Op 7 maart jl. vergaderde de classis Groningen in de Maranathakerk in Groningen. Namens de roepende kerk van Thesinge opende J. Holwerda de vergadering. Hij las daarbij Psalm 121 en hield een meditatie. In zijn gebed noemde hij het aanstaande vertrek van ds. M. Bergsma naar Utrecht-Centrum, het overlijden van ds. Jan Oosterbroek (de vader van ds. J. Oosterbroek, Kantens), het overlijden van Arnd, de zoon van ds. S. Otten (oud-predikant Winschoten), en het beroep dat door Amsterdam-Amstelgemeente is uitgebracht op ds. R.G. den Hertog.
Naar aanleiding van kerkvisitaties werd opgemerkt dat aandacht voor de eigen jeugd heel belangrijk is. Juist in een geseculariseerde omgeving.
Ook werd aangegeven dat het voortbestaan van kleine gemeentes steeds zorgelijker wordt. Een probleem is vooral het invullen van de ambten.
Het is belangrijk na te denken over de vraag ‘hoe’ je gemeente bent, meer dan over de vraag of je nog gemeente kunt zijn. In andere landen, bijvoorbeeld Engeland, is een gemeente van vijftig leden geen unicum. Met dat aantal is het toch mogelijk een bloeiende gemeenschap te zijn. Het kost – zo werd ook opgemerkt – wel veel energie gemeenteleden enthousiast te houden.
Binnen de classis vindt samenwerking plaats tussen kleine gemeenten. De vergadering moedigt deze samenwerking van harte aan. De classis besluit in de najaarsvergadering verder te spreken over de vraag hoe zij kleinere gemeenten in haar midden van dienst kan zijn.
De classicale diaconale commissie spoort diaconieën aan betrokkenheid te tonen en uit te spreken waarmee de commissie hen van dienst kan zijn. D. Wessels uit Onstwedde wordt toegevoegd aan de commissie.
De predikanten ds. G. Huisman, ds. J. Oosterbroek en ds. W.C. van Slooten werden afgevaardigd naar de particuliere synode van het Noorden, en verder oud. H.J. Wubs, oud. H.J Sok, oud. G. van der Wal en diaken E. Altena.
Ten slotte wordt Psalm 121: 1 en 2 gezongen waarna de preses, ds. J. Oosterbroek, de vergadering provisorisch sluit.