De herder loopt de troonzaal weer uit en kijkt over het land, dat vanaf het bordes van het paleis aan zijn voeten licht. Hij hoort zijn volk steunen en klagen onder het zwaardere werk, dat de farao hen heeft opgelegd. Had Mozes niet naar de farao moeten gaan? Als mens weet je dat eigenlijk nooit. Je kunt honderd keer overtuigd zijn van het feit, dat God je gestuurd heeft, toch blijft de twijfel als je de gevolgen van de dienst aan God voor de dienaren van God ziet. Zo graag zou je een voorspoedig leven in vrede en veiligheid willen, zo vaak ziet de geschiedenis er anders uit. Het lijkt net alsof God het er om doet. En toch kan Mozes niet anders dan weggaan bij de farao. Met een bezorgd hart, dat wel. Bezorgd over alles wat er met en in de wereld van de farao gaat gebeuren omdat hij weigert te luisteren naar de God van hemel en aarde en zichzelf god waant.
Zou Mozes willen, dat rampen de farao en zijn volk treffen? Dat zullen we nooit weten. De hele onderneming was niet zijn idee en je kunt je afvragen of hij een voorkeur voor een bepaalde richting had. Mozes deed ook alleen maar wat de HEER van hemel en aarde hem had gezegd. Blijkbaar lukt het de God van Abraham, Isaäk en Jakob ook niet om de machten van de wereld zonder slag of stoot aan zijn kant te krijgen. Als het de HEER niet lukt, wie dan wel. Mozes ziet de bui al hangen. De macht van de wereld buigt alleen als hij bijna gebroken is.
De herder kijkt even over zijn schouder naar het paleis, haalt dan zijn schouders op en gaat met de oudsten van Israël weg van de farao de dagen van oordeel in.
P. van Dolderen, Almere