De tekst van de Bijbel verbiedt homoseksuele omgang. Dat is ook de conclusie van ds. J. Mudde na intensieve bijbelstudie. Toch vindt hij dat samenleven in een homoseksuele relatie in liefde en trouw vandaag mag. Zijn boek hierover was een bijlage bij een rapport voor de landelijke vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerken in november 2015.
Deze studie verdient respect. Ds. Mudde heeft veel literatuur bestudeerd. Je proeft ook zijn bewogenheid met mensen in nood. Zijn intentie was en is de Schrift recht te doen.
De vraag is of dat gebeurt. Mudde geeft enerzijds aan dat het genoemde verbod is 'verankerd' in de schepping, maar anderzijds stelt hij dat God 'meer' is dan zijn schepping: we moeten vandaag vooral letten op het karakter van God, dat gekenmerkt wordt door gerechtigheid en liefde. Dit karakter laat in onze tijd toe wat in het begin verboden was, aldus Mudde. God heeft de bakens van zijn scheppingsorde verzet, omdat Hij rekening houdt met de gebrokenheid van de wereld. Hij heeft ook de cultuur voorzien waarin we nu leven, en waarin een homoseksueel samenleven in liefde en trouw mogelijk is.
Schriftbeschouwing
God heeft volgens Mudde de homoseksuele omgang aanvankelijk veroordeeld omdat deze een bedreiging zou zijn voor het voortbestaan van de mensheid en haaks zou staan op zijn scheppingsbedoeling. Bovendien wilde Hij daarmee onderstrepen dat man en vrouw een levenseenheid vormen.
Maar mensen kunnen die scheppingsbedoeling in een gebroken wereld niet altijd realiseren. Daarom heeft God dat anker wat losser gemaakt. Als mensen kiezen voor een gelijkgeslachtelijke relatie om daarmee hun nood en eenzaamheid dragelijk te maken, doen zij geen zonde. Ieder mens heeft recht op een levenspartner.
Daarmee zegt Mudde niet dat dan een dergelijke homoseksuele verbintenis op één lijn staat met het huwelijk. Er blijft verschil. Zo'n verbintenis is niet meer dan een schuilhut in een gebroken bestaan. Maar wel een hut die rechtsbescherming nodig heeft. De gemeente van Christus mag daarover dan ook de zegen van God vragen. Ds. Mudde laat 'weloverwogen' en 'van harte' ruimte voor homoseksuele leden die samenwonen in een relatie van liefde en trouw.
Daarmee plaatst hij zijn opvatting over het karakter van God tegenover datgene wat vanuit de bijbelteksten tot ons komt.
Mudde laat de huidige cultuur en de menselijke ervaring sterk meespreken in zijn beoordeling van bijbelse gegevens: Paulus was tegen homoseksuele omgang, maar de westerse mens ervaart die omgang niet meer als intrinsiek slecht en onaanvaardbaar. Daarmee laat hij onze cultuur en ervaring zwaar meewegen in de beoordeling van wat de wil van God is. Maar de vraag is: past deze gedachte bij wat we 'gereformeerde schriftbeschouwing' noemen?
Gerichtheid
Ds. Mudde gaat ook in op het rapport van onze kerken uit 2013. Soms uitdrukkelijk, soms indirect. Hij gebruikt sterke woorden: een kerk die homoseksuele relaties in liefde en trouw afkeurt, 'veroordeelt' homoseksuelen alleen te blijven. Ze legt een (te) zware last op, vooral als zij hen afhoudt van het avondmaal: 'onaanvaardbaar zwaar'. Ze maakt dan een 'karikatuur van bijbelse gerechtigheid'.
Sterke woorden. Maar kloppen ze? Is een dergelijk beleid van de kerk niet eerder een waarschuwing voor een weg die een andere is dan de Schrift wijst? Het punt is of je – tegen de huidige tijdgeest in – zonde wilt noemen wat de Bijbel zonde noemt, hoe complex de achtergrond is waarom sommigen kiezen voor een homoseksueel samenwonen in liefde en trouw, al of niet vastgelegd in een samenlevingscontract, of een geregistreerd gelijkgeslachtelijk partnerschap in liefde en trouw, en hoe groot de nood soms ook is.
Mudde stelt verder dat het rapport van onze kerken uit 2013 niet altijd vrij is van 'ideologische trekjes', en dat het 'op ideologische gronden' hinkt op twee gedachten: het rapport kiest positie 'al naar gelang het uitkomt'. Dat is nogal wat. Is ideologie geen afgodendienst?
Hoe zit het precies? Het rapport onderkent dat mensen vanaf hun vroegste kinderjaren een homoseksuele gerichtheid kunnen hebben. Dat is wat we verstaan onder 'geaardheid': 'aangeboren'. Maar het rapport sluit niet uit dat anderen deze gerichtheid op latere leeftijd hebben ontwikkeld. Traumatische ervaringen op seksueel gebied kunnen daarin een rol gespeeld hebben.
Vandaag spreken velen echter ook in die laatste situatie van 'geaardheid'. Maar: onterecht. Want dat strijdt met de definitie van geaardheid. Dáár wijst het rapport op. 'Geaardheid' is verbonden met 'aangeboren-zijn'. Zoals linkshandigheid of de kleur van de ogen.
Als je het woord 'geaardheid' ongenuanceerd gebruikt, voor allen die deze gerichtheid kennen, sluit je uit dat ook psychologische, emotionele en psychiatrische factoren een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een homoseksuele oriëntatie. Wetenschappers spreken over een complex van factoren bij het ontstaan van homoseksuele gevoelens. Dat is de achtergrond waarom het rapport 2013 niet ongenuanceerd spreekt over 'geaardheid', maar een woord heeft gekozen dat iets ruimer is. Daarmee ontkent het rapport niet dat iemand van jongs af aan anders kan zijn en die 'aard' heeft. Dat kan. Dat gebeurt zelfs vaak.
Oudheid
Dat is niet iets wat wij de laatste honderd jaar in onze westerse wereld hebben ontdekt. Ook in de klassieke wereld van het oude Griekenland en het Romeinse rijk leefde het besef dat sommigen vanaf hun allereerste begin 'anders' zijn.
Als het rapport dit laatste noteert, geeft het geen algemene verklaring van het ontstaan van een homoseksuele gerichtheid. Helaas heeft ds. Mudde dat niet gezien. Hij meent dat het rapport bij de bespreking van hoe de oudheid dacht over homoseksualiteit, kiest voor een 'essentialistische' opvatting: dat de homoseksuele gerichtheid ligt opgesloten in de essentie van de desbetreffende persoon. De vraag was echter: was men in de oudheid ermee bekend dat iemand van jongs af aan anders is dan anderen? Het antwoord is: ja. Maar mensen zochten de verklaring in andere zaken dan wij vandaag doen.
En als het rapport ten aanzien van de hedendaagse discussie ruimte vraagt voor een andere verklaring dan een biologische, kiest het niet voor een 'constructivistische' benadering. Het gaat dan in tegen de hedendaagse opvatting, dat de verklaring van een homoseksuele gerichtheid uitsluitend een kwestie is van hersenstructuren, genen, hormonen of een combinatie daarvan.
D. J. Steensma, Feanwâlden
Naar aanleiding van: Jan Mudde, Van sjibbolet naar sjalom. Ruimte voor homoseksuelen in de gemeente van Christus. Buijten en Schipperheijn: Amsterdam 2015, 368 blz., € 19,90, ISBN 978 90 5881 877 5.