Een kerkdienst kent diverse momenten: bidden, zingen, je geloof belijden, lezen uit de Bijbel, collecteren, zegen en groet, het luisteren naar de geboden of leefregels van onze God en …– voor velen het belangrijkste –: de Woordverkondiging, of kortweg gezegd: de preek.
Bijna elke predikant maakt in de week voorafgaande aan de zondag één of twee preken. Als regel ’s ochtends naar aanleiding van een tekst uit de Bijbel en ’s middags uit de catechismus of één van de andere belijdenis geschriften. Al merk je steeds vaker dat dit laatste niet meer zo vanzelfsprekend is vanwege al die bijzondere diensten. Maar dat even terzijde.
Als de predikant op de preekstoel staat ziet hij een grote diversiteit van mensen voor zich. Kinderen, jongeren, ouderen, jongens en meisjes, mannen en vrouwen in afwachting van wat de Heere in de preek te zeggen heeft door middel van de predikant die zich er zo goed mogelijk op voorbereidt. Maar hoe houd je de aandacht er bij? Wanneer de preek gehouden wordt naar aanleiding van een geschiedenis uit het Oude Testament of een van de reizen van Paulus kan de aandacht van velen gemakkelijker worden vastgehouden dan wanneer het een moeilijker gedeelte is uit bijvoorbeeld de brief aan de Hebreeën.
Voorbeeld
Vanuit mijn eigen jeugd kan ik mij geen preken meer herinneren, behalve die ene … toen de predikant gebruik maakte van een voorbeeld. Hij preekte over het vervuld raken van de Heilige Geest, en had een glas en een kan met water meegenomen. Door het glas tot aan de rand toe met water te vullen snapte ik wat dat 'vervuld (=vol) raken' betekende.
Nu hoef je natuurlijk niet altijd een voorwerp mee te nemen. Je kunt ook iets zo vertellen dat je het voor je ogen ziet gebeuren. Een doorgewinterde kerkganger zal misschien zeggen: moet dat nou? Maar verplaats je dan eens in de gedachtenwereld van kinderen, jongeren of volwassenen die moeite hebben om een preek te begrijpen, laat staan ernaar te luisteren.
Als er iedere zondag een voorwerp zou worden meegenomen ter ondersteuning van de preek, loop je het gevaar dat de aandacht gaat naar de vraag met welk voorwerp de dominee de volgende keer op de proppen komt.
Maar de tekst uitleggen aan de hand van een aantal voorbeelden kan voor jongeren en ouderen juist een mooi hulpmiddel zijn om de aandacht langer vast te houden. Gebruikte Jezus zelf ook niet diverse praktijkvoorbeelden om zijn woorden te ondersteunen? Denk maar aan al die gelijkenissen. Natuurlijk vraagt zoiets wel wat van een predikant. Zit hij twee dagdelen te studeren op een preek en dan ook nog voorbeelden bedenken? En toch denk ik dat zoiets een positieve uitwerking kan hebben. Je wilt toch graag dat iedereen het begrijpt? Want een kerkdienst is er voor alle mensen.
Fransje
Natuurlijk zal de ene keer de nadruk wat meer liggen bij ouderen en een volgende keer bij jongeren, maar het blijft een eredienst voor de hele gemeente. Dus de voorbeelden zullen ook herkenbaar moeten zijn voor jong en oud, pasbekeerden en doorgewinterde christenen. Zelfs bij iemand die voor het eerst een kerkdienst bezoekt, blijft het voorbeeld vaak hangen.
Soms is de predikant zelf het voorbeeld bij de uitleg. Wanneer je namelijk merkt hoe hij zelf door de preek is geraakt. Als je dan na de kerkdienst thuiskomt, gaat het gesprek bij de koffie niet direct over koetjes en kalfjes, en er wordt niet slechts gememoreerd dat het een mooie preek was. Dan is het voorbeeld in de preek een geweldige aanleiding tot persoonlijke gesprekken. En dat is de grote winst van voorbeelden in de preek.
In zijn boek «cursief» In zijn armen de lammeren «einde cursief» beschrijft Cornelius Lambregtse de geschiedenis van Fransje. Op een warme zondag zit Fransje (vier jaar oud) in de kerk. Na de preek zal het Heilig Avondmaal gevierd worden. Fransje heeft een ontzettende dorst. De vriendelijke dominee preekt over de tekst: Kom (…) en wie wil, neme het water des levens om niet (Op.22,17). Bij het horen van die woorden en het zien van het glas water in de hand van de predikant, krijgt Fransje nog meer dorst. Als de dominee nog een keer vraagt of er iemand dorst heeft naar dat Woord van God en daarbij het glas water als voorbeeld de gemeente aanbiedt, met daarbij de woorden 'kom dan en drink', trippelt Fransje naar voren. Wat heeft hij een dorst. Het wordt muisstil in de kerk. De dominee komt van de preekstoel af en laat Fransje het glas leegdrinken. Zijn dorst is even gelest. Dan zegt de dominee: ‘Een betere toepassing zou ik niet kunnen vinden dan wat u hier voor u ziet.’ En hij begint het formulier te lezen.
Pieter Sijtsma, Dokkum