Kort geleden was er in het onderwijs aandacht voor de Week van de Hoop (20-26 maart 2017). Leraren en scholieren dachten na over de betekenis van hoop voor hun werken en leren. Hoop verbindt. Hoop overwint. Hoop doet leven. Daarom speelt de christelijke hoop een belangrijke rol in het pastoraat. Pastorale zorg kun je omschrijven als: de weg van de hoop wijzen. Anders gezegd: houvast geven. Geen wonder dat het anker hét symbool van de hoop is!
Hoop maakt een wereld van verschil, zegt de Bijbel. Wie God leert kennen, krijgt hoop. Onze hemelse Vader is namelijk de God van de hoop. Daarbij geeft Hij ons zijn vrede en vreugde (Rom.15:13). Voordat mensen tot geloof komen, leven ze in een wereld zonder God en zonder hoop (Efez.2:12). Alleen Jezus Christus kan de deur openen naar een hoopvol en eeuwig leven. Daarom is het belangrijk om de hoop te koesteren (Kol.1:23). Hoop maakt het verschil tussen christenen en mensen die Christus (nog) niet kennen, ‘zodat u niet hoeft te treuren, zoals zij die geen hoop hebben’ (1 Tes.4:13). Daarom is de bijbelse aansporing: ‘Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw’ (Hebr.10:23).
Een hoopvolle opdracht
‘Spreken is zilver, zwijgen is goud.’ Dit spreekwoord is vooral van toepassing op het pastoraat. Christelijke zielzorg bestaat voornamelijk uit luisteren. Een goede pastor beseft dat hij maar één mond heeft en twee oren. Een pastoraal bezoeker die tijdens een pastoraal bezoek niet luistert, maar vooral zelf aan het woord is, had beter thuis kunnen blijven. Voor preken moet je in de kerk zijn.
Toch zijn er ook momenten waarop de pastor mag spreken. Dan is het zaak om de weg van de hoop te wijzen: zekerheid zoeken in Jezus Christus, vastheid vinden in Gods beloften. In die zin is de roeping om voor elkaars ziel te zorgen een hoopvolle opdracht. In zijn brieven spoort de apostel Paulus ons aan om liefdevol naar elkaar om te zien (zie bijvoorbeeld: Rom.12:9-15, 1 Kor.13:4-7, Fil.4:8-9, Kol.3:12-17, 1 Tes.5:14-15). Liefde en hoop gaan samen op. Vermaning en vertroosting kunnen niet zonder het bieden van hoop. Pastorale zorg waarin hoop geen plek heeft, is hopeloos.
Hoop voor het heden
Voor pastoraal werk is niets zo bepalend als de opstanding van Christus. Omdat Gods Zoon door zijn opstanding zonde en ziekte, dood en duivel overwonnen heeft, is er hoop in het alledaagse leven. De apostel Petrus beschrijft dat als volgt: ‘Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop’ (1 Petr.1:3). In het heden mag die hoop (gaandeweg) de boventoon voeren in gesprekken en gebeden.
Wat is die hoop in het heden? Dat is de zekerheid dat wij – dwars door alle stormen heen – geliefde kinderen van de Vader zijn. In moeiten en zorgen, angsten en vragen, rouw en pijn houdt God zijn zonen en dochters vast. Wij zijn nooit alleen, want Hij is altijd en overal om ons heen. Zoals een van de ‘Psalmen voor Nu’ zegt: ‘Ik val niet uit zijn hand’. Niets kan ons scheiden van Gods liefde door het volbrachte werk van Jezus Christus (Rom.8:31-39). Ik blijf van Hem en Hij blijft van mij. De hoop is de zekerheid dat ik in leven en sterven het eigendom ben van Gods Zoon. Hij houdt van mij en zorgt voor mij. Bij Hem zijn wij veilig en geborgen. Dat geeft ons moed en kracht voor elke nieuwe dag.
Hoop voor de toekomst
Tegelijk opent Jezus’ opstanding de toekomst. Zijn overwinning geeft ons uitzicht op de heerlijkheid. Eeuwig leven begint hier en nu, maar gaat door de dood heen naar de eindeloze glorie. De dood is als een donkere tunnel: je moet erdoorheen, maar je loopt het licht tegemoet dat je aan het eind van de tunnel ziet schijnen. Ons ‘anker’ ligt boven waar Hij is die ons tot Zich trekt (Joh.14:1-3, Kol.3:1-4, Hebr.6:19).
Een christen gelooft: het mooiste komt nog! Dit aardse leven is niet alles. Sterker nog: het is bijna niets in vergelijking met de eeuwigheid. De schepping en ons lichaam: alles wordt nieuw! De hoop zegt: ‘Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard’ (Rom.8:18).
De Bijbel heeft een ‘open einde’. Johannes ziet het nieuwe Jeruzalem: Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij’ (Openb.21:3-4). Hoopvol pastoraat bepaalt mij hierbij: als ik wakker word, is God bij mij, en als ik niet meer wakker word, ben ik bij God!
Lieuwejan van Dalen, Hoogeveen