Hoop verloren, al verloren. Een gezegde dat ons zoveel zegt als: zonder hoop ben je alles kwijt. Wie niet meer hoopt, geeft het op. Die is de moed in de schoenen gezakt en komt niet vooruit. Hopen is blijkbaar een belangrijk woord. Wie niet meer hoopt kijkt de duisternis in en ontwaart geen licht meer. De vraag die we wel moeten stellen: bedoelen mensen hetzelfde als ze het over ‘hopen’ hebben? En een andere vraag: wat is ‘hopen’ in de taal van de Bijbel?
De vraag is namelijk of hoop een fundament heeft! Neem de wereld van de oude Grieken. Die kennen ook het woord ‘hoop’. Bekend is het mythologische verhaal over Pandora. U weet wel van de doos van Pandora. Pandora opende nieuwsgierig een vat met als gevolg dat alle rampen en ziekten en zorgen eruit kwamen en de ellende op de wereld brachten. Pandora deed snel het deksel dicht en alleen ‘hoop’ bleef daardoor achter in het vat. Maar wat voor hoop was dat? Ongefundeerde hoop! Hoop die het gezicht van het noodlot heeft; het blijft allemaal onzeker. Het is de hoop van ons dagelijks spraakgebruik: ‘ik hoop dat ik er morgen op tijd zal zijn’. De hoop van het kan vriezen of dooien. Hoop en zekerheid reiken elkaar hier niet de hand.
God biedt hoop
In de Bijbel komen we in aanraking met hoop die alles te maken heeft met de Here God. Met de God op wie je kunt rekenen. Diep verworteld in de Bijbelse hoop zit de houding van vertrouwen. Namelijk vertrouwen op God. Lees bijvoorbeeld Psalm 42 (en 43): ‘Vestig je hoop op God’ keert terug als refrein. De hoop richt zich dus niet op een nog onbekende toekomst, nee: de hoop is gericht op de trouwe God die de toekomst in handen heeft! De toekomst is onzeker maar God is trouw en betrouwbaar. Wij mensen krijgen het maar al te makkelijk voor elkaar het van iets of iemand anders te verwachten dan van God. Maar dat iets of die iemand zou zomaar drijfzand kunnen blijken te zijn… Psalm 146 geeft dan ook aan dat het beter voor je is (voorzichtig uitgedrukt) op God te vertrouwen dan op mensen met macht, op een sterveling bij wie geen redding is. We lezen dat het veruit het beste is om je hoop op God te vestigen. Deze God, de Schepper, is trouw tot in eeuwigheid. Zijn beloften komt Hij zeker na!
Oude en Nieuwe Testament
Treffend is wat we lezen in Efeziërs 2:12 waar christenen uit de heidenen te horen krijgen dat ze destijds (nog zonder hun leven met Christus) zonder hoop en zonder God waren. Hoop en God worden hier direct met elkaar verbonden. Wat dat betreft is er geen verschil tussen de hoop in het eerste deel van de Bijbel en het tweede deel. Zoals God gaat waarmaken dat de wolf zich zal neerleggen bij het lam (Jes.11:6), ja, dat kennis van de HEER de aarde zal vervullen zoals het water de bodem van de zee bedekt (Jes.11:9). Zo lezen we in het Nieuwe Testament dat God de schepping zal bevrijden uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal doen delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt (Rom.8:21).
Fundament van de hoop
Het geloof richt zich op God en zal bij Hem hoop mogen putten. Waarom? Omdat God trouw en betrouwbaar is! Hoe zien we dat op zijn scherpst. De hele Bijbel getuigt van God die zijn plan door de geschiedenis heen volvoert. Dat klopt. Maar waar blijkt dat de hoop van een christen niet net zo leeg is als die uit de doos van Pandora? Uit de opstanding van Jezus Christus. Dat Hij opstond uit de dood (laat het tot je doordringen: uit de dood!) is het merg van de hoop. De apostel Paulus heeft het aangevoeld dat zonder die opstanding de hoop van de doos van Pandora overblijft (je weet wel: vriezen of dooien): Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden en worden de doden die Christus toebehoren niet gered. Als wij alleen voor dit leven op Christus hopen, zijn wij de beklagenswaardigste mensen die er zijn (1 Kor.15:19). Maar nu blijkt dat Hij is opgestaan is de toekomst van God gegarandeerd. Wordt onze verwachting gestut door een levende, regerende Koning.
Kom maar op!
Dat is hoop die tegen een stootje, ja zelfs tegen een dreun kan. Dat is de hoop van de profeet Habakuk (Al zal de vijgenboom niet bloeien… toch zal ik juichen voor de HEER). Dat is de hoop waar de apostel Petrus (1 Petr.1:3) over schrijft: Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop! Zijn opstanding werkt door! Tot op de dag van vandaag! Totdat Hij komt!
N. Vennik, Zwolle