar grijpt hij aan om met de Atheners in gesprek te komen. Hij prijst hen om hun godsdienstigheid. En dat is, meen ik, welgemeend. Want, zo stelt Paulus vast, naast de verering van de vele goden is er in de Griekse wereld toch ook het besef van de grenzen van ons menselijk denken en is er de erkenning van de onbekende god, een god die kennelijk niet van onderaf door de mens gekend kan worden, een god waarmee we echter wel serieus moeten rekenen en voor wie de Atheners dan ook een apart altaar hebben gemaakt.
Ik denk dat ik in het voetspoor van Paulus treed als ik in de confrontatie met het vooruitgangsgeloof eenzelfde positief element meen te ontwaren in de idee van het ‘hele systeem’. Vanuit het christelijk geloof wil ik graag bijvallen dat een verantwoorde interventie die ons menselijk bestaan echt heil kan brengen meer moet omvatten dan louter het verbeteren van de condities ervan. Inderdaad, niet minder is nodig dan een grondige vernieuwing van het ‘hele systeem’. Op dit punt zou ik het gesprek met de vooruitgangsdenkers van onze tijd graag verder willen voeren.
Bijbelse boodschap van heil
Zelfs, zo gaf ik al aan, wordt van die zijde erkend dat het ‘hele systeem’ voor het rationele denken van de mens onbereikbaar is, ook al blijft men tegelijk vasthouden aan de idee van ‘verbetering door beheersing’. Maar als echte verbetering het ‘hele systeem’ moet omvatten, is er dan niet een interventie nodig van buitenaf, dat wil zeggen van een instantie buiten de grenzen van het ‘hele systeem’?
En is de bijbelse boodschap van heil nu niet precies dit, dat verlossing van onze misère niet door menselijke kracht tot stand komt maar door een goddelijke interventie die het ‘hele systeem’ radicaal transformeert, dat wil zeggen een interventie die tegelijk een nieuw begin betekent?
Redding komt niet tot stand op basis van de structuren van de schepping. Ze gaat ook uit boven de creatuurlijke creativiteit van mensen die aan die structuren gebonden zijn. Redding die het ‘hele systeem’ omvat kan niet anders betekenen dan een goddelijke interventie, een goddelijke daad van herschepping van mens en wereld. Dat is het wonder van de incarnatie en het wonder van Pasen. Verbetering van onze wereld berust allereerst in een verzoening van de mens met God. Vergeving in Christus van menselijke zonde en schuld is ten diepste een totale en radicale vernieuwing van onze verhouding met God, en is niet minder dan een herschepping van ons hele geschapen bestaan in al zijn zuiverheid.
Vergeving en genezing
De God die deze genezende herschepping tot stand brengt moeten we niet verwarren met een projectie van ons rationele denken naar iets wat we dan god noemen. De God van de Bijbel is niet een soort technisch superbrein dat van buitenaf het ‘hele systeem’ overziet en onder controle heeft.
In Jezus heeft God zich aan ons geopenbaard als een transformerende macht van liefde en vergeving. Deze twee zijn niet los verkrijgbaar in de verhouding tot God. Beide ontspringen aan dezelfde bron zoals Jezus ons duidelijk voor ogen heeft gesteld in de genezing van een verlamde man (Luc. 5, 17-26). En beide krijgen hun finale voltooiing in het nieuwe Jeruzalem dat van boven neerdaalt.
S. Strijbos
Dr. Sytse Strijbos heeft filosofie van de techniek gedoceerd aan de Vrije Universiteit (Amsterdam) en in Potchefstroom (Zuid-Afrika). Hij is auteur van het boek: Het technische wereldbeeld: een wijsgerig onderzoek van het systeemdenken (1988).